erfgoedobject

Lagere Jongensschool

bouwkundig element
ID
307968
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307968

Beschrijving

Lagere jongensschool in sobere beaux-artsstijl gebouwd door de Stad Antwerpen naar een ontwerp van stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen vermoedelijk uit 1918-1919, uitgevoerd in 1923-1925 onder leiding van zijn opvolger Emiel Van Averbeke.

Historiek en context

Stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen tekende het ontwerp van deze lagere jongensschool voor kosteloos onderwijs vermoedelijk tussen de Wapenstilstand op 11 november 1918 en zijn overlijden op 16 maart 1919, als één van zijn allerlaatste opdrachten in openbare dienst. Zijn opvolger Emiel Van Averbeke nam het project in 1922 opnieuw ter hand, en greep op basis van een geactualiseerd lastenboek integraal terug naar de plannen van Van Mechelen. Het programma omvatte vijftien klaslokalen, een voordrachtzaal, twee tekenklassen, een turnzaal en een badzaal. Op het perceel bevonden zich voordien drie burgerhuizen met een uitgestrekte tuin uit het midden van de 19de eeuw (vroegere nummers 63-67), en twee gespiegelde burgerhuizen uit dezelfde periode (vroegere nummers 69-71), waarachter een bescheiden schoolcomplex gebouwd door P.J. Hostie in 1876. De werken begroot op vijftien maanden werden bij openbare aanbesteding in april 1923 toegewezen aan de Antwerpse aannemer Louis Van den Bergh & Zonen, voor een bedrag van 1.595.500 Belgische frank. De bouw ging in mei 1923 van start en werd vermoedelijk in de zomer van 1925 voltooid. Dat jaar vond de openbare aanbesteding plaats van het schoolmeubilair, en in 1927 volgde de openbare aanbesteding van de waterinrichting voor de badzaal. Het complex is tot op heden in gebruik als stedelijke basisschool “De Evenaar”.

Alexis Van Mechelen, stads(hoofd)bouwmeester van 1902 tot zijn overlijden in 1919, is vooral bekend van de Opera aan de Frankrijklei en de Stadsfeestzaal op de Meir die hij in de jaren 1900 realiseerde. Deze gebouwen kenmerken zich door een monumentaal eclecticisme onder invloed van de beaux-artsstijl. Tijdens zijn ambtsperiode ontwierp hij een tiental schoolcomplexen zowel in eclectische (Kasteelstraat) als in neo-Vlaamserenaissance-stijl (Grotehondstraat). Andere projecten van Van Mechelen die postuum werden gerealiseerd, zijn de Lagere Jongensschool in de Lange Ridderstraat ontworpen in 1912-1919 en opgetrokken vanaf 1923, het Stedelijk Onderwijsgesticht voor Meisjes 3 in de Lamorinièrestraat en de Stedelijke Kindertuin 21 in de Grétrystraat ontworpen in 1913-1914 en voltooid in 1925, en de Lagere Meisjesschool 22 met badhuis in de Speerstraat in 1919 kort voor zijn overlijden ontworpen en voltooid in 1927.

Architectuur

Opstanden

De lagere jongensschool vormt een U-vormig complex met drie vleugels van een gelijkaardig volume, ingeplant aan drie zijden van de speelplaats. De drie vleugels tellen drie bouwlagen, de voorbouw onder een pseudo-mansarde, de overige twee onder zadeldaken met aandaken. Voor de gevels is een parement uit rood baksteenmetselwerk (klampsteen) in kruisverband toegepast, met spaarzaam gebruik van witte natuursteen (Euville) en beton voor lekdrempels en lateien, blauwe hardsteen voor de plinten, leien en zink als dakbedekking. Vernieuwd schrijnwerk.

De hoofdvleugel van elf traveeën aan de Constitutiestraat onderscheidt zich door een symmetrisch gevelfront met een bescheiden representatief karakter. Geritmeerd door rechthoekige spaarvelden en lisenen in kolossale orde, rust de opstand op een hoge, afgeschuinde plint met getraliede keldermonden. De vierde en achtste travee krijgen een licht accent in de compositie, daar waar de overige traveeën per drie gebundeld zijn. Regelmatig van opzet, vertaalt het ordonnantieschema de indeling van de plattegrond in drie klaslokalen per verdieping. Registers van rechthoekige vensters met individuele lekdrempels en doorlopende lateien geven de klaslokalen aan; het verdiepte inkomportaal in de achtste travee is rondbogig van vorm. Een houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging, en de vijf houten dakkapellen van alternerende breedte zijn afgewerkt met een gestrekte waterlijst. De zeven traveeën brede achtergevel van de hoofdvleugel aan de westzijde van de speelplaats beantwoordt aan dezelfde karakteristieken. Axiaal van opzet legt de compositie de klemtoon op de middentravee met rondboogportaal, daar waar de per drie gebundelde zijtraveeën zich onderscheiden door bredere middenvensters.

De negen traveeën brede klassenvleugel aan de oostzijde van de speelplaats wordt eveneens geritmeerd door rechthoekige spaarvelden en lisenen in kolossale orde die de traveeën per drie bundelen, vanaf een afgeschuinde plint. Het regelmatige ordonnantieschema is opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, breder in de middentravee van elk spaarveld, met individuele lekdrempels en doorgetrokken lateien. Een eenvoudige houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.

De zes traveeën brede turnzaalvleugel met badzaal en tekenklassen aan de zuidzijde van de speelplaats, onderscheidt zich door een afwijkend ordonnantieschema. Daarbij is de begane grond over vijf traveeën uitgewerkt als een korfboogarcade met graatgewelven op massieve hardstenen pijlers, als verbindingsgalerij tussen beide klassenvleugels. Rechthoekige spaarvelden en lisenen in kolossale orde ritmeren de bovenbouw, die is afgewerkt met een eenvoudige houten kroonlijst. Hoge drielichten met tussendorpels en bovenlichten markeren de turnzaal, en brede vensters de tekenklassen, die oorspronkelijk over bovenlichten beschikten in het dakvlak.

Plattegronden

De plattegrond van de hoofdvleugel en de oostelijke klassenvleugel biedt volgens de bouwplannen ruimte aan drie klaslokalen per verdieping, aan de oostzijde ontsloten door een gang met vestiaires en aan de zuidzijde door een ruime traphal. In de hoofdvleugel is één van de gelijkvloerse klassen ingeruimd voor de inkomhal en het directiekantoor met secretariaat. In de oostelijke klassenvleugel zijn twee klassen van de tweede verdieping samengevoegd tot een grote voordrachtzaal. Beide vleugels zijn onderkelderd, en respectievelijk afgedekt met mansardes en zolders. Het souterrain van de hoofdvleugel huisvest de keuken. De zuidvleugel omvat op de begane grond de overwelfde verbindingsgalerij en de badzaal, die in de middenzone 24 stortbaden groepeert en langs de wanden 48 kleedhokjes. Een paviljoen met bovenlicht in de oksel van de oost- en zuidvleugel, aansluitend op de badzaal, huisvest de wc’s en urinoirs. De hoge eerste verdieping wordt volledig ingenomen door de turnzaal met kleedkamer, de tweede verdieping door twee tekenklassen met een open dakspant, ruime wandkasten en een modellenkamer.

  • Stadsarchief Antwerpen, dossiers MA#83950, MA#84155 en MA#84365, plannen 13830#6491, 697#4753-4758, 697#5187-5190 en 697#5404, foto’s FOTO#52292, FOTO#52293 en FOTO-OF#2173; bouwdossier 1876#740.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Lagere Jongensschool [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307968 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.