erfgoedobject

Burgerhuis

bouwkundig element
ID
307274
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307274

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Burgerhuis
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Dit burgerhuis in combinatie met één of twee huurkwartieren in zuivere art-decostijl met zeer opmerkelijk bewaard gebleven gelijkvloers schrijnwerk werd vermoedelijk tijdens het interbellum gebouwd. Van het ontwerp werd geen bouwdossier teruggevonden in het stadsarchief, maar wel was er een dossier met een sterk gelijkende gevelindeling aanwezig. Dit bouwdossier werd in 1931 ingediend door Theofiel De Clercq, die algemeen aannemer van openbare werken was en waarschijnlijk ook zelf instond voor het ontwerp. De Clercq diende in 1911 ook een bouwaanvraag in voor de woning in de Scheldestraat 32 en in 1914 voor de woning in de Scheldestraat 27. Hij bezat een aannemersbedrijf en had in 1925 11 werknemers in dienst.

Dit gedeelte van de Bouwmeestersstraat wordt gekenmerkt door een contrast tussen een even straatzijde met midden 20ste-eeuwse baksteenarchitectuur en een oneven zijde met een vroeg 20ste-eeuwse aaneengesloten bebouwing van middelhoge rijwoningen uit het begin van de 20ste -eeuw, veelal met bepleisterde gevelvlakken en uitkragende gevelelementen. Nummer 149 past zowel qua materialiteit als qua stijl en volumetrie goed in deze straatwand.

Waar een groot deel van de historische bebouwing in dit gedeelte van de Bouwmeestersstraat reeds verdwenen of ingrijpend verbouwd is, is nummer 149 een gaaf bewaard representatief voorbeeld van een woning in zuivere art-decostijl. De woning valt op door zijn opmerkelijke gevelbreedte en door zijn uitzonderlijk gelijkvloers schrijnwerk met fraaie glas-in-loodpanelen en geometrische roedeverdelingen.

De rijwoning telt twee gelijke traveeën en drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel met een  hardstenen plint is opgebouwd uit een parement van rood baksteenmetselwerk, plaatselijk verlevendigd met bepleisterde vlakken, en wordt bovenaan afgelijnd door een houten geprofileerde kroonlijst op klossen, waarboven een gesloten attiekborstwering is aangebracht. Het gevelontwerp voorziet een duidelijk visueel verschil tussen de linker- en rechtertravee, waarbij alle gevelopeningen verschillend vormgegeven zijn. Op de keperboogvensters op de bovenverdieping van de rechtertravee na zijn alle gevelopeningen rechthoekig. De nadruk wordt in het gevelontwerp gelegd op de linkertravee die licht uitkraagt. Onderaan is een breed venster uitgewerkt tussen bepleisterde pseudo-negblokken en met art-decoversieringen bovenaan de getrapte dagkanten. De overgang met de bovenverdiepingen wordt gemaakt door een bepleisterde band. De consoles op beide uiteinden vormen de aanzet van kolossale lisenen die verlevendigd worden met siermetselwerk en ter hoogte van de kroonlijst bekroond worden door bepleisterde art-deco-ornamenten boven een ingewerkte vaasbaluster. Tussen de lisenen domineert een bepleisterde driezijdige erker boven een gedecoreerde getrapte console het uitzicht van de eerste verdieping. Deze is langs alle zijden opengewerkt met gekoppelde vensters die zowel onderaan de borstwering als ter hoogte van de lateien versierd zijn met art-decomotieven. De erker wordt bovenaan doorgetrokken tot de borstwering van het bovenliggende balkon, opengewerkt door smeedijzeren balustrades met geometrische indeling. Een deurvenster binnen getrapte dagkanten en onder een gedecoreerde latei geeft toegang tot dit balkon. Het gevelvlak rond deze opening is volledig bepleisterd en aan de zijkanten voorzien van verticale inkepingen.

De rechtertravee is onderaan volledig opengewerkt door een brede garagepoort tussen hardstenen schamppalen aan de linkerzijde en een gekoppelde smalle voordeur rechts daarvan, beiden gevat binnen een bepleisterde omlijsting. De garagepoort betreft een dubbele houten poort, waarbij een deel van de panelen ingevuld zijn met structuurglas waarin cirkelvormen verwerkt zijn. Het bovenlicht heeft een opmerkelijke geometrische indeling met structuurglas, gekleurd glas en glas in lood. De dagkanten hebben afgeronde hoeken en zijn bovenaan versierd met art-decomotieven. De voordeur heeft getrapte dagkanten en heeft een gelijkaardig bovenlicht, de originele deur werd na 2009 vervangen. Op de eerste verdieping zijn twee identieke gekoppelde vensters in een uitkragend gevelvlak uitgewerkt, waarbij de doorgetrokken lekdrempel gedragen wordt door drie bepleisterde, getrapte consoles, waartussen een fries met art-decomotieven aangebracht is. Bovenaan wordt de vensterpartij overkraagd door een houten geprofileerde kroonlijst, bekroond met drie bolornamenten. Op de tweede verdieping zijn twee identieke gekoppelde keperboogvensters binnen bepleisterde en  getrapte dagkanten uitgewerkt. Daarboven wordt de travee afgesloten door een bepleisterde band die ter hoogte van de kroonlijst aan beide uiteinden bekroond wordt door bepleisterde art-deco-ornamenten. Al het vensterschrijnwerk werd vernieuwd.

Indien het bouwdossier uit 1931 bij deze woning hoort, kan uit de bouwplannen worden afgeleid dat de onconventionele gevelopbouw zich ook vertaalt in de interieurindeling. Zoals het gevelontwerp al liet uitschijnen is het gebouw opgedeeld in twee naast elkaar liggende wooneenheden. De linkerwoning is toegankelijk via de garagepoort, welke uitgeeft op een doorrit naar de achterliggende koer. Aan de linkerzijde is in de doorrit een doorgang naar een ruime vestibule met bordestrap. Deze geeft langs de straatzijde uit op een salon en naast de koer op een ontvangstruimte. Daarachter is een smallere lage aanbouw aanwezig waarin een keldertrapje, toilet, eetplaats, pomphuis en bergplaats ingericht zijn. De eerste verdieping bestaat uit drie gelijke ruimtes, waarbij de centrale traphal uitgeeft op een slaapkamer aan de straatzijde en een ruime badkamer met inkomsas en apart toilet aan de tuinzijde. Op de tweede verdieping wordt deze indeling herhaald, waarbij op de bouwplannen sprake is van een voor- en achterkamer in plaats van slaapkamer en badkamer. Verder is de woning deels onderkelderd.

De rechterwoning is volledig afgescheiden van de linkerwoning en kent een veel bescheidener indeling. Langs de voordeur betreedt men een smalle lange gang met steektrap. Deze geeft op de eerste verdieping uit op een slaapkamer langs de straatzijde en de woonkamer langs de tuinzijde. Van hieruit is een verhoogde koer toegankelijk waar een toilet, bergruimte en vermoedelijk pomphuis geplaatst zijn. De tweede verdieping volgt dezelfde indeling, met een keuken in plaats van de woonruimte.

  • Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen Sint-Amandsberg, BA-SA, 1931-3644.
  • POELMAN R. 1996: Terugblik op Sint-Amandsberg, Oostakker, 352.

Auteurs: De Caluwé, Carlo; Janssens, Karolien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307274 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.