Georiënteerde driebeukige zaalkerk gebouwd in 1936 naar ontwerp van de provinciale bouwmeester G. Careels, zie gevelplaat achter in de kerk aan de zuidzijde, ter vervanging van de vroegere kapel. Ontwerp van 1934; ingewijd in 1937.

BESCHRIJVING

De plattegrond vertoont een driebeukig schip van vier traveeën met aangebouwde vierkante westtoren en aansluitend een lager koor van één rechte travee met halfronde sluiting, tussen sacristieën. Polygonaal traptorentje en ronde doopkapel in de noordwestelijke hoek.

Baksteenbouw onder leien zadeldaken, met verwerking van witte Euvillesteen en neoromaanse reminiscenties: onder meer het vrij gesloten karakter, zuilen met teerlingkapitelen en het overwicht van rondboogvormen voor portalen, vensters, nissen, galmgaten en apsis. Westelijke puntgevel gedomineerd door sterk verdiept zevendelig rondboogvenster, terwijl de zijbeuken zich uitwendig profileren als haakse kapellen met tweelichten in verdiept gevelvlak.

Interieur

Bepleisterd en beschilderd interieur met faiencetegels tot circa 1 meter hoogte; rondboogarcade op natuurstenen zuilen met teerlingkapiteel. Middenbeuk met houten tongewelf, zijbeuken met dwarse, houten tongewelven.

Meubilair: altaren van het beeldhouwersatelier Gerrits uit Antwerpen. Glasramen in het koor gesigneerd "Jan Huet 1964" met onder meer "De Blijde Boodschap" en "Johannes de Doper".