erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Agatha met kerkhof

bouwkundig element
ID
36753
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/36753

Juridische gevolgen

Beschrijving

Oudste vermelding van de kerk teruggaand tot 1155 toen de bisschop van Kamerijk het patronaatschap afstond aan de Gentse Sint-Baafsabdij. Oorspronkelijk toegewijd aan de Heilige Blasius, later (vermoedelijk sinds de 18de eeuw) aan Sint-Agatha die als bedevaartheilige in de kapel werd bezocht voor borstziekten. Volgens een legende zou een Franse prinses lijdend aan een ongeneeslijke borstkwaal zich tot Sint-Agatha hebben gewend en uit dankbaarheid voor genezing de kapel te Landskouter hebben vervangen door een kerk.

Het omringend kerkhof was vroeger omheind door een lage zandstenen muur die in de tweede helft van de 19de eeuw werd gesloopt om als restauratiemateriaal te dienen voor de kerk. Sindsdien omhaagd. Voorheen met ijzeren toegangshek tegenover de noordkant tussen twee vierkante pijlers met beraping en siervaasbekroning. Waarschijnlijk oorspronkelijk een laatromaanse zaalkerk met westtoren uit de 12de eeuw nadien uitgebreid met transept en koor en verscheidene malen aangepast. Herstellingswerken in de 19de eeuw onder meer door architect de Perre-Montiguy in 1874. Recent gerestaureerd (circa 1980) onder leiding van architectenbureau Bressers.

De huidige parochiekerk is een typische kleine plattelandskerk in overgangsstijl romaans-gotisch. Plattegrond: eenbeukige kruiskerk met schip van drie traveeën, ongelijke transeptvleugels van één travee, recht afgesloten koor van twee traveeën en zware vierkante westtoren. Overwegend opgetrokken uit witgele zandsteen in regelmatig metselverband, afkomstig uit de steengroeven van de Betsberg (grens Landskouter/Oosterzele). Stroken metselwerk van onregelmatige Doornikse grijze steen boven de 1 meter hoge omlopende zandstenen sokkel, in de torengevels en in de zijgevels van het schip, mogelijk hergebruikt materiaal van de vroegere kapel. Toevoeging van de noordelijke transeptbeuk en koor in de 13de eeuw, gepaard gaand met verhoging van de daknok van het schip met 1 meter (zie sporen van de oude dakhelling in de oostelijke torenmuur), zodat nok van schip, koor en noordelijke transeptvleugel overeen stemmen. Rechter zuidelijke kruisbeuk bijgebouwd in de 16de eeuw.

Schip oorspronkelijk verlicht door kleine, hoog geplaatste spitsboogvensters waarvan één origineel behouden in de eerste travee van de noordgevel en twee gedichte zichtbaar naast de toegevoegde kruisbeuk. Gedichte deuropening in de noordgevel (vermoedelijk uit de 14de eeuw) met drielobbig gotisch boogveld ingeschreven in een spitsboog met druiplijst op imposten. Bij de verbouwingen van 1752: plaatsing in de tweede travee aan weerszij van het schip van een groot steekboogvenster. Noordelijke kruisbeuk met eenvoudige spitsboogvormige vensterlichten. Noordelijke puntgevel met oren en een tot steekboogvenster gedicht vroeger spitsboogvenster. Koorpuntgevel bekroond door een kruis ingeschreven in een cirkel. 13de-eeuws spitsboograam gedicht in de 16de eeuw. Zijgevels verlicht door steekboogvensters van 1752. Smallere en lagere zuidelijke puntgevel van transept met hoeksteunberen en twee horizontale waterlijsten; een groot spitsboogvenster met drieledig laatgotisch maaswerk. 16de-eeuws spitsboogvenster in zuidgevel van schip bij 19de-eeuwse restauratiewerken voorzien van nieuw traceerwerk geïnspireerd op het zuidelijke transeptvenster. Kleine sacristie in de zuidelijke kooroksel gebouwd in 1897 ter vervanging van de te kleine oudere sacristie: bakstenen constructie op zandstenen sokkel en onder zadeldak.

Massieve vierkante westtoren geschoord door hoeksteunberen en ter hoogte van de versnijding verbonden door een zware waterlijst, overgaand in de omlopende daklijst van het schip. Westgevel met laatromaanse ingang. Rechthoekige vleugeldeur onder rondboogveld ingeschreven in een boog met booglijst op imposten. Deurvleugels van ongelijke breedte beslagen met ijzeren hengsels, nagels, oud slot, klink en trekring. Noordelijke en zuidelijke torenmuur met smal klein spitsboogvenster. Aan elke zijde een schietgat boven de waterlijst. Klokkenkamer verlicht door spitsboogvensters met Y-tracering in zandsteen, geplaatst door de Perre-Montigny in 1874. Licht naar het oosten overhellende achtkantige torenspits boven eenvoudige dakconsolenrij.

Interieur

Interieur circa 1900 van polychromie voorzien, heden monochroom geschilderd. Noordelijke transeptbeuk, schip en koor oorspronkelijk overwelfd met houten tongewelf waarvan nog sporen zouden zichtbaar zijn in het dakwerk. Nadien voorzien van kruisribgewelven. Overwelving van het transept daterend uit de 16de eeuw, van het koor uit de 17de eeuw, van het schip uit de 18de eeuw. Origineel kruisribgewelf van Doornikse steen in de toren, verscholen achter het doksaal van 1768. Zware ribben met gesculpteerde rozet op de sluitsteen en consoles versierd met bladwerk. Noordelijke transeptbeuk gescheiden van het koor door twee spitsbogen ingeschreven in een rondboog. Twee ongelijke spitsbogen scheiden het zuidelijk transept van het koor.

Mobilair

Beeldhouwwerken: houten calvariegroep uit begin 17de eeuw; Sint-Agatha, Heilige Blasius en Onze-Lieve-Vrouw met Kind uit de 16de eeuw maar met 19de-eeuwse polychromie. Meubilair overwegend uitgevoerd in rococostijl. Hoofdaltaar uit de tweede helft van de 18de eeuw van gemarmerd hout met schilderij "Verrijzenis" door Jacob Van Oost (18de eeuw); zijaltaren, gewijd aan Sint-Agatha en aan de Heilige Blasius (tweede patroonheilige), van gemarmerd hout uit de tweede helft van de 18de eeuw. Een eiken 18de-eeuwse biechtstoel. Eiken communiebank, gedateerd 1750 met vijf gesculpteerde cartouches uitgevoerd door Frans Hebbelinck. Eikenhouten preekstoel gedateerd 1752, met gesculpteerde kuip op witgeschilderd beeld van de Goede Herder. Eiken koorgestoelte van 1768, door Domien Cruyt. Koorlambrisering van gemarmerd hout uit de tweede helft van de 18de eeuw. Eiken doksaal gedateerd 1768, door Domien Cruyt, met 18de-eeuws orgel. 15de-eeuws hardstenen wijwatervat.

  • BLOMMAERT P., Graf- en gedenkschriften der Provincie Oost-Vlaanderen, Derde reeks. Buitengemeenten. Parochiën der dekeny van Gent extra muros. - Eerste deel, Gent, 1860-1870, p. 263-274.
  • DE BROUWER P. & DE BOSSCHER D., Landskouter, Oosterzele, 1977, p. 108-143.
  • LANGEROCK P., Oude bouwwerken in Vlaanderen, Gent, 1887, Pl. XXXVI-XXXVIII.
  • VAN DER MENSBRUGGHE R., Landscauter et son Eglise, Gand, 1906.
  • VAN DER MENSBRUGGHE R., Landscauter, Oudheidkundige inventaris van Oost-Vlaanderen, 1911.

Bron: BOGAERT C. & VERBEECK M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Destelbergen - Oosterzele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Omgevend kerkhof met 19de en 20ste-eeuwse graftekens.

De eerste vermelding van de kerk gaat terug tot 1155. Vermoedelijk gaat ook het kerkhof minstens tot die periode terug. De huidige contouren van het kerkhof komen reeds voor op de Ferrariskaart van 1771-1778. Op dat ogenblik was het kerkhof ommuurd langs de straat en werd de scheiding met de buurpercelen ten zuiden en westen gerealiseerd met bomen.

Op het kerkhof bleven voornamelijk langs beide zijden van het schip en ten zuiden van de kerk  historische graftekens bewaard. Het zijn hardstenen graftekens uit de late 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw. Een opmerkelijke concentratie aan historische graftekens ligt op een omhaagd perceel, in de oksel van het schip en het zuidtransept, voor de geschilderde, onder een luifel opgehangen 17de-eeuwse houten calvarie. Tegen de zuidelijke kerkmuur werden daar de oudste grafplaten aangebracht daterende vanaf de jaren 1860.

De historische graftekens kenmerken zich door een overwegend gebruik van hardsteen. De oudste graftekens zijn eclectische stèles met bekronende kruisen, voorafgegaan door een omheinde graftuin en een knielbankje. Het meest komt het zerk-met-stèle-type in sobere art deco en modernistische stijl voor. De graftekens worden aangevuld met tekstplaten in marbriet en porseleinen applicaties en foto’s. Sporadisch werd een grafteken als verhoogde zerk uitgewerkt.

Ten noorden van de kerk, langs het schip en nabij het engelenpoortje bleven drie van de oudste graftekens bewaard. Het grafteken Van De Velde uit 1951 is mogelijk een gerecupereerd grafteken want het type herinnert eerder aan de types uit het begin van de 20ste eeuw. Ernaast het neogotische graf Moyson bestaande uit een naar boven verjongende voet en een gelobd kruis met centraal het IHS-monogram. Beide graftekens staan in een omheinde graftuin. Tot slot staat hier ook het neogotische grafteken Strymeersch bestaande uit een verhoogde zerk en een door een kruis bekroonde portiek met een drielobbige nis, steunend op granieten zuilen. In de nis hangt een marmeren gekruisigde christus. De verhoogde zerk heeft eveneens zuiltjes op de hoeken.

Ten zuiden van het westelijk toegangspas ligt Gustaaf kardinaal Joos (+2004) onder een zwart granieten grafteken bestaande uit een zerk en een portiek met zuilen.

Het terreinonderzoek werd uitgevoerd in 2017.

  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • AERT ARCHITECTEN 2019: Parochiekerk Sint-Agatha Beheersplan, Gent.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Agatha met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/36753 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.