erfgoedobject

Gesloten hoeve Hof ten Berg

bouwkundig / landschappelijk element
ID
39133
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/39133

Juridische gevolgen

Beschrijving

Grotendeels opgetrokken in de periode 1771-1777 en bestaande uit een eenlaags, zeven traveeën tellend woonhuis met identieke ordonnantie van voor- en achtergevel, grote stalvleugel, langsschuur, poortgebouw en kleine stal. Alle gebouwen zijn rond een gekasseid erf gegroepeerd.

Historiek

De origine van deze hoevesite gaat terug op de oude wijk Moereghem of Moeringhen waar de abdij van Lobbes (bij Thuin) in 1100 al haar bezittingen, bestaande uit akkerland, weiland en bossen verkoopt aan ene Benzo van Herne, zijn vrouw Oda en kinderen. Kort nadien kwamen deze goederen, die over de gemeenten Vollezele, Galmaarden en het Oost-Vlaamse Waarbeke lagen verspreid, in het bezit van respectievelijk de abdij van Vorst en van de abdij van Sint-Adriaan in Geeraardsbergen die er het grootste aandeel verwierf. Dit wordt bevestigd door pauselijke bullen uit 1181 die de benedictijnerabdij van Geeraardsbergen bekrachtigen én in haar bestaan én in haar bezittingen waaronder het allodium (vrijgoed) Morengien. In een pachtcontract van 1373 voor de watermolen – intussen sinds lang verdwenen - is er voor het eerst sprake van “thof vanden Berghe” en van de naastliggende “molenstede”. Hetzelfde document maakt ook melding van “den viver”.

In 1383 huurden Jan de Grave en Daem Steenberch het “hof ten Berghe, dat men heet Moeringhen” samen met het omliggende, 40 bunder grote areaal. Volgens het pachtcontract behield de abt de helft van het duifhuis en een jaarlijks verblijfsrecht van viermaal een dag en een nacht. Daaropvolgende pachters waren Jan van Boterdale (1410), Oste de Meyere van der Stocht (1446) en de familie Thienpont (1452). In de periode 1587- 1604 waren er telkens twee pachters op het goed, vermoedelijk in gevolge de plunderingen en ongeregeldheden tijdens de godsdienstoorlogen. Het gaat om Hendrik Coenen, Merten Callebo, Hendrik Zomers en Jan Wevelberch. Vanaf 1605 staat de laatste opnieuw alleen op het hof, opgevolgd door Gheeraart Somers (1635). Van in 1681 tot met het einde van het ancien regime werd het hof gepacht door de familie Van Eeckhoudt, tevens meiers van de heerlijkheid Spieringen te Vollezele, ook in het bezit van de abdij van Geraardsbergen. Na de Franse Revolutie kwam het hof ten Berg, samen met het nabijgelegen hof te Leisbroek in handen van het Weldadigheidsbureau van Bergen. Rond 1900 eeuw werd het eigendom van notaris Van de Velde uit Ninove. In 1936 is Frans van der Mijnsbrugge eigenaar van het hof, opgevolgd door zijn schoonzoon Albert Demont. Deze liet de hoeve na aan zijn dochter, gehuwd met Marcel Wayteck.

In 1589, tijdens de godsdienstoorlogen, werden de gebouwen zwaar beschadigd en door de pachters opnieuw hersteld. In 1684 werd het hof door het Franse leger afgebrand waarna schuur, stallingen en woning door de pachter werden heropgetrokken. In 1690 werd er opnieuw brand gesticht waarna de rekenmeester van de abdij in 1703 schrijft dat het hof “nu noch niet ten gheelen (is) opghemaeckt”. Volgens de abdijrekeningen was het meester-metser Matheus Bodenghien uit Edingen die woonhuis en stallingen in 1771 en schuur in 1777 opnieuw heeft opgemetseld. In dezelfde periode toont de Ferrariskaart (circa 1775) onder de benaming “cense den Bergh” een middelgrote, semi-gesloten vierkanthoeve, ingeplant vlakbij de Beverbeek die de grens vormt met Oost-Vlaanderen. Een boomgaard, natte weiden, een visvijver en meer oost- en noordwaarts, het hoger gelegen akkerland vormen de ruimere omkadering. Ferraris tekent de hoeve op een afgeronde heuvel waarvan de vage contouren nog zijn terug te vinden op de huidige kadasterkaart. Mogelijk vormt dit gegeven een verklaring voor de benaming “ten Berg”. Of het in oorsprong een 12de-begin 13de-eeuwse verdedigingsmotte op de grens Vlaanderen-Henegouwen was, zoals Verbesselt op basis van vorm en ligging suggereert, blijft onzeker.

Op de Poppkaart (circa 1860) is het hof herleid tot de U-vorm samengesteld uit het huidige woonhuis, schuur en grote stalvleugel. De bouw van de kleine stal aan straatzijde dient nog vóór 1887 gesitueerd, datum van een mutatieschets. In 1901 registreert het kadaster de opvulling van de hoek tussen woonhuis en grote stalvleugel, de bouw van het poortgebouw en de verbouwing van de langsschuur waardoor de huidige, gesloten structuur ontstaat. De bouw van een moderne stal op de binnenkoer dateert van circa 1979. De hoeve wordt nog gedeeltelijk geëxploiteerd.

Beschrijving

Het hof ten Berg is gelegen in de noordwesthoek van de gemeente, op de grens met Oost-Vlaanderen, onderaan een helling, vlakbij de Beverbeek. Deze gesloten hoeve is opgetrokken in baksteen met verwerking van blauwe hardsteen, afgedekt met pannen zadeldaken (rode en zwarte handvormpan) en voorzien van groen en wit geschilderd houten schrijnwerk. Het oonhuis (zuid), grote stal (west), kleine stal met aanleunend poortgebouw (noord) en langsschuur (oost) belijnen een gekasseide binnenkoer. Het tegenover de enige toegangspoort gelegen, eenlaagse woonhuis (1771) is zeven traveeën breed en afgedekt met een zwart pannen zadeldak op hardstenen consoles, waarbij de gecementeerde zijgevels zijn afgewerkt met aandaken, vlechtingen en schouderstukken. De voor- of erfgevel - eveneens afgewerkt met een grijze cementering met ingetrokken voegen - is opengewerkt met grote, beluikte steekboogvensters, ingeschreven in een vlakke, rechthoekige, hardstenen omlijsting. De opgeklampte deur in de derde travee toont een gelijkaardige omlijsting mét sluitsteen en een met eenvoudig smeedwerk beveiligd oculus. De inkomtravee wordt bijkomend geaccentueerd door een houten laadvenster. De enkel tot op plinthoogte gecementeerde veldgevel met oculus in gesinterde baksteen en getraliede vensters bezit een identieke ordonnantie. Op twee kleine, met houten luiken gesloten zoldervensters na, zijn de zijgevels blind.

Links van het woonhuis bevindt zich een langgerekte stalvleugel (1771) (voormalige paardenstal?) met zadeldak op hardstenen consoles, de zijgevels afgewerkt met muurvlechtingen en schouderstukken. De erfgevel is opengewerkt met lichtgetoogde openingen in een vlakke, rechthoekige omlijsting met sluitsteen, gecombineerd met recentere openingen. Boven de deur een houten laadvenster. Het parement van het linker gedeelte is afgewerkt met een dunne, roodgeschilderde cementering met ingetrokken voegen. Aan veldzijde is de aanvankelijk gesloten gevel doorbroken met verschillende, recente muuropeningen. Inwendig is de stal, met deels gekasseide vloer, afgedekt met bakstenen gewelfjes op I-liggers.

De overzijde van het erf wordt gedomineerd door een tweebeukige langsschuur (1777 - circa 1900) waarvan de kopgevels zijn verstevigd met zware steunberen. Beide rechthoekige schuurpoorten zijn gevat in een bakstenen omlijsting met hardstenen versteviging onderaan en bekroond met een halfcirkelvormige ontlastingsboog op hardstenen aanzetstukken. Een deur en een venster met houten latei vormen de enige openingen aan erfzijde. De zes traditionele eikenhouten spanten getuigen van de aanpassingen rond 1900. Tegen de veldgevel staat een aangebouwde wagenberging onder lessenaarsdak; aan erfzijde ligt een kleine, lage bijbouw. Verder zuidwaarts, tot tegen het woonhuis staan een reeks kleinere bijgebouwtjes.

Aan straatzijde wordt het erf afgesloten door een eenvoudig poortgebouw (circa 1900) voorzien van een houten poort met houten latei en gedrukte ontlastingsboog waarbij de doorgang is afgedekt met bakstenen gewelfjes op I-liggers en door de aangrenzende kleine stalvleugel (tweede helft van de 19de eeuw) met lichtgebogen verluchtingsspleten.

  • BRUSSEL, ARCHIEF VAN HET KADASTER, Mutatieschets Vollezele, 1887, nummer 27 en 1901, nummer 9.
  • Atlas van de buurtwegen (1843).
  • Ferrariskaart (circa 1775).
  • Poppkaart (circa 1860).
  • ROOBAERT B. 2004: Moeringen (hof ten Berg) te Vollezele (Galmaarden): een onbekend domein van de abdij van Lobbes, HOLVEO, 32, 217-232.
  • S.N. (1975): Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België/deel 2N, Vlaams Brabant, Halle-Vilvoorde, Gent, 749.
  • SOENS E. 1914: De abdij van Sint-Adriaan te Geeraardsbergeb; Haar pachthoven en molens, Aalst, 200-209; 319-324.
  • VERBESSELT J. 1993: Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw. Het Hernegewoud en Vollezele, 25, Brussel, 329-335.
  • VERHEYDEN J. (1985): Vollezele, (Lennik), 140-146.
  • VRANCKEN J. (1980): Pajottenland, een land om lief te hebben, (Ternat), 284-285.

Auteurs: Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

De familie Van Eeckhoudt zal het Hof ten Berg niet pachten vanaf 1681, maar vanaf eind 1688.

Pachter Gheeraert Somers overleed in oktober 1688. In 1683 vernieuwde Somers nog de pacht voor het Hof ten Berghe. In de pachtakte werd opgenomen dat indien Somers kwam te overlijden voor het einde van de pachtermijn, de lopende termijn zou worden volmaakt door zijn neef Jan Van Eeckhoudt. Deze Jan Van Eeckhoudt zou dus pas vanaf eind 1688 pachter worden van het hof.

  • Informatie verkregen van Werner Somers (15 juli 2022).
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gesloten hoeve Hof ten Berg [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/39133 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.