Eertijds gelegen onder de heerlijkheid van Krommenelst. Wederopbouwhoeve naar ontwerp van architecten Ernest Richir en Guillaume Veraart (Brussel) van 1921, grosso modo teruggaand op de regionale hoevebouw zie, opstelling: losse groepering van boerenhuis, stal- en schuurvleugel (nokrichting loodrecht op het huis), bak- en melkhuis (nokrichting parallel aan het huis), respectievelijk ten noorden, en oosten, ten westen en ten noordoosten van een begrind erf met centraal grasperk; ten westen, gebetonneerde erfoprit; aanplanting: moes- en siertuin ten noorden, achter het boerenhuis; vaalt ten zuidoosten, rechts van de stalvleugel; materialen: verankerde rode baksteenbouw; gecementeerde plint en eterniet-bekleding bij het boerenhuis; pannen (mechanische) zadeldaken, onder meer met wolfseinden, met overstekende dakrand op houten modillons; rechthoekige muuropeningen onder houten latei; al dan niet in combinatie met een bakstenen ontlastingsboog; bakstenen lekdrempels; I-balk boven garagepoort; streekeigen bouwelementen: zijtuitgevel met muurvlechtingen bij de dwarsbeuk van het boerenhuis; opkamervenster met pseudo-bolkozijn, deels voorzien van kleine roedeverdeling, onder boogveld met visgraatverband; puntgevel met muurvlechtingen boven de korfbogige schuurpoort; zijtuitgevels met aandak en hoeksteunberen bij de schuur; indeling: boerenhuis met onderkelderde - zie beluikte kelderopeningen in linker zijgevel - opkamer, hier evenwel ondergebracht in een dwarsvleugel (nokrichting loodrecht op het huis); dwarsschuur met tweedelig wagenhuis links, dorsvloer, aardappelkelder en garage - recentere aanpassing - rechts. Voorts, inbreng van "eigentijdse" elementen als zeszijdige oeils-de-boeuf in zij- en puntgevels, het ruitmotief - bakstenen in blokverband - in de erfgevel en de schaliënbekleding.