erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Pieter

bouwkundig element
ID
39192
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/39192

Juridische gevolgen

Beschrijving

Vrijwel homogene classicistische, plattelandskerk bestaande uit een eenbeukig, vier traveeën tellend schip, een driezijdig gesloten koor en een door bijgebouwtjes geflankeerde vierkante westtoren, het geheel opgetrokken in baksteen met gebruik van arkose, de groen getinte, lokale zandsteen.

Sint-Pieterskerk

De Sint-Pieterskerk is ingeplant op een lichte verhoging te midden van een nog grotendeels ommuurd kerkhof, dat sinds 1997 niet langer als begraafplaats functioneert. Tot en met de Franse revolutie stond de Sint-Pieterskerk onder het patronaat van het kapittel van Nijvel dat als bouwheer optrad van de huidige in de periode 1769-1773 opgerichte kerk. Sommige bronnen vermelden J.B. Tholant als architect. Vermoedelijk wordt echter, zoals genoteerd in het Repertorium van de Belgische Bedehuizen van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Jan Bernard Thibaut bedoeld die in 1774, eveneens in opdracht van Nijvel het schip van de Sint-Remigiuskerk van Wambeek realiseerde. Zijn naam wordt tevens geciteerd in verband met de bouw in 1771-1780 van schip en koor van de Sint-Egidiuskerk van Groot-Bijgaarden.

De plattegrond van deze opvallend homogeen classicistische kerk omvat een tussen vierkante bijgebouwtjes gevatte westtoren, een éénbeukig schip van vier traveeën en een lager, driezijdig gesloten koor met zuidsacristie. Deze kleine zaalkerk is opgetrokken in baksteen met overwegend gebruik van arkose voor plint en omlijstingen. Het gebruik van natuurleien is beperkt tot de torenhelm. Beuk en koor kregen vermoedelijk bij een restauratie begin jaren 1960 een kunstleien bedaking.

De ongelede, vierkante klokkentoren ontleend zijn typerend en gedrongen silhouet aan een koepelvormige torenhelm met peerbekroning. De westingang onderaan de toren wordt geaccentueerd door een in arkose uitgewerkte schouderboogdeur met kwarthol beloop, sluitsteen, imposten en neuten en een licht gebogen, geprofileerde waterlijst. Erboven en direct aansluitend een groot rechthoekig venster in een licht getoogde, smalle omlijsting met negblokken. De houten poort dateert vermoedelijk eveneens uit de restauratiecampagne van de jaren 1960. Zij wordt bekroond met een bepleisterd boogveld waarvan het opschrift is verdwenen. Hoge vensters in een smalle, lichtgetoogde omlijsting met negblokken ritmeren de beukwanden, samen met als muurpilasters uitgewerkte forse steunberen die doorlopen tot tegen de geprofileerde kroonlijst. In het smallere en iets lager uitgewerkte koor ontbreken de negblokken aan de twee lateraal geplaatste vensters, waarvan de hardstenen omlijstingen trouwens op herstellingen wijzen. In de blinde oostwand is zowel in een gevelsteen als in de vorm van gesinterde bakstenen het jaartal 1769 aangebracht. Eronder een overluifeld Heilig Hartbeeld.

De overwegend in wit en grijstinten geschilderde binnenruimte wordt overwelfd met een bepleisterd, door middel van sobere profielen in rechthoekige vakken opgedeeld tongewelf. Eenvoudig geprofileerde muurpilasters ritmeren de beukruimte. Het gewelf wordt opgehoogd met vier medaillons, respectievelijk voorzien van de goudkleurig geschilderde monogrammen IHS, SMAR, SAP en achteraan ter hoogte van het doksaal het jaartal 1773. Het interieur met fraaie hardstenen vloertegels (groot formaat) omvat een mooi en homogeen 18de-eeuws meubilair in Régence, Louis XV- en Louis XVI-stijl.

Meubilair
  • Hoofdaltaar in de vorm van een portiekaltaar met Oog Gods in driehoek en Heilige Geest in een stralenkrans, eik, 1740-1760.
  • Zijaltaar (zuid) van de Heilige Antonius met monogram van de heilige, eik, 1790-1799.
  • Zijaltaar (noord) van de Heilige Maagd Maria met monogram, eik, 1790-1799.
  • Biechtstoel met medaillon van de Heilige Petrus, eik, 1751-1799.
  • Biechtstoel met medaillon van de Goede Herder, eik, 1751-1799.
  • Fragmenten communiebank, eik, 1790-1799, verwerkt tot dienstaltaar.
  • Preekstoel met op de kuip de Heiligen Antonius Abt, Petrus en Paulus en op de trapleuning de Tafels van de Wet, eik, 1751-1799.
  • Lambrisering in koor, eik, 1751-1799.
  • Doksaal met bloemmotieven, eik, 1700-1799.
  • Orgel in 1648 gebouwd door Nicolas Le Royer voor de priorij Sint-Elisabeth van de Mont Sion te Brussel met aanpassingen uit het einde van de 18de eeuw. Na de opheffing van het klooster in 1784 aangekocht door de pastoor van Leerbeek.
    Als één van de oudste orgels van het Pajottenland bij Koninklijk Besluit van 11 september 1979 beschermd als monument.
  • Twee vitrinekasten, waarschijnlijk oorspronkelijk biechtstoelen, 1790-1799, eik, met de reliekhouders van de Heilige Antonius en Heilige Petrus.
  • Twee kerkmeestersbanken, 1790-1799, eik.
  • Beelden:
    - Heilige Antonius Abt, gepolychromeerd hout, eerste helft 16de eeuw.
    - Triomfkruis, witgeschilderd hout, 17de eeuw.
  • Doopvont, arduin, met voetstuk, 16de eeuw en kuip, 18de eeuw.

De acht brandglasramen in de beuk - een heldere beglazing met gekleurde sierboord en medaillon - dateren allen van rond 1900. Sommige zijn gedateerd en vermelden de naam van J. Dobbelaere, het grootste Brugse glazeniersbedrijf uit die periode. De medaillons verwijzen in tekst of figuratie naar de Maria- en Christussymboliek. De twee koorglasramen met voorstelling van de Heilige Petrus en de Heilige Antonius-abt zijn duidelijk van een andere factuur. Eén ervan vermeldt het opschrift H. Heyden, 1902, Spontin.

Kerkhofmuur

De Sint-Pieterskerk wordt nog grotendeels omringd met een bakstenen kerkhofmuur met hardstenen dekplaten en onderaan, bij wijze van plint, een sporadisch gebruik van natuursteen waaronder fragmenten van grafstenen. Ter hoogte van de toegang werd de ommuring gedeeltelijk verwijderd en op minder geslaagde wijze vervangen door bruine betonpaaltjes en dit in combinatie met een omlopend roze-blauw beklinkerd pad. Het ontmantelde kerkhof oogt momenteel als een verwaarloosd grasveld met tegen de kerkmuur enkele oudere hardstenen graftekens: twee grafkruisen en de grafsteen van pastoor Winnepenninckx (1760-1840), de centrale figuur van het Stevenisme in het Pajottenland, aan de noordzijde en de grafstenen van pastoor J.-B. Peeters (+ 1764) en van pastoor Jan Eelen (1879-1895) respectievelijk aan de oost- en zuidzijde. De meest waardevolle grafstenen (conform de inventaris Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium) liggen, naar verluidt, momenteel opgeslagen in de werkplaats van de technische dienst van de gemeente Gooik. Ze zijn afkomstig uit de kerk en werden nadien ingemetseld tegen de muur van een bijgebouw van de pastorie. Toen dit werd gesloopt werden de grafstenen niet meer herplaatst. Het verdient bijgevolg aanbeveling dat deze waardevolle stukken, eventueel in het kader van een restauratie van de kerk, opnieuw een plaats krijgen in hun oorspronkelijk kader.

  • VERBESSELT J. 1993: Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Leerbeek- Het Kestergewoud. Dekenij Halle VI, 24, Brussel.
  • VRANCKEN J. 1980: Pajottenland, een land om lief te hebben, Ternat.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002125, Sint-Pietersplein: dorpskern met Sint-Pieterskerk, pastorie en vierkanthoeve.
Auteurs: Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Dorpskern Leerbeek


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Pieter [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/39192 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.