erfgoedobject

Burgerhuis in beaux-artsstijl

bouwkundig element
ID
307583
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307583

Beschrijving

Burgerhuis in beaux-artsstijl met inslag van de neorococo- en de art-nouveaustijl, gebouwd in opdracht van Auguste Volant, schrijnwerker en handelaar van beroep, naar een ontwerp van H. Franck en Zoon (gevelinscriptie) uit 1922.

Over het leven en het werk van de bouwmeesters Henri Franck en zijn zoon Leopold Franck is tot dusver weinig bekend. Actief vanaf het begin van de jaren 1920, was hun bureau op het moment van de bouw van de woning Volant gevestigd op Poortstraat 18 in Berchem. Vader en zoon Franck promootten zich ook als gezworen landmeters en hypotheekverstrekkers voor het bouwen van woningen. Het oeuvre van H. Franck en Zoon bestaat voornamelijk uit stadsvilla's en burgerhuizen waarvan verschillende in Berchem. Vader en zoon Franck beoefenden zeer uiteenlopende stijlen, gaande van beaux-arts en art deco tot cottagestijl en het eclecticisme.

De woning Volant beantwoordt aan de typologie die de architectuur van de Koninklijkelaan kenmerkt. Het gaat om een bebouwing van overwegend burgerhuizen uit de jaren 1920 en 1930. Zoals de bouwvoorschriften opleggen, zijn de voortuintjes telkens afgesloten door een smeedijzeren hekwerk, dat hier integraal bewaard bleef. De woning sluit aan op de aanpalende woningen zowel op vlak van bouwhoogte als materiaalgebruik. Ook de woning Koninklijkelaan 9, die enige vormelijke en stilistische gelijkenissen vertoont, werd door H. Franck en Zoon ontworpen, evenals de woningen op nummer 20, 40, 73, 74 en 76. Dat het architectenduo in deze periode zo veel opdrachten van kapitaalkrachtige bouwheren wist te verkrijgen in de wijk, duidt op een gevestigde reputatie in de betere kringen.

De rijwoning met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën bestaat uit drie bouwlagen onder een plat dak. De gevel heeft een parement uit witte natuursteen op een bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Pui en bovenbouw zijn horizontaal geleed door een geprofileerde cordonlijst. In overeenstemming met de opdeling in hoofd- en nevenruimten in het interieur, legt de asymmetrische compositie van de gevel de klemtoon op het brede, hoger opgetrokken zijrisaliet rechts. Dit wordt benadrukt door een frontonbekroning tussen ingediepte lisenen met een bladwerkrozet, die neerkomen op bladwerkconsoles ter hoogte van de boogzwikken op de eerste verdieping. Een bow-window markeert de gelijkvloerse verdieping, opengewerkt door een arcadevormend rondboogvierlicht, en bekroond door een balkon met een balustrade uit sierlijk smeedwerk gevat tussen bewerkte posten. De aanvankelijk geplande hoefijzerbogen op de gelijkvloerse verdieping, kenmerkend voor de art-nouveaustijl, werden vervangen door rondboogopeningen met bladwerkimposten en sluitstenen. Ook de balkonbalustrade wijkt af van het gevelontwerp in het bouwdossier. Hogerop in het risaliet, onderscheidt de eerste verdieping zich door een voor de art nouveau typerend, breed rondbogig deurvenster met drielichtsindeling, en de tweede verdieping door een rechthoekig drielicht waarvan de lagere zijlichten zijn opgedeeld door een tussendorpel. In de linkertravee rondbogige inkomdeur met bladwerkimposten, waarboven naar analogie met het risaliet een rondboogvenster op de eerste en een rechthoekig venster op de tweede verdieping. Op de begane grond hebben de muuropeningen een met bladranken bewerkte archivolt, op de eerste verdiepingen een waterlijst op chutes, op de tweede verdieping een bewerkte latei, en op beide bewerkte lekdrempels met spuwers en een casement in de borstwering. De gevelbeëindiging bestaat in het risaliet uit een fries met cartouche en bladranken waarboven een gegolfd fronton, beide belijnd door geprofileerd lijstwerk. In de linkertravee houten kroonlijst op fijne, uitgelengde consoles. Het oorspronkelijke houten schrijnwerk is integraal bewaard, bestaande uit inkomdeur waarin twee oculi, guillotineramen en T-ramen, met gebogen tussendorpel op de eerste, en kleine roeden in het bovenlicht op de tweede verdieping. De roedeverdeling in het gevelontwerp wijkt wel af van de huidige.

De plattegrond van de woning beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen biedt de gelijkvloerse verdieping in de linkertravee ruimte aan de inkom- en traphal, met de keuken annex achterkeuken (pomphuis) en wc in de achterbouw. Daarnaast de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer, veranda met bovenlicht en koer met glazen afdak aan tuinzijde. Op de eerste verdieping bevinden zich twee slaapkamers, de voorste met toiletkamer, en een studiekamer annex badkamer in de achterbouw. Op de tweede verdieping dezelfde indeling, maar met een derde bescheiden slaapkamer in de achterbouw. De kelder, toegankelijk vanuit de traphal en de tuin, is opgedeeld in een was-, voorraad- en wijnkelder, en een stookplaats.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 961#6760.

Auteurs: Van Nieuwenhuyse, Sien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307583 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.