erfgoedobject

Weeshuis

bouwkundig element
ID
48962
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/48962

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Weeshuis
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als beschermd monument Weeshuis: voorbouw
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Kerkstraat
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Weeshuis
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Voormalig Weeshuis, nu Heilige Maagdcollege, met aanpalende woning in neotraditionele stijl eertijds bestemd als strijkruimte en woning voor de professoren-priesters.

Historiek

Het weeshuis werd in 1652 opgericht door Willem du Carne, koordeken van de Collegiale kerk op zijn eigendom op de plaats van het vroegere hof van Sint-Baafs, in de nabijheid van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Op dezelfde locatie werd in 1845 een nieuw complex in neobyzantijnse en neoromaanse stijl opgetrokken. Bouwmeester was stadsarchitect Johan Baptist Beeckman (Dendermonde) die ook een vooraanzicht naliet van de drie 17de- en 18de-eeuwse huizen waaruit het weeshuis toen bestond en die plaats ruimden voor de 'nieuwbouw'.

Het geheel van de gebouwen aan de Kerkstraat vormde volgens de situering op de Poppkaart in feite de zuidoostelijke uithoek van een ongeveer 1 hectare groot perceel dat langs de noordzijde uitgaf op de huidige Noordlaan. Over de eveneens op dit perceel gesitueerde "Ecole Gardienne" zijn in de literatuur geen gegevens voorhanden. Deze ten opzichte van het weeshuis dwars georiënteerde gebouwen gaven uit op het Onze-Lieve-Vrouwkerkplein. De rest van het perceel werd ingenomen door een grote tuin met boomgaard.

Toen het in 1834 door de priesters Jan Baptist Van Bavegem en Jan Lodewijk D’Hollander opgerichte Heilige-Maagdcollege na de totale verwoesting van zijn schoollokalen aan de Veemarkt (Emiel Van Winckellaan) in 1914 op zoek was naar een nieuw onderkomen, kreeg het de gebouwen van het ondertussen voormalige weeshuis in bruikleen. Het aan de straatzijde palende hoofdgebouw was zwaar beschadigd, de achterliggende paviljoenen bleven echter gespaard en werden gedurende de oorlog als voorlopige klaslokalen ingericht. In 1920 werden de gebouwen en uitgestrekte tuin van het voormalige weeshuis ten behoeve van het Heilige Maagdcollege aangekocht. Door de komst van deze onderwijsinstelling werd de oude openbare functie van de gebouwen terug opgenomen en het karakter van de Kerkstraat als locatie van belangrijke gebouwen bestendigd. Meteen na de aankoop werd met de restauratie van het hoofdgebouw van het voormalig weeshuis gestart. Dit was het begin van een hele bouwgeschiedenis die een voorlopig einde kende in 1982.

Het schooldomein werd nog verder in westelijke richting uitgebreid door aankoop van het gebouw en de tuin van de gewezen dekenij zodat het heden het hele bouwblok begrensd door de Kerkstraat, Onze-Lieve-Vrouwkerkplein, Nachtegaalstraat en Noordlaan inneemt.

De opeenvolgende bouwfasen resulteerden in een complete en gestructureerde scholencampus. Het vroegere weeshuis, palend aan de straat, bevat de administratieve en dienstgebouwen zoals refter en feestzaal en het internaat op de verdiepingen. De klassen van de lagere school zijn gegroepeerd langs de kleine speelplaats die zich ten noordwesten van het voormalige weeshuis bevindt. De klassen van de humaniora en het sportcomplex liggen aan de grote speelplaats, grenzend aan de Noordlaan. Centraal tussen de twee speelplaatsen bevindt zich de in 1922-23 opgerichte kapel. Rug aan rug met de gebouwen aan de westkant van de grote speelplaats werd in de tuin van de oude dekenij de handelsschool opgetrokken. Ook het vrijstaande gebouw van de oude dekenij dat verbouwd werd en waaraan een verdieping toegevoegd werd, maakt deel uit van de handelsschool.

Het hoofdgebouw werd in 1845 ontworpen door stadsarchitect Johan Baptist Beeckman (Dendermonde) in neobyzantijnse en neoromaanse stijl. In de Eerste Wereldoorlog werd het zwaar beschadigd. Nadat het in 1920 door het Heilige Maagdcollege verworven werd, werd meteen met de heropbouw gestart. De werken werden uitgevoerd door de architecten-aannemers Van Herrewege & De Wilde uit Gent, de firma die ook voor de nieuwe klasgebouwen instond, en waren voltooid in 1921. Enkel de vier bekronende pinakels die de gevel voor de Eerste Wereldoorlog sierden, werden niet meer heropgebouwd.

Beschrijving

Het onderkelderde hoofdgebouw aan de straatkant is opgebouwd op een rechthoekige plattegrond als dubbelhuis van drie bouwlagen en negen traveeën onder een schilddak. Het zeer evenwichtige en symmetrische gevelontwerp werd gerealiseerd in zandsteen met hardstenen decoratieve elementen, omlijstingen, kordons en lisenen op een hoge plint. Het wordt bekroond met een houten kroonlijst op natuurstenen klossen. Het hoofdgestel wordt afgelijnd met een dubbele bogenfries. Doorlopende cordonlijsten boven iedere verdieping zorgen voor een horizontale geleding. Dit horizontaliserend effect wordt nog versterkt door de rondbogige vensterregisters. De vensters zijn verdiept en hebben een geprofileerde omlijsting die vlak is aan de dagkant. In de bovenlichten bevindt zich een soort driepas.

De centrale poorttravee en de geveluiteinden worden gemarkeerd door (hoek)lisenen met een ingediepte schacht. In de zijtraveeën en in de poorttravee bevindt zich telkens een geprofileerde maar aan de dagkant vlak omlijste rondboogdeur. De poort in de centrale poorttravee is breder dan deze in de hoektraveeën en de vensters worden geaccentueerd door een gebogen en geprofileerde waterlijst op consooltjes.

De soberdere achtergevel van het gebouw is opgetrokken uit baksteen met centraal een vooruitspringende travee onder bekronend fronton, en afgelijnd met hoekblokken in natuursteen. De hoektraveeën worden gevormd door halfcirkelvormige uitbouwen. Ook de achtergevel wordt geritmeerd door de plaatsing van identieke rondbogige vensters boven doorlopende cordons.

Interieur

De plattegrond is net zoals de gevelopstanden zeer symmetrisch. De indeling van dit hoofdgebouw van het voormalige weeshuis werd behouden, de aankleding werd echter na de Eerste Wereldoorlog volledig vernieuwd. Na de restauratie in 1921 was de voorbouw bestemd als woonhuis voor de priesters. Via de centrale poort in de voorgevel betreedt men een grote vestibule die de vorm heeft van een Grieks kruis. De vertrekken bevinden zich op een verhoogde begane grond. Aan de straatkant liggen twee keer twee ruimten; aan de koerzijde telkens een grote ruimte van elkaar gescheiden door een wenteltrap met geometrisch gesmede leuning. De noordoostelijk gelegen kamer op de begane grond in neo-Vlaamserenaissance-stijl is de meest interessante kamer in het voormalige weeshuis. Het ruime salon is onder meer voorzien van beschilderde moerbalken, een hoge houten lambrisering, imitatieleerbehang, een schouw met houten wangen en schildering op boezem met de voorstelling van de gekruisigde Christus met twee engelen en symbolen van de vier evangelisten.

De deuren in de zijtraveeën geven uit op een lange gang die leidt naar de halfcirkelvormige uitbouwen aan de achtergevel.

Zoals eerder vermeld gebeurden er ook aanpassingen en uitbreidingen aan de achterliggende gebouwen waarbij onder meer de hierachter gelegen binnenplaats met gaanderijen werd ingenomen. Ten noorden van deze binnenplaats bevonden zich de tijdens de Eerste Wereldoorlog gespaarde paviljoenen, parallel aan het weeshuis en van elkaar gescheiden door een speelplaats. Deze speelplaats had aan de westelijke en oostelijke zijde een gaanderij. In 1921-22 werd deze binnenplaats overwelfd en omgevormd tot feestzaal met behoud van de buitenmuren. Aan de westzijde werd de bestaande gaanderij geïntegreerd.

Een georiënteerde kapel in neogotische stijl werd opgericht in 1922-23 door de architecten-aannemers Van Herrewege & De Wilde (Gent) als onderdeel van een nieuwe uitbreiding met speelplaats en klaslokalen ten westen van de bestaande gebouwen van het voormalige weeshuis. Op de benedenverdieping van de kapel werd een studiezaal ingericht. De aankleding en de definitieve inrichting van de kapel werd pas in de jaren 1930 uitgevoerd.

Het oorspronkelijk interieur en de meubilering van de kapel die verzorgd werd door de firma Bressers & De Ketelaere uit Gent werd sterk gewijzigd in het kader van de vernieuwing der kerkelijke liturgie in de jaren 1967. Enkel de oorspronkelijke biechtstoelen, uitgevoerd in Slavonische eik en versierd met halfverheven beeldhouwwerk, het orgel gebouwd in 1939 door de gebroeders Loncke en de glasramen in het afgescheiden hoogkoor bleven behouden.

Ten zuidwesten van de kapel op de zogenaamde kleine speelplaats werden zes klassen voor de lagere school door de architecten Van Herrewege & De Wilde circa 1922 opgetrokken. In de zuidelijke gevel werd in een nis het beeld van Onze-Lieve-Vrouw geplaatst dat gespaard bleef uit de brand van het vroegere college aan de Veemarkt.

Ten oosten van het hoofdgebouw van het voormalige weeshuis werd in 1925 aan de Kerkstraat een huis in neotraditionele stijl opgetrokken. Volgens de bouwaanvraag werd dit gebouw ontworpen door architect G. Volckaert die in naam van het Bisschoppelijk College door de firma Van Herrewege & De Wilde een nieuwe annex liet bouwen als woonvertrek voor de professoren met extra strijkruimte. Deze uitbreiding kwam op de plaats van de drukkerij van Emiel Ducaju en na 1870 van Aug. de Schepper die onder meer de "Gazette van Dendermonde", een unionistisch en liberaal weekblad, uitgaf. Het betrof een huis met een bepleisterde lijstgevel van tweeënhalve bouwlaag dat tijdens de Eerste Wereldoorlog ook uitbrandde. Het Heilige-Maagdcollege kocht in 1922 het puin op om er drie jaar later in het kader van hun uitbreidingscampagnes een nieuwbouw te realiseren. Het betreft een baksteenbouw van vier traveeën en drie bouwlagen onder pannen zadeldak. De symmetrisch opgebouwde voorgevel wordt gemarkeerd door centraal een breed in een trapgevel eindigend hoger oplopend middenrisaliet met kruisvensters. In de twee smallere zijtraveeën zitten twee rondboogvormige deuren.

  • Stadsarchief Dendermonde, Bouwplannen, 1920/400 (volume 1/400); 1925/21 (volume 7/21).
  • Vlaamse Overheid, Ruimte & Erfgoed, Afdeling Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.
  • PEE L., Het Heilige-Maagdcollege 1834-1984. Bijdrage tot de geschiedenis van het onderwijs in het Dendermondse, Dendermonde, 1986.
  • PEE L., Dendermonde, H.-Maagdcollege, Open Monumentendag Dendermonde, Dendermonde, 1992.
  • DHANENS E., Dendermonde, in Inventaris van het kunstpatrimonium van Oostvlaanderen, IV, Gent, 1961, p. 221.
  • BRUYNINCKX L., Dendermonde: geschiedenis, gebouwen, folklore, Dendermonde, 1965, p. 281-282, 291-292.
  • STROOBANTS A. & BAKELANTS I., Kleurig glas. Glasramen in openbare gebouwen te Dendermonde, Dendermonde, 1996, p. 14.
  • STROOBANTS A., Dendermonde 1898-1914 op prentbriefkaarten, Dendermonde, 1995, p. 95-96.
  • STROOBANTS A., Onder de pers: berichten uit de Dendermondse drukkerswereld, Dendermonde, 1993.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Weeshuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/48962 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.