erfgoedobject

Herenhuis

bouwkundig element
ID
50843
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/50843

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Herenhuis
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Herenhuis met aanhorigheden
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Herenhuis
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Eén van de meest imposante en oudste huizen, in kern zeker teruggaand tot het einde van de 18de eeuw, is de voormalige woning van de familie de Scheppere. Beschermd als monument bij ministerieel besluit van 30.04.2004.

In 1878 is het huis eigendom van Joannes Josephus Duplicius de Scheppere die hetzelfde jaar gehuwd was met Gabriëlle Van Rumbeke. Zij lieten het huis vergroten en aanpassen en rechts ervan een bakstenen koetshuis en paardenstallen bouwen. In 1884 werd de woning links van het herenhuis gesloopt voor de uitbreiding met de zogenaamde wintertuin (thans nummer 41). In 1895 werd het huis nogmaals uitgebreid, onder meer met een uitbouw achteraan. De familie de Scheppere bleef het pand bewonen tot de Eerste Wereldoorlog. Nadien geraakte het stilaan in verval. Na de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de woning onder meer gebruikt voor klaslokalen van het Koninklijk Atheneum. In 1960 werd de eigendom in twee gesplitst en de wintertuin werd toen verbouwd tot afzonderlijke woning (nummer 41).

Het huidige herenhuis telt zes traveeën en twee bouwlagen onder een pannen schilddak. De voorgevel is bepleisterd en witgeschilderd, voorzien van schijnvoegen en een plint van arduinplaten, in de twee linkertraveeën doorbroken door keldergaten. De huidige ordonnantie en het volume dateren vermoedelijk van 1878 toen de woning betrokken werd door de familie J. de Scheppere- Van Rumbeke. De rechtertravee met erker op de bovenverdieping evenals de poorttravee en het koetshuis met paardenstallen werden toen bijgebouwd. Het verbouwde huis behield de typische dubbelhuisopstand met gemarkeerde rondboogdeur in een vlakke omlijsting, onder een geprofileerde waterlijst en schelpvormige sluitsteen met guirlandes. Het venster erboven kreeg een extra decoratie met kroonlijst en rijkelijk sluitstuk. De overige rechthoekige vensters zijn gevat in een geprofileerde omlijsting met arduinen dorpels, op de begane grond voorzien van persiennes, op de bovenverdieping van rolluikkasten. Het schrijnwerk bleef behouden. De rechter boventravee wordt geaccentueerd door een uitgewerkte houten erker. Het oorspronkelijke klassieke hoofdgestel met gesculpteerde modillons werd enkele jaren geleden verwijderd wegens gevaar door vochtproblemen. Ook de rechterhoek en de erker werden toen ernstig aangetast evenals de straatgevel van het koetshuis. Deze schermgevel bestaat uit drie traveeën en één bouwlaag afgewerkt met een hoofdgestel met spiegels en een arduinen deklijst. Een aangepaste rechthoekige poort onder gedicht boogveld geeft toegang tot de doorrit en het koetshuis rechts. De twee rechtertraveeën hebben getoogde vensters met identiek houtwerk als het woonhuis.

De bakstenen zijgevel vertoont veel sporen van verbouwingen. De achtergevel is duidelijk uit het laatste kwart van de 19de eeuw en contrasteert door zijn materiaalgebruik en vormgeving met de neoclassicistische voorgevel. De bak- en (imitatie?)zandstenen gevel wordt gemarkeerd door speklagen op de begane grond, aflijnende hoekkettingen en getoogde, omlijste vensters. Het linker bovenvenster dat het trappenhuis verlicht wordt extra geaccentueerd door een druiplijst en sluitstuk met blinde oculus. Een vierkant okseltorentje onder leien spits bleef op de splitsing met de vroegere wintertuin behouden. Deze werd verbouwd tot het huidige huis nummer 41.

In het interieur bleven uitzonderlijk twee midden 18de-eeuwse salons aan de straatzijde bewaard. De gang, de monumentale bordestrap, de betegelde dwarsgang en het salon achteraan werden in het laatste kwart van de 19de eeuw ingericht. De centrale gang bewaart nog de wit- en grijs marmeren vloer en hoge plint met kenmerkend ingegrift cirkelmotief tussen panelen. Het stucplafond wordt afgewerkt door geprofileerde en versierde lijsten en een zware fries op versierde klossen. Tussen de gang en het trappenhuis wordt het plafond gestut door versierde consoles. De monumentale bordestrap met uitgewerkte witgeschilderde en vergulde trappaal heeft een kunstige gietijzeren leuning die ook de overloop op de bovenverdieping afsluit. Een brede deur en een getoogd venster in de achtergevel, met roedeverdeling en gekruld ijzeren decoratie, verlichten het trappenhuis overvloedig.

Het rechtersalon vooraan behoudt het 18de-eeuwse plafond met gestucte centrale balk, omlopende kwartholle lijsten en stucwerk met typische onregelmatige schelpvormen, kuiven en bloemmotieven. De schoorsteenboezem met kenmerkende afgeschuinde hoeken is rijkelijk versierd in rococostijl met bloemen en vogels en bovenaan een centraal omlijst tafereel met stedelijk landschap en twee figuurtjes. De roodmarmeren schoorsteenmantel en de betegeling van de stookplaats werden vermoedelijk later toegevoegd.

Het linkersalon heeft een gelijkaardig plafond en dezelfde rococoaankleding. Hier is de 18de–eeuwse schoorsteenboezem voorzien van een landelijk tafereel met voorstelling van de vos en de ooievaar, verwijzend naar de fabel van La Fontaine.

De paardenstallen met koetshuis werden gebouwd in 1878 rechts van het woonhuis en de doorrit achter de reeds beschreven schermgevel. Het gebouw is opgetrokken uit oranjerode baksteen op een plint van zwarte gesinterde baksteen en contrasteert qua materiaalgebruik en stijl sterk met de in dezelfde tijd verbouwde herenwoning. Het gebouw werd haaks op de straat ingeplant, telt acht traveeën en één bouwlaag onder een pannen zadeldak. De symmetrische opstelling met centraal koetshuis, links en rechts geflankeerd door paardenstallen en de uitgewerkte ordonnantie geven het geheel een monumentale allure. De zijtraveeën worden gemarkeerd door een middenrisaliet met rechthoekig venster en oculus met paardenkop onder een booglijst op versierde consoles; met bekronende houten dakkapel. De zijtraveeën met getoogde deuren met natuurstenen hoekblokken zijn gevat in rechthoekige nissen afgewerkt met getrapte lijsten. Het koetshuis van twee traveeën onder een brede puntgevel omvat twee getoogde poorten onder booglijst op imposten en centrale pilaster. Twee blinde oculi versieren de boogvelden, een oculus in de zwik verlicht de zolderruimte. Het dak en het houten schrijnwerk verkeren in slechte toestand.

  • VERHEECKE E., Zoeklicht op de Eeklose Patersstraat (2), in Heemkundige bijdragen uit het Meetjesland, IX, 1995, p. 155-159.

Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem en Sint-Laureins, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 21n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/50843 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.