erfgoedobject

Jordaenshuis

bouwkundig element
ID
4492
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4492

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Jordaenshuis
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Jordaenshuis
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Jordaenshuis
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

Historiek

De schilder Jacob Jordaens (Antwerpen, 1593-Antwerpen, 1678), zoon van een handelaar in lijnwaad, geboren in het huis Het Paradijs in de Hoogstraat, kocht in 1618 een tweeledig achterhuis met recht op doorgang langs een poort en een smalle binnenplaats naar de Hoogstraat. Het gebouw, de traditionele zuidvleugel van de binnenplaats, lag achter het huis "Den Gulden Helm", Hoogstraat 45. In 1639 kocht Jordaens het huis "Halle van Lier" of "Turnhoutse Halle", Hoogstraat 43-43A. Hij liet het achterhuis van deze woning afbreken en bouwde naar eigen ontwerp de barokke west- en oostvleugels van de binnenplaats, bovenop de bestaande keldergewelven. Na Jordaens’ overlijden kwam het pand in het bezit van Johan Jacob Wierts, diens zuster Suzanna Maria en haar echtgenoot Anthonis Slicher. Zij verkochten het Jordaenshuis in 1708 aan de lakenkoopman Jacobus Ambachts en zijn echtgenote Maria Catharina Pauwels, die het al in 1713 doorverkochten aan de koopman Jan Carlo van Heurck en zijn echtgenote Clara Rebecca Van der Aa. Eigenaar sinds 1763, verkocht hun zoon Joan Carlo Van Heurck het Jordaenshuis in 1764 aan Catharina Harmans, weduwe van Laurent Solvijns, die hier de handel in wol en stoffen Wed. Laurent Solvijns en zonen vestigde. Bij haar overlijden in 1770 was de kunstenaarswoning nog in de toestand zoals ten tijde van Jordaens, met uitzondering van de binnentuin die was heraangelegd tot de huidige, gekasseide binnenplaats. Haar zoon Laurentius Petrus Solvijns breidde het eigendom in 1787 uit met het perceel “Halle van Weert”, Hoogstraat 41, en in 1792 met de “Stad van Weert” aan de Reyndersstraat. Vermoedelijk liet hij vervolgens aan de noordzijde van de binnenplaats het koetshuis met paardenstal optrekken.

In 1823 werd het Jordaenshuis gekocht door Joannes Van der Linden, die hier een handel in ijzerwaren onderbracht, en wiens nazaten tot op vandaag eigenaar zijn. Henri Van der Linden-Delloye liet in 1834 den”Halle van Lier” of de “Turnhoutse Halle” aan de Hoogstraat in neoclassicistische stijl verbouwen door de architect Jacques Van Cuyck. Daarbij werd de grote zaal in vorm van een Grieks kruis op de begane grond van de “Halle van Lier” opgedeeld tot verschillende kleinere ruimten. In 1838 gaf hij de architect Henry Van Cuyck opdracht tot de heropbouw van het pand Reyndersstraat 4-6, met de huidige koetspoort en doorgang. Bij de verbouwing van de oost- en zuidgevels van de binnenplaats in 1856, werd de inham in de zuidoostelijke hoek gedicht.

De plafondschilderingen met de Twaalf Tekens van de Dierenriem, die Jacob Jordaens schilderde voor het ‘groot salet’, waren sinds de verkoop door Joan Carlo Van Heurck in 1764, niet meer aanwezig in het Jordaenshuis. Zij werden in 1802 door een Parijs antiquair verkocht, en in 1803 geïntegreerd in het plafond van de senaatsbibliotheek in het Palais du Luxembourg. De acht nog overblijvende, mythologische plafondschilderingen in de zuidvleugel van het Jordaenshuis, kwamen in 1877 in het hotel Van der Linden terecht, aan de Mechelsesteenweg. Zij waren geschilderd in 1652, met als thema’s de Olympus, Apollo en Psyche.

Architectuur

Voorbouw Reyndersstraat 6

Neoclassicistische rijwoning van twee traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, pannen), gebouwd in opdracht van Henri Van der Linden-Delloye, naar een ontwerp door de architect Henry Van Cuyck uit 1838. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een plint uit blauwe hardsteen. Op de begane grond, rechthoekige koetspoort en deur gevat in een vlakke hardstenen omlijsting; bewarde houten poort en deur met ijzeren tracering in het bovenlicht. Registers van rechthoekige bovenvensters met individuele hardstenen lekdrempels en onderdorpels. Een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf en een houten kroonlijst vormen de gevelbeëindiging. In de doorgang hardstenen pomp, waarschijnlijk uit de eerste helft van de 17de eeuw.

Binnenplaats

Zuidvleugel. Het achterhuis, in 1618 gekocht door Jacob Jordaens, paalt ten westen aan “Den Gulden Helm”, Hoogstraat 45, en ten noorden aan het Huis Draecke in de Heilige Geeststraat. Van oorsprong tweeledig, dateert het jongere westelijk gedeelte in traditionele bak- en zandsteenbouw van kort vóór 1540. De gevel werd in de 19de eeuw aangepast. De vleugel van vijf traveeën en twee bouwlagen onder steil zadeldak (pannen), heeft een parement uit baksteenmetselwerk met zandstenen speklagen ter hoogte van de dorpels en steigergaten onder de daklijst, verankerd door smeedijzeren muurankers, op een latere hardstenen plint. Registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen onder ontlastingsbogen, op de begane grond met een hardstenen latei en lekdrempel, op de bovenverdieping met een hardstenen omlijsting en lekdrempel. Het hogere benedenvensters in de vierde travee heeft als enige kwarthol geprofileerde negblokken.

Het oudere oostelijk gedeelte in traditionele bak- en zandsteenbouw, dat opklimt tot het eerste kwart van de 16de eeuw, heeft aan de binnenplaats een vooruitspringende, bepleisterde en beschilderde lijstgevel van twee traveeën en twee bouwlagen onder een steil zadeldak (leien). Rechthoekige vensters gevat in hardstenen omlijstingen uit de 19de eeuw. Boven de daklijst, een dakvenster met een puntgevel op schouderstukken, geopend door een korfboogluik met imposten en sluitsteen, en een oculus met hijsbalk. Aan het zicht onttrokken door de aanbouw van de oostvleugel, geven de overige traveeën van de zuidvleugel met nog twee dakvensters en een getrapte kopgevel, uit op binnenplaats van Reyndersstraat 18.

Westvleugel. Het paviljoen in volplastische barokstijl, in een cartouche gedateerd 1641, is opgetrokken naar een ontwerp van Jacob Jordaens zelf. Het vormde de nieuwe achterbouw van de “Halle van Lier” of “Turnhoutse Halle” in de Hoogstraat. Dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak (leien). De lijstgevel heeft een parement uit zandsteen, verrijkt met blauwe hardsteen, en verankerd door rechte, smeedijzeren muurankers op de eerste bouwlaag en T-vormige muurankers op de tweede bouwlaag. Axiaal-symmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het plastisch uitgewerkte middenrisaliet, dat contrasteert met de vlak behandelde, traditionele opstand van de zijtraveeën. Deze laatste zijn opgebouwd uit rechthoekige vensters met kwarthol geprofileerde negblokken, waarvan de oorspronkelijke kruismonelen verwijderd zijn. Geprofileerde druiplijsten accentueren de benedenvensters, een geprofileerd cordon markeert de bovenverdieping. Het hardstenen middenrisaliet van twee geledingen heeft een gekornist, gebogen pseudo-fronton als bekroning, waarop een bolle siervaas. De rondboogdeur in de eerste geleding, met een geprofileerde booglijst, imposten, een sluitsteen en panelen in de zwikken, wordt geflankeerd door geblokte, composiete pilasters. Deze dragen een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf, een paneel in de fries en een gekorniste kroonlijst. De tweede geleding wordt geaccentueerd door een balustrade met postamenten, en mannelijke en vrouwelijke hermbeelden met Ionisch kapiteel, die het hoofdgestel en fronton dragen. Het deurvenster is gevat in een geprofileerde spiegelboogomlijsting met geblokte imposten en een sluitsteen waarop een gekorniste waterlijst. Het timpaan van het fronton draagt een borstbeeld, geplaatst in een ronde oculus met vleugelstukken, een sluitsteen en een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. Hogerop is de cartouche met het jaartal “1641” omgeven door guirlandes.

De barokgevel wordt links geflankeerd door een kleine aanbouw, waar eertijds de gang naar de Hoogstraat uitkwam, mogelijk met een oude kern in traditionele bak- en zandsteenstijl. Deze werd grondig aangepast wat de gevels en wellicht ook het volume van twee traveeën en twee bouwlagen betreft. Trapgeveltje in de tweede travee. Een gevelplaat draagt de inscriptie: "Dit Handelshuis/ werd gesticht door/ Henry Vanderlinden/ Ten Jare 1783". Aan de noordzijde aangebouwde hardstenen pomp, te dateren in de 17de eeuw.

Oostvleugel. Het schildersatelier, een paviljoen in volplastische barokstijl, werd door Jacob Jordaens zelf opgetrokken omstreeks 1639-1641. Dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen met een tussenverdieping onder een schilddak (leien) met siervazen op de nok. De lijstgevel heeft een parement uit zandsteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de lage geprofileerde plint, de decoratieve elementen en de omlijstingen van het middenrisaliet. Deze dragen meerdere steenhouwersmerken onder meer van Jean Delfontaine. Horizontaal geleed door waterlijsten en cordonvormende lekdrempels, beantwoordt de opstand aan een axiaal-symmetrisch schema. De compositie legt de klemtoon op het hoger opgetrokken en plastisch behandelde middenrisaliet van twee geledingen, dat wordt bekroond door een gekornist, driehoekig pseudo-fronton, waarop een siervaas. De rondboogdeur in de eerste geleding, met geblokte pilasters en een geblokte, geprofileerde booglijst met sluitsteen, is gevat in een geprofileerd spiegelboogveld met een paneel en een gekorniste, gebogen waterlijst. Hierop rust het rondbogige bovenlicht met imposten, een sluitsteen, voluten als vleugelstukken en oren, dat is afgewerkt met een gekorniste, gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. Het geheel wordt geflankeerd door geblokte, composiete pilasters op gewelfde neuten, die het hoofdgestel met een gebroken architraaf en een gekorniste, gestrekte waterlijst dragen. De eerste verdieping wordt geaccentueerd door een balustrade met postamenten, waarop de bewerkte pilasters die het gebroken hoofdgestel met guttae en het fronton dragen. Het rondboogvenster met pilasters, een geprofileerde booglijst en een voluutsleutel, is gevat in een geprofileerd spiegelboogveld, waarop een gebroken, gebogen fronton met voluten. Het timpaan van het fronton draagt een borstbeeld, geplaatst in een rond oculus met een geprofileerde omlijsting, waarop een gesculpteerde fruitmand. De zijtraveeën zijn opgebouwd uit registers van achtereenvolgens getoogde en trapezoïdale vensters met geblokte penanten, doorgetrokken imposten en tussendorpels, en sluitstenen. Een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf, een fries en een geprofileerde kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.

De barokgevel wordt rechts geflankeerd door de aanbouw uit 1856, van één travee en drie bouwlagen, met een oorspronkelijk bepleisterde en beschilderde, maar recent gedeapeerde opstand. Deze wordt geleed door geprofileerde cordons, en geopend door een getoogde poort en rechthoekige vensters, op de tweede bouwlaag in een vlakke omlijsting.

Noordvleugel. Koetshuis en paardenstal in classicistische stijl uit het einde van de 18de eeuw of het begin van de 19de eeuw, van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak (pannen). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel wordt axiaal gemarkeerd door een middenrisaliet van drie traveeën, met een driehoekig fronton als bekroning. Het gevelritme berust op vlakke lisenen in kolossale orde, op de benedenverdieping geopend door rondboogpoorten in een geprofileerde, hardstenen omlijsting met imposten en sluitsteen. De boog in de laatste travee rust op consoles; in het boogveld bleef een fraai rococo-ornament van de oorspronkelijk poort bewaard. De bovenverdieping bestaat uit rechthoekige vensters in een vlakke, hardstenen omlijsting. Een ovaal radvenster in een geprofileerde omlijsting doorbreekt het fronton, gevat tussen spiegels.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1838#73.
  • COOLS A.B. & VAN ELEWIJCK J. 1975: Het Jordaenshuis, Antwerpen 21.3, 129-142.
  • LAMBIN M. 1939: Het huis van Jordaens te Antwerpen, Tijdschrift van de Touring Club van België XLV, 40-43.
  • LINNIG B. 1926: Oud-Antwerpen, Burgerlijke gebouwen, kapellen en praalgraven, Antwerpen, 93-100.
  • ROOSES M. 1906: Jordaens' leven en werken, Amsterdam-Antwerpen, 123-129.
  • TIJS R.J. 1983: P.P. Rubens en J. Jordaens, Barok in eigen huis, Een architectuur historische studie over groei, verval en restauratie van twee 17de eeuwse kunstenaarswoningen, Antwerpen.
  • VAN ROEY J. 1949: Het huis van Jordaens, Natuur- en Stedenschoon XXII, 27-31.

Auteurs: Plomteux, Greet; Goossens, Miek; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Jordaenshuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/4492 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.