Voormalig wethuis van de heerlijkheid van Douvie, tevens voormalige herberg, type afspanning, met achterliggende brouwerij. Hoekhuis bij de Douvieweg, en visueel horend bij het Watouplein. Dubbelhuis van zeven traveeën en één bouwlaag onder een aan de voorzijde geknikt zadeldak (nokrichting parallel aan de straat, mechanische pannen), uit de tweede helft van de 18de eeuw. Met schijnvoegen gecementeerde lijstgevel, gemarkeerd door een geelbeschilderd bakstenen deurrisaliet (oorspronkelijk ?). Vensters en rolluikkasten. Korfbogige deuropening, voorheen een koetspoort, met kwartholbeloop en natuurstenen sluitstenen. Vleugeldeur met een waaiervormig bovenlicht (20ste eeuw). Houten gootlijst. Vijf houten dakkapellen, voorheen met driehoekige frontonbekroning, heden met een gebogen druiplijst voorzien van gestrekte uiteinden.
Gecementeerd, deels in de rechter zijgevel van nummer 4 ingewerkt, links aandak. Rechter zijgevel; rechter aandak met schouderstuk.
Tegen de achtergevel bevinden zich haaks aansluitende bakstenen bijgebouwen onder zadeldaken (pannen), uit de 19de eeuw, rondom een deels gekasseide binnenkoer.
Ten zuiden, stallen. Ten noorden: respectievelijk van links naar rechts, opkamer (vijf traveeën), schuur en klein L-vormig brouwerijcomplex met onder meer mouteest.
- RUBBRECHT L.A. 1910: Geschiedenis van Watou, Brugge, 241.