erfgoedobject

Burgerhuis in neotraditionele stijl

bouwkundig element
ID
307414
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307414

Juridische gevolgen

Beschrijving

Dit burgerhuis in een neotraditionele stijl werd in 1936 ontworpen door architect Charles Hoge. De opdrachtgever was kunsttandenvervaardiger Frans Vanhove-Smets, die toen vlakbij in de Paul Fredericqstraat 6 woonde. Ook de handtekening van de aannemer staat vermeld op de plannen, maar deze kon niet ontcijferd worden. De architect signeerde de gevel: “CH. HOGE ARCH. GAND”.

De keuze van de architect voor een mengstijl van neotradionalisme en cottagestijl valt op in de straat, die overwegend uit vrij progressieve interbellumbebouwing bestaat, met bakstenen lijstgevels. Elementen die opvallen zijn de puntgevel met imitatievakwerk, de erker, het verfijnd uitgewerkte, gedecoreerde schrijnwerk en het gebruik van glas-in-loodruitjes in de muuropeningen. Deze elementen zijn typerend voor het oeuvre dat Hoge in de jaren 1930 vooral bij monumentale villa’s en rijwoningen ontwikkelde, en dat de naam “style Hoge” verkreeg. Indrukwekkende voorbeelden hiervan bevinden zich in de Koning Albertstraat 68 in Eeklo, aan het Stationsplein 1 in Sint-Niklaas en in de Hubert Frère-Orbanlaan 150 in Gent. Bij deze ontwerpen bestaat het gevelparement doorgaans uit baksteen en wordt natuursteen enkel gebruikt voor de decoratieve onderdelen en soms als breuksteen in de plint van de woning. Het dak wordt steeds hoog opgetrokken en herbergt vaak nog een bijkomende verdieping. In een puntgevel wordt vakwerk, decoratief gesculpteerde steen of bouwkeramiek aangebracht. Deuren en vensters zijn eenvoudig rechthoekig of rondboogvormig van vorm, met erboven vaak een rondboogvormig timpaan met baksteen vlechtwerk. Meestal zijn de vensters gegroepeerd per drie of drieledig, met een ruitvormige glas-in-lood-invulling in het gehele raam of in de bovenlichten. In meerdere woningen past Hoge een serliana toe in de vensters van de bel-etage. In vensteromlijstingen en erkers wordt rijk gesculpteerd houtwerk aangewend, zoals getorste zuilen en pilasters met druk versierde spiegels.

De rijwoning bestaat uit drie bouwlagen onder een pannen mank zadeldak met de nok parallel aan de straat, waarop een kleiner zadeldakje haaks aansluit op de puntgevel. De opvallende puntgevel is per verdieping afgewerkt met verschillende materialen en bevat uitsluitend rechthoekige gevelopeningen. De topgevel in imitatie-natuursteen is rijkelijk versierd met vegetale motieven en wordt bovenaan afgelijnd met een houten geprofileerde kroonlijst op tandlijst. De gelijkvloerse verdieping met twee traveeën is opgebouwd uit hardsteen, waarin de inscriptie “CH. HOGE ARCH. GAND” aangebracht is. Aan de linkerzijde is een houten drieledige vouwdeur met deurroosters bovenop een hardstenen helling uitgewerkt als garagepoort. Rechts daarvan is een houten vleugeldeur met deurroosters vanaf een hardstenen trede. De bovenverdiepingen zijn met één brede vensteropening opengewerkt, en zijn bekleed met een bruin baksteenparement. Hierbij wordt de eerste verdieping gedomineerd door een monumentale driezijdige erkerpartij met geprofileerde hardstenen vloerplaat op hardstenen console. Alle zijden zijn opengewerkt met gekoppelde ramen, waarbij de houten tussenstijlen gedecoreerd zijn. Bovenaan wordt de erker afgelijnd door een sobere kroonlijst waarboven een leien lessenaarsdakje aanwezig is dat langs de linkerzijde afgewolfd is en langs de rechterzijde begrensd wordt door baksteenmetselwerk onder hardstenen deksteen. De nok van dit dakje vormt de basis voor het bovenliggende venster dat zowel langs de zijkanten als bovenaan bekleed is met gedecoreerde houten elementen. Centraal in de topgevel zit een vierkant zoldervenster. Al het schrijnwerk op de bovenverdiepingen is recent.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning met opmerkelijk lange achterbouw een enkelhuisindeling mee. De poort in de linkertravee geeft uit op een garage. Rechts daarvan geeft de voordeur uit op een laterale gang met trap. Op de verdiepingen loopt de gevelbrede traphal parallel aan de straat. Zowel de gang als een sas die verbinding maakt met de garage geven uit op de eetplaats aan de linkerzijde, welke uitgeeft op een gevelbrede veranda. Daarachter is naast de koer een smallere lage en opmerkelijk lange aanbouw aanwezig waarin toilet, keuken en secundaire traphal ingericht zijn. Dit volume is in tegenstelling tot de neotraditionalistische straatgevel vormgegeven in een eerder modernistische stijl. Op de eerste verdieping van het hoofdvolume zijn alle ruimtes gevelbreed, waarbij de salon langs de straatzijde door de traphal gescheiden wordt van een slaapkamer langs de tuinzijde. In de aanbouw is een badkamer toegankelijk via de slaapkamer en een grote werkplaats, vermoedelijk het atelier voor de kunsttandenproductie van de eigenaar, via de secundaire trap. De tweede verdieping heeft een identieke indeling als de eerste verdieping, waarbij de achterkamer onderverdeeld is in twee smalle kamers. Verder is de woning volledig onderkelderd, waarbij ruimte is voor technieken, provisie en een wasruimte.

  • Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen van particuliere woningen, G12, 1936/G/9.
  • MEGANCK L. 2002: Bouwen te Gent in het interbellum (1919-1939), onuitgegeven doctoraatsverhandeling, Universiteit Gent, Vakgroep Kunstwetenschappen.

Auteurs: De Caluwé, Carlo; Janssens, Karolien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in neotraditionele stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307414 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.