erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Odulphus met sacristie en kloostergang

bouwkundig element
ID
31816
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/31816

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

De Sint-Odulphuskerk is een zeer oude stichting, die mogelijk opklimt tot vóór het gebruik ervan als burchtkapel van de graven van Loon. Het is moeilijk uit te maken of Sint-Odulphus de oorspronkelijke patroonheilige van de kerk was. Waarschijnlijk was de kerk reeds eind 10de - begin 11de eeuw een collegiale.

In 1047, wanneer de Luikse aartsdiaken de kerk toewijdt aan Sint-Petrus, Paulus en Odulphus, wordt zij voor het eerst vermeld; zij verving een ouder gebouw; in dat jaar sticht Herman, kanunnik van Luik en broer van Emmo, graaf van Loon, zeven prebenden voor kanunniken bij de vijf die er reeds bestonden, en in 1245 worden vijf co-kanunniken of altaarkanunniken aangesteld. De kanunniken waren aan een residentieplicht onderworpen. Het kapittel bezat het patronaatsrecht over de parochiekerk van Borgloon en haar filialen te Broekom en Grootloon, de kerken van Mechelen-Bovelingen, Berlingen en de kapel van Middelheers, en bezat de inkomsten van haar zes cijnshoven. De graven van Loon, en tot 1581 de prins-bisschoppen van Luik in hun functie van graaf van Loon, legden in de Sint-Odulphuskerk de eed af bij hun troonsbestijging.

De tweede kerk wordt verbouwd of vervangen door een derde gebouw in 1131; hiervan getuigt een gedateerde wijdingssteen met voorstelling van Christus-, Petrus- en Paulus, die gedeeltelijk bewaard bleef; hij bevond zich tot 1786 boven het portaal en is thans ingemetseld in een muur binnenin het kloosterpand. J. de Borchgrave d'Altena en J.J.M. Timmers dateren de wijdingssteen na 1180; in dat jaar wordt de kerk immers door de Luikse troepen in brand gestoken, en onmiddellijk hersteld door Gerard, graaf van Loon.

In de 12de eeuw verbleef de kluizenares Jutte in een kluis aangebouwd tegen het koor; ze wordt vermeld door de hagiograaf Thomas van Cantimpré; Lutgardis van Tongeren en Sint-Christina de Wonderbare verbleven enige tijd bij haar. In 1290 wordt de kerk als in slechte staat beschreven. In 1396 verdwijnt om een onbekende oorzaak de romaanse toren, en wordt in 1406 vervangen door de huidige gotische toren. De kerk wordt geplunderd in 1482, 1488, 1568 en 1654. In 1773 wordt de zuidelijke transeptarm herbouwd, in 1774 de noordelijke, in 1783 de grote sacristie; het interieur werd in 1785-1786 gerestaureerd; deze restauraties gebeurden naar ontwerp van B. Digneffe (Luik) en werden uitgevoerd door architect Duckers. De kerk wordt van 1797 tot 1802 voor de eredienst gesloten. De belangrijkste meubels worden van confiscatie gered.

De kerk wordt vergroot in 1838 onder pastoor Beelen; bij deze verbouwingen worden het koorgestoelte en twee hiermee verbonden altaren verplaatst. De ingrijpende vergrotings- en herstellingswerken door H. Martens en V. Lenertz in 1903-04 geven de kerk haar huidige uitzicht: vergroting van het koor en de zijbeuken, en restauratie van de toren, die reeds in 1869 hersteld werd. De radicale restauratie verwijderde de bakstenen gedeelten, die dateerden van de 18de - en 19de-eeuwse verbouwingen, en de kerk wordt grosso modo in haar oorspronkelijke vorm heropgebouwd.

Beschrijving

De romaanse kerk uit de 12de eeuw was een pijlerbasiliek waarvan de plattegrond een schip beschrijft van vijf traveeën met gereduceerd transept en recht afgesloten koor. De pijlers zijn langwerpig en de schipmuren zijn merkelijk dunner, hetgeen een teken van hoge ouderdom is. Elke transeptarm had een georiënteerde kapel.

Van deze kerk resten, zij het sterk gerestaureerd, het middenschip met de rondboogarcade op pijlers, de muren van de kruising, de zuidelijke transeptarm en de ingebouwde, rechte koortravee. De zijdelingse bogen van transept naar kruising zijn nieuw; deze arcaden waren in 1180 onderverdeeld door een bijkomende zuil. De plattegrond van de huidige kerk beschrijft een vijfbeukig gebouw van zes traveeën met gedeeltelijk ingebouwde westertoren, een transept van twee traveeën met vlakke sluiting, en een koor van een rechte travee met vlakke sluiting, met aan weerszijde een zijkoor van een travee met absidiale sluiting. Aansluitend bij de zuidelijke transeptarm, de resterend vleugel van het kloosterpand, en hierbij aansluitend de sacristie, daterend van de laatste verbouwing.

De constructie bestaat uit kleine, ruwe, volledig onbewerkte rivierkeien en silexscherven in onregelmatig verband met enkele zwaardere blokken op de hoeken. Hier en daar komen Romeinse tegels voor. Zadeldaken (leien); de zijbeuken naast het schip onder lessenaarsdaken, de buitenste zijbeuken onder kapelvormige schilddaken. De rondboogvensters dateren van de restauratie van 1902, en zijn, zowel in het schip als in het transept omlijst met blindbogen op lisenen, zonder imposten, zeer grof uitgewerkt; het is niet duidelijk of dit motief gebaseerd is op een romaans origineel.

Gotische toren van vier geledingen, met tweezijdige traptoren met polygonale bovenste geleding aan de noordzijde. Ingesnoerde naaldspits (leien). Mergelsteen op een kalkstenen plint, met kalkstenen hoekbanden en waterlijsten. De westelijke gevel is voorzien van een korfboogportaal in een geprofileerde omlijsting, deels mergel-, deels kalksteen; erboven een spitsboogvenster in mergelstenen omlijsting met dito maaswerk. In elke zijde een spitsboogvormig, mergelstenen galmgat met geprofileerde omlijsting en maaswerk. Mergelstenen kroonlijst met gestileerde bloemmotieven. Smalle, kalkstenen muuropeningen in de traptoren.

Bepleisterd interieur. Twee gerestaureerde muurschilderingen op de pijlers van de triomfboog met voorstelling van Petrus en Paulus (circa 1400; gerestaureerd door A. Tassin, Luik, 1907); van de muurschilderingen uit begin 20ste eeuw resten decoratieve friezen en enkele taferelen uit het Oude en Nieuwe Testament door A. Tassin, voltooid in 1910. Rondboogarcaden scheiden het schip en de verschillende zijbeuken; de arcaden tussen schip en zijbeuk rusten op de oorspronkelijke, romaanse pijlers, die tussen de twee zijbeuken op neoromaanse, hardstenen zuilen met teerlingkapiteel. Rondbogige scheibogen tussen schip, transept en koor. Overdekking van schip, transept en koor door middel van vlakke houten zolderingen. De zijbeuken zijn voorzien van kruisgewelven op rondboogvormige gordelbogen. Halve koepels boven de zijkoren.

Mobilair: Schilderij met voorstelling van Sint-Theresia van Lisieux door L.Heidbuchel (circa 1950). Triomfkruis, geschilderd hout, laatgotisch, Luik (eerste kwart 16de eeuw). Gepolychromeerde houten beelden: Sint-Hubertus (circa 1900); Sint-Lambertus, laatgotisch, Meester Balthazar van Luik (circa 1520); Sint-Andreas (circa 1900); Anna en Maria (circa 1900); Engelbewaarder (circa 1900); Sint-Odulphus (circa 1900); beeld van Sint-Rochus, geschilderd hout (18de eeuw); processiemadonna (19de eeuw). Hoofdaltaar, hardsteen, marmer, verguld brons en email, door Pirlot (1908). Communiebank, gedeeltelijk bewaard, gietwerk (circa 1900). Vier biechtstoelen: twee rococo, eik (derde kwart 18de eeuw); neoclassicistisch (eerste helft 19de eeuw); neoromaans, eik (19de eeuw). Preekstoel, marmer, hardsteen (circa 1900). Koorgestoelte voor de twaalf kanunniken, eik, door Gisbertus Hechtermans van Borgloon († 1684); kerkmeesterbank met voorstellingen van een Madonna, het Heilig Sacrament en de bekering van Sint-Hubertus, eik (eerste helft 18de eeuw). Voet van een romaanse doopvont; de kuip bevindt zich in het Diocesaan Museum van Luik; huidige kuip met vier hoofden vroeg-gotisch (15de eeuw). Orgelkast van 1652, eik, mogelijk door Gisbertus Hechtermans, herhaaldelijk verbouwd; orgel van A.Clerinx, Sint-Truiden (1861). Koorlezenaar met arend, geelkoper (15de eeuw; volgens Daris 1526) en neogotisch onderstel (1877) door Martens-Rasquin van Bree. Glasramen, neogotisch, door G. Ladon van Gent (circa 1910); glasraam naar ontwerp van Jos Knapen, 1964.

Kloostergang

De kapittelzaal en het grootste gedeelte van het romaanse kloosterpand uit eind 12de - begin 13de eeuw werden begin 20ste eeuw afgebroken; er rest alleen de oostelijke vleugel, evenwel sterk gerestaureerd begin 20ste eeuw. De wanden zijn zoals die van de kerk van breuksteen in onregelmatig verband. Een rechthoekig venster in hardstenen omlijsting met negblokken. Rondboogarcade van hardsteen, gedragen door hardstenen zuiltjes met knoppenkapiteel; geprofileerde booglijsten op gesculpteerde consoles, waarvan drie mascarons; zij vertonen verwantschap met gelijkaardige voorbeelden in Tongeren en Maastricht.

Mobilair: schilderij met voorstelling van Sint-Odulphus, getekend Sandberg, gedateerd 1737; schilderij met voorstelling van de Maaltijd bij Simon de Farizeeër, Antwerpse school (tweede helft 16de eeuw); schilderij met voorstelling van de marteldood van Sint-Laurentius, doek (17de eeuw). Reliëf met voorstelling van Sint-Petrus, eik, barok (17de eeuw). Romaanse sacrofaag. Vier Romaanse kapitelen, ijzerzandsteen (12de eeuw); gefigureerd kapiteel met voorstellingen van dieren en van een ezeldrijver (Balaam?), romaans, ijzerzandsteen (1180-1190), toegeschreven aan de Heimo-school uit Maastricht. Een met palmetten versierd zuiltje, grijze kalksteen (9de - 10de eeuw), volgens J.J.M. Timmers een restant van een verdwenen romaans portaal. Consoles met menselijke figuren in de westelijke muur, ijzerzandsteen (11de eeuw). Fragment van een latei met voorstelling van Christus die Paulus een boek overhandigd en het opschrift ... S. CRVCIS ET. Wijdingssteen, zie supra (Sint-Odulphuskerk), tot 1786 boven het portaal van de kerk, verwijderd bij de verbouwingswerken in 1786, waarbij hij doormidden brak, in 1869 bij herstellingswerken aan de toren toevallig teruggevonden. Grafstenen en fragmenten van grafstenen (14de - 18de eeuw), voornamelijk van kanunniken, onder meer grafsteen van Abraham van Los († 1368) en zijn dochter Elisabeth († 1387) met persoonsvoorstelling, gotisch.

  • Bondige inventaris der kunstvoorwerpen van het arrondissement Tongeren (Overdruk uit het Bulletin van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en landschappen), sine loco, sine data
  • Date de la consécration de l'église St-Odulphe, 12e s., Leodium, 7, 1908, pagina 29-30. Afgehandeld.
  • Laat-gotische beeldsnijkunst uit Limburg en Grensland, Sint-Truiden, 1990, nummers 57-65.
  • BELLEFROID J., Bijdrage tot de geschiedenis van de kerk van Loon , De Tijdspiegel, 20, 1965, pagina's 67-73.
  • BERGMANS A., meegedeelde gegevens.
  • BERGMANS A., Middeleeuwse muurschilderingen in de 19de eeuw, Leuven, 1998, pagina's 299-300.
  • BORCHGRAVE d'ALTENA J. de, Le mobilier de l'église Saint-Odulphe à Looz , Leodium, 26, 1933, pagina's 138-146.
  • DARIS J., Notices sur les églises du diocèse de Liège, Volume I, Liège, 1867, 1882, pagina's 425-475; Volume X, Liège, pagina's 43-61.
  • DARIS J., Histoire du diocèse et de la Principauté de Liège pendant le XVe siècle, 1865, 1867, deel II, Luik, pagina's 5 en 37-42; 77-78; deel 3, Luik, pagina's 4-63, 107-108.
  • DRIESEN W., Bulletin des Commissions royales d'Art et d'Archéologie , Brussel,1862-1942, pagina's 14-15.
  • DUSAR A., Limburgs Kunstbezit, Hasselt, 1970, p. 87-88 en 104.
  • GENICOT L.F., Les Eglises mosanes du XIe siècle, Leuven, 1972, pagina 108.
  • GRAUWELS J. , Inventaris van het archief van het kapittel van Borgloon, Brussel, 1971.
  • GROMMEN J., Geschiedenis van de collegiale kerk van Borgloon,sine loco, 1984.
  • HALKIN L., L'inscription dédicatoire de l'église de Looz , Mélanges Godefroid Kurth, Liège, 1908, pagina 137.
  • HALKIN L., Un nouveau document relatif à l'inscription dédicatoire de l'église de Looz , Leodium, 1908-09, pagina's 7-8, 29-30; 154-158.
  • HENDRICKX E. et al., Het orgelbezit in de provincie Limburg , Kunst en Oudheden in Limburg, 16, Sint-Truiden, 1976, pagina 30.
  • KUBACH H.E. - VERBEEK A., Romanische Baukunst an Rhein und Maas, Berlin, 1976, pagina's 134-135.
  • LEMAIRE R., De romaanse bouwkunst in de Nederlanden, Leuven, 1954, pagina's 131; 174.
  • LEMAIRE R., Les origines du style gothique en Brabant, Brussel-Parijs, 1906, 1924, pagina 62.
  • LEURS S., Les origines du style gothique en Brabant, Brussel- Parijs, 1922, pagina's 168, 213.
  • REMON R., Adolphe Tassin, peintre historiciste liégeois (1852-1923), Act's Fact, nummer 4, 1985-86, pagina's 81-92; nummer 5, pagina's 39-49.
  • STEBERT P., Bulletin de la Société scientifique et littéraire du Limbourg, 12, 1871, pagina's 313.
  • TIMMERS J.J.M., De kunst van het Maasland, volume I, Assen, 1971, pagina's 48; 225-226; 238; 255; 279.
  • TIMMERS J.J.M., De kunst van het Maasland, volume II. De Gotiek en de Renaissance, Assen, 1980, pagina 162.

Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Restauratie 2014-2020

Tijdens de restauratie van de kerk tussen 2014 en 2020 was men genoodzaakt de vloer in het binnenschip uit te breken om funderingen te kunnen maken, deze bleken immers te ontbreken.

Verder werd de kerk over de hele lijn gerestaureerd. De decoratieve muurschilderingen werden gereconstrueerd, de figuratieve werden blootgelegd en gerestaureerd. De grote storende lacunes in het bovenste register van het koor werden aangevuld met tekeningen in een gelijkaardige stijl maar blijven als toevoeging herkenbaar door het verschil in uitvoeringstechniek.

De zijkoren en het hoofdkoor zijn hersteld in hun oorspronkelijk kleurenpalet dat de neoromaanse architectuur typeert.

Het noorderkoor is een Mariakoor, het zuiderkoor is een koor met Odulphus en plaatselijke heiligen in de glasramen. De stoel van de Heilige Lutgardis als topstuk bevindt zich ook hier.

Het hoofdkoor bevat een beschildering in 3 registers: in het eerste een omhullend gordijn met geschilderde pelikanen. In het tweede en derde staan 20ste-eeuwse prefiguraties van het Oude Testament van de Luikse Schilder Adolphe Tassin. De taferelen van het eerste register verwijzen naar de eucharistie uit het oude testament. In het derde register zien we profeten uit het oude testament.

Het hoogkoor, de zijkoren en het schip van de kerk worden verbonden met elkaar door een gouden ring, een kunstwerk van Gijs Van Vaerenbergh.

Om het beschermde orgel terug te kunnen brengen naar de kerk werd ter hoogte van de neogotische toren een modern, metalen oksaal toegevoegd met een barokke vormentaal. Hier zal op termijn het Clerinx-orgel op worden geplaatst.  

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Bijkomende bronnen

Meer informatie:

  • DEN HARTOG E. 1992: Romanesque Architecture and Sculpture in the Meuse Valley, Leeuwarden/Mechelen, 143-145.
  • DEN HARTOG E. & BLEUS J. 2007: Over de Romaanse en de neo-Romaanse kerk van St.-Odulphus te Borgloon, Jaarboek van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap 143, 141-184.
  • DEN HARTOG E. 2014: Hendrik van Veldeke en de Maaslandse kunst en architectuur van zijn tijd, in: BAETEN H. (ed.), Hendrik van Veldeke en zijn muziek, Neerpelt, 35-37.
  • REYNIERS J., GROMMEN W., VANDUEREN R. & VRANCKEN J. 2021: De gerestaureerde Sint-Odulphuskerk van Borgloon. Een open kerk met een verleden, M&L Tijdschrift voor Monumenten, Landschappen en Archeologie 40.4, 20-39.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties

  • Omvat
    Muurschilderingen Sint-Odulphuskerk

  • Is deel van
    Speelhof


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Odulphus met sacristie en kloostergang [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/31816 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.