erfgoedobject

Nieuwe Molen met molenaarswoning

bouwkundig element
ID
38851
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38851

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Nieuwe Molen met molenaarswoning
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Windmolen
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

De Nieuwe Molen is een vroeg-19de-eeuwse korenmolen, van het type bovenkruier, stenen bergmolen (beltmolen) met een achthoekige stenen onderbouw. De molen is gelegen op de westflank van de Molenberg of Boekhoutberg en vormt een ensemble met de vroegere molenaarswoning en vroegere dienstgebouwen rondom het erf.

De benaming "Nieuwe Molen" ontstond spontaan na de oprichting om een onderscheid te maken met de nabijgelegen, nog bestaande zogenaamde Oude Molen (Molenberg nummer 35), eveneens een stenen bergmolen, opgetrokken in 1786. In de volksmond leefde ook de benaming "Molen De Vis", naar de familie die de molen oprichtte en tot in 2015 in bezit had.

Bij de oprichting in 1827-1828 door Jean-Baptist De Vis werd de molen alleen gebruikt om graan te malen. In 1869 deed hij ook dienst als oliemolen. Via een ingenieus systeem met tandwielen, riemschijven en riemen konden ook andere installaties in de bijgebouwen aangedreven worden onder meer ook een dorsmolen in de schuur. De meeste van deze installaties staakten hun bedrijvigheid in de jaren 1920. Om windstille dagen te kunnen opvangen kreeg de molen in 1883 een stoommachine. De stoommachine werd na 1913 niet meer gebruikt. De firma Koppen & Frings (Maastricht) plaatste in 1928 een dieselmotor die vanaf 1941 vervangen werd door een elektrische motor.

De molenaarswoning uit 1835 was aanvankelijk slechts één bouwlaag hoog zodat het gebouw de windvang van de molen niet zou hinderen. Toen de molen niet meer aangedreven werd door wind werd het gebouw verhoogd. Naast de molenaarswoning werden later ook stallen, een (dwars)schuur en bijgebouwen opgetrokken.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte het Duitse leger gebruik van de molensite omdat deze strategisch gunstig gelegen was. Op bevel van de Duitsers werden de wieken van alle molens in de regio verwijderd. Vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog had de Nieuwe Molen het zwaar te verduren, en de opgelopen oorlogsschade werd niet hersteld. Pas in 1949 maakte het constructiewerkhuis Mariman & zonen (Zele) een nieuw bestek op van dringende werken aan de molen, maar ook dit initiatief bleef zonder resultaat. De bouwvallige schouw van de stoommachine waaide tijdens een storm in 1953 omver. In 1958 werden op vraag van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen de molenroeden tot tegen de askop afgezaagd omdat ze schade konden toebrengen aan de molenaarswoning en een gevaar vormden voor de bewoners. De familie De Vis voerde in 1960-1962 onderhandelingen met de provincie Brabant om de molen te herstellen, echter zonder resultaat. In 1977 ondernam André De Vis opnieuw een poging om de Nieuwe Molen te herstellen. Het heikel punt bleef echter de hoge kostprijs. Aanvankelijk zou de molen een houten askop en houten pestelroeden gehad hebben, later vervangen door een gietijzeren askop (fabr. Wauters-Koeckx, Brussel) en geklinknagelde roeden (Verhaeghe, Ruddervoorde).

In het begin van de 21ste eeuw restte nog slechts een sterk vervallen, met klimplanten overwoekerde molenromp met nog enkele bewaarde onderdelen. Het binnenwerk was er nog, maar de onderste zoldering was ingestort. De Nieuwe Molen bleef met de familie De Vis verbonden tot in 2015. Om uit verdeeldheid te treden werd het molendomein met de molen, het molenaarshuis, de stallen, een pakhuis, boomgaarden en weiden (1 ha 60 a 20 ca groot) in 2015 openbaar verkocht. Anno 2020 zijn alle gebouwen op de molensite in renovatie, inclusief de molen waarvan de romp herbestemd wordt.

De molen is een conische bakstenen bovenkruier, type bergmolen met een achthoekige stenen onderbouw en opgevat als een driezolder. De getoogde deuren en vensters van de romp staan op een verticale lijn geplaatst. De onderbouw onder plat dak fungeert als een gaanderij van waarop de molen gekruid werd en heeft meerdere invaarten (doorgang) met segmentboogpoorten, alsook nog andere muuropeningen.

Erf met molenaarswoning en dienstgebouwen. De aan de molen palende gerenoveerde molenaarswoning heeft een met sierbomen overschaduwde voortuin en is een statig dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak met dakruiter, door zijgevelankers gedateerd “A 1835”. De witgeschilderde baksteenbouw heeft beluikte rechthoekige vensters met lateien en lekdrempels van blauwe hardsteen. De inkomdeur met waaier is bekroond met een entablement op als pijlers opgevatte posten. Thans sluit de woning via een glazen verbinding aan op de andere gerenoveerde bijgebouwen. Deze vroegere dienstgebouwen (stallen, dwarsschuur, magazijn,…) zijn verankerde, al dan niet witgeschilderde bakstenen gebouwen onder zadeldaken onder meer een L-vormig gebouw met rechthoekige doorrit.

  • DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1977: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N, Gent.

Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne; De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Voortuin van molenaarswoning De Vis


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Nieuwe Molen met molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38851 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.