Wederopbouwhoeve grosso modod aanleunend bij de regionale hoevebouw.
Opstelling: losse, lage bestanddelen U-vormig opgesteld rondom een begrint erf met geplaveide en bakstenen stoepen; zuidelijke erfoprit; boerenhuis, stal- en schuurvleugel en cichorei-ast, (in gebruik tot 1952) respectievelijk ten zuiden, westen, oosten en noorden.
Aanplantingen: omhaagde moestuin voor het boerenhuis; met populieren afgezette boomgaard, waarin drenkplaats ten zuiden; wijnrank tegen stalzijgevel.
Materialen: verankerde donkerrode baksteenbouw; pannen (mechanische) zadeldaken met overstekende rand op houten modillons; lichtere baksteen voor de strekken.
Streekeigen bouwelementen: meer uitgewerkte straatgevel van boerenhuis, zie deurrisaliet uitlopend op trapgeveltje met rondboognis, rondboogfries, doorlopende druiplijstje boven de muuropeningen, sierankers; muizentandfries in stalvleugel; rond uilengat in schuurzijgevel;
Indeling: boerenhuis van een opkamertravee + vier traveeën; schuur met stal en wagenhuis.