erfgoedobject

Klooster en college van de paters Jozefieten

bouwkundig element
ID
36230
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/36230

Juridische gevolgen

Beschrijving

Voormalige priorij van het augustijnenklooster "Onze-Lieve-Vrouw ten Hole", heden klooster en college van de paters jozefieten.

Historiek

In 1424 stichtte een Gents magistraat, Lodewijk van den Hole, een godshuis of hospitaal te Melle bij een lazaret tussen de Schelde (oosten), de oude weg Gent-Aalst-Brussel (westen) en de Gondebeek (noorden). Voorlopig nam de pastoor van Melle het bestuur ervan waar. Op wens van de stichter werd het godshuis in 1428 omgevormd tot een klooster van reguliere kanunniken van de orde van Sint-Augustinus. In hetzelfde jaar nog werd de bouw aangevat. In 1431 werd het klooster een priorij. Vanaf 1441 trad de kloosterorde toe tot de congregatie van Windesheim. Verwoesting van het klooster in 1578 maar gevolgd door wederopbouw. Na de afschaffing van het augustijnenklooster in 1784, in 1786 openbaar verkocht als nationaal goed. De nieuwe eigenaar E. De Sauw richtte in 1789 een kostschool op in de vroegere priorij. In 1806 werd de school verkocht aan Joseph Dechamps; hij bracht zijn in 1799 te Wichelen gestichte school over naar Melle. In 1822 overgelaten aan D. Van Wijmelbeke. Zijn schoonbroer, kanunnik C. Van Crombrugghe nam in 1837 de school over en stichtte er het college van de jozefieten. Bewaarde plannen en schetsen van 1769 en 1785 tonen de inplanting en plattegrond van de oude kloostergebouwen. In 1786 werd de kloosterkerk gesloopt, in 1793 zou een groot gedeelte van de overige kloostergebouwen eveneens afgebroken zijn.

Oude toegangspoort met portiershuisjes bij het begin van de toegangsdreef naar het college circa 1930 vervangen door een modern laag ijzeren hek tussen vier geribde natuurstenen pijlers met verlichting op de top. Een klein modern schoolgebouw van gele baksteen in de voortuin uit dezelfde periode.

Daar tegenover aan de andere zijde van de toegangsdreef: herdenkingsmonument kanunnik C. Van Crombrugghe, opgericht in 1912 naar aanleiding van de 75ste verjaring van de stichting van het college en gesigneerd J. Vits sculpt. Melle. Borstbeeld op monumentale hardstenen sokkel met bronzen beelden en gedenkplaat voorzien van het opschrift: "A la maison de Melle/ Ses élèves et anciens élèves/ Reconnaissants"

Een deel van het vroeger kloosterpand bleef zichtbaar bewaard in de zuidvleugel van het complex. Waarschijnlijk daterend uit eind 16de-begin 17de eeuw werd dit gebouw verlengd en aangepast in het derde kwart van de 19de eeuw. Mogelijk reeds vroeger gewijzigd, zie geschilderd opschrift "De Boe 1817" op het zoldergebint. Deze vleugel bevatte onder meer de vroegere refter die in 1789 werd omgevormd tot kapel. De zuidgevel van dit gebouw van twee verdiepingen met zadeldak (Vlaamse pannen) en vierkante houten klokkenstoel met neogotische inslag, vertoont zes traveeën in oud metselwerk, volgens een plan van 1785 de vroegere refter. In dit deel van de verankerde bakstenen lijstgevel zijn de oorspronkelijke muuropeningen met zandstenen latei (vensterkruisen verdwenen) nog aanwezig op de bovenverdieping. Op de begane grond bleven de bak- en zandstenen ontlastingsbogen bewaard maar werden de vensters vergroot. Tegen de zevende travee aangebouwde vierkante toren waarvan de twee onderste geledingen een overblijfsel zijn van een torentje van het vroegere klooster en waarvan de onderbouw nog elementen zou bewaren van de oorspronkelijke priorij van 1431. Bak- en zandstenen constructie met brede kelderdeur in de hoge zandstenen sokkel met waterlijst en zware hoekkettingen. In de voorgevel: een houten kruiskozijn met getralied bovenlicht onder een vrij hoog en grotendeels gedicht rechthoekig venster met afgeschuinde zandstenen neggen. Toren aanzienlijk verhoogd in in de tweede helft van de 19de eeuw met twee geledingen met eclectische inslag. Bovenste geleding van vroegere beiaard en horloge, met galmgaten en een ronde opening van de horlogeplaat. Daklijst met dubbele rechte muizentand boven een bogenfries en een vierzijdige leien torenspits.

De zuidwestelijke vleugel van de gebouwen rondom de centrale rechthoekige binnentuin achter het hoofdgebouw van 1850, is in kern eveneens een overblijfsel van het vroeger kloosterpand (zie verankerd oud metselwerk) en bevatte de kloostergang met broedercellen. Na 1856 (inwijding van de nieuwe kapel) werd de benedenruimte aangepast tot eetzaal voor de collegejongens en de slaapzaal erboven omgevormd tot een natuurhistorisch museum. De tuingevel werd aangepast en van nieuwe muuropeningen voorzien. De rondbogen op de begane grond in zandstenen omlijsting met kraalprofiel en de plint met waterlijst zijn zichtbare sporen van de vroegere kloostergang.

Voor 1840 al was ten noorden van de overgebleven kloostergebouwen een L-vormig schoolgebouw toegevoegd dat mogelijk opklom tot eind 18de eeuw en een classicistische bouwtrant vertoonde. Zo ontstond links van de vroegere priorij een rechthoekige voortuin met achterin de directeurswoning van twee verdiepingen en links een vleugel met klaslokalen van één bouwlaag. De aanleg daarvan bleef tot heden bewaard in de centrale rechthoekige binnenkoer van het complex. De schoolgebouwen werden in 1840, kort voor 1875 en circa 1928 aangepast en opgetrokken tot de huidige zeer eenvoudige gewitte bakstenen gevels van drie verdiepingen met getoogde muuropeningen, waarvan voornamelijk de travee-indeling van de bouw uit 1840 overbleef. De lange noordgevel bewaart echter sporen van het vroeger middenrisaliet door de behouden pilasterordonnantie; een bovenverdieping met attiek vervangt het vroegere centrale driehoekig fronton. Ten zuiden van het vroegere kloostergebouw werd circa 1902 een korte dwarsvleugel aangebouwd van vijf traveeën en drie bouwlagen onder schilddak (pannen), met dienstvertrekken voor de paters.

Van de in tweede helft van de 19de eeuw toegevoegde schoolgebouwen zijn de bouwwerken die in 1850 aanvingen naar ontwerp van architect L. Pavot de voornaamste. Het nieuwe hoofdcomplex werd ingeplant voor de bestaande gebouwen en is nog steeds beeldbepalend voor het gehele complex. Het gebouw bevat in de zuidwestelijke hoek het centrale trappenhuis dat leidt naar de neoclassicistische kapel en het van bij de oprichting befaamde vroeger handels- en industriemuseum erboven. Verder omvatte de vleugel onder meer een feestzaal, spreekplaats en burelen, een open slaapzaal. Lang neoclassicistisch rechthoekig gebouw van zevenentwintig traveeën en twee en een halve bouwlagen, onder schilddak (pannen, nok parallel aan de straat). Dak voorzien van een vierkante klokkenstoel met beiaard en horloge geschonken in 1937 door de oud-leerlingen naar aanleiding van het 100-jarige bestaan van het jozefietencollege. De vorm ervan herinnert aan het embleem van de school, de bijenkorf met het devies "on y revient toujours" dat door een vroegere schooloverste J. Deschamps werd ingevoerd. Witgeschilderde bakstenen lijstgevel met twee licht uitspringende risalieten van drie traveeën na de eerste vijf en voor de laatste vijf traveeën. Risalieten met een driehoekig fronton en een centrale deur. Rondboogvormige muuropeningen met geprofileerde booglijsten op verbonden imposten. Benedenvensters in licht verdiepte spaarvelden. Mezzanino met omlijste oculi. Brede geprofileerde kordonlijst tussen beide bouwlagen, een gelijkaardige architraaflijst onder de blinde fries en houten kroonlijst.

Interieur. In het zuidwestelijk gedeelte van het hoofdgebouw: salon met twaalfdelige stucplafond en -consoles met geschilderde wapenschilden; spreekkamers aan weerszij van de laterale gang, voorzien van een zoldering met centrale stucdecoratie. Vernieuwde bordestrap in het monumentale trappenhuis versierd met wandschilderingen onder meer boven de ingang van het schoolmuseum en van de kapel op de eerste verdieping. De acht zuidelijke traveeën van de bovenverdieping bevatten de merkwaardige kapel in neoclassicistische stijl ingewijd in 1856. Drie even hoge beuken van zes traveeën met gedrukte kruisribgewelven op zuilen (hout en stuc) verrijkt met overvloedig sculpteer- en stucwerk. Polygonaal koor geflankeerd door twee zijaltaren van architect L. Pavot daterend van 1864.

Voormalig handels- en industriemuseum, opgericht in 1840 en in 1857 geïnstalleerd op de zolderverdieping boven de kapel in een museumzaal ingericht in zogenaamde "Moorse" stijl, herbergt heden de natuurhistorische collectie. Vlak en schuine zijkanten van de zoldering met merkwaardige stucversiering, voornamelijk decoratief uitgewerkte pseudobalken en -korbelen. In de jaren 1880 geschilderd in dezelfde "Moorse stijl". Cartouches met de wapens van de voornaamste handelvoerende landen tegen de pilasters die de ingemaakte vitrinekasten scheiden en bewaarde opschriften van de vroegere collectie.

Vroeger open slaapzaal met koven van de gebogen stuczoldering rustend op twee rijen ijzeren zuilen boven de ijzeren zuilen die de zoldering van de onderliggende feestzaal schragen; heden twee niveaus afzonderlijke slaapkamers aan weerszij van de centrale gang met galerij. Vroegere zolderslaapzaal, heden hobbyruimte eveneens met bewaarde gebogen stuczoldering.

In de noordoostelijke hoek van het schooldomein tussen Gondebeek en Schelde werd naar ontwerp van architect L. Pavot in 1867 het eerste openlucht collegezwembad van het land gebouwd. Dit ovaalvormige bad omringd door een galerij met kleedkamers werd gesloopt naar aanleiding van de bouw van een nieuw zwembad in 1962.

Nog een belangrijke uitbreiding van de school met nieuwe lokalen vond plaats circa 1874. Een L-vormige bouw van twee verdiepingen voor de middelbare afdeling werd met de hoek ten noordoosten achter het bestaande complex opgetrokken. Door het gebruik van rondboogvormige bovenvensters sluiten de overigens eenvoudige bakstenen gevels aan bij het neoclassicistisch hoofdgebouw. Aan de gebouwen van het middelbaar werd in 1914 achteraan een vleugel toegevoegd die in 1928 met twee verdiepingen werd uitgebreid. Voorts toevoeging van prefabgebouwen uit de jaren 1960. Een hedendaags modern lager schoolgebouw van 1981 aan de straat. Ten zuiden van het oude klooster en ter hoogte van de vroegere kloosterhoeve gesitueerde schoolboerderij, bakkerij en andere dienstgebouwen. Gewitte bakstenen gebouwen van één, anderhalve en twee bouwlagen met zadeldaken, opgesteld in U-vorm en waarschijnlijk grotendeels daterend van het laatste kwart van de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw. Hoofdgebouw (residentie van de zusters van 0nze-Lieve-Vrouw van Marke) met galerij aan de binnenerfzijde en een lange, kwartronde serre tegen de straatgevel.

Aanvankelijk bezat het klooster van 0nze-Lieve-Vrouw ten Hole twee gloriëtten aan de Brusselse steenweg. De grootste toebehorend aan de prior verdween. De tweede achtzijdige gloriëtte in rococostijl en gesitueerd op de hoek Collegebaan dateert waarschijnlijk uit het derde kwart van de 18de eeuw. Volgens een kaart van 1769 was de gloriëtte gelegen in het blikveld van de heden verdwenen Haezeputmolen, een houten windmolen op molenberg aan de overzijde van de Schelde op de heerlijkheid Heusden; de molen werd in 1435 verworven door het klooster.

Bepleisterd en geschilderd bakstenen gebouwtje onder een tentvormig leien mansardedak bekroond door een koperen globe. Lijstgevels alternerend met rechthoekige spiegels en rechthoekig venster met schuifraam. Rechthoekige deur met waaierbovenlicht tussen de twee vensters aan de tuinzijde. Uitwaaierende steektrap met vijf polygonale treden. Vier stucco rocailleconsoles op de hoeken onder het hoofdgestel. Gelede architraaflijst, fries en kroonlijst. Bepleisterd interieur met profiellijst op gestucte rocailleconsoles in de hoeken van de zoldering. Spiegelpanelen beschilderd met bloem- en plantmotieven (19de eeuw).

  • R.U.G., Fonds VLiègende Bladen I, Melle.
  • DE KEYSER R., Chanoines Réguliers de Saint-Augustin Prieuré de ten Hole à Melle, Monasticon Belge, Tome VII, Province de Flandre Orientale, Quatrième volume, Liège, 1984, p. 655-676.
  • VERBIST H., Geschiedenis van Melle, Leuven 1962, p. 273-308.
  • Gedenkboek college Melle 1837-1987, Melle, 1987.

Bron: BOGAERT C. & VERBEECK M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Destelbergen - Oosterzele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Klooster en college van de paters Jozefieten [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/36230 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.