Deze stadswoning met een sobere art-nouveaugetinte decoratie werd in 1909 ontworpen in opdracht van Jacobus Bartholomeus – De Meyer, bediende bij de staatsspoorwegen en woonachtig in de Van Eyckstraat 29 te Gent.

Dit gedeelte van de Aannemersstraat wordt gekenmerkt door een zeer heterogene bebouwing, waarbij vroeg-20ste-eeuwse realisaties worden afgewisseld met recentere baksteenarchitectuur en hedendaagse constructies. Nummer 118 vormt in dit versnipperde straatbeeld een herkenbaar restant van de oudere bebouwing en sluit qua gevelopbouw en decoratie aan bij nummer 114, waar het schrijnwerk echter al werd vervangen.

De rijwoning telt drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel staat op een recente natuurstenen plint en wordt bovenaan afgeboord door een recente bakgoot op bewaarde, uitgelengde modillons. Op de originele bouwplannen was de kroonlijst bekroond met een laag driehoekig fronton, dat mogelijk onuitgevoerd bleef. Het pleisterwerk wordt verlevendigd door verschillende geometrische, art-nouveaugetinte ornamenten en wordt horizontaal geritmeerd door een puilijst en door gevelbrede smalle lijsten die in sommige gevallen omlopen om de bovenzijde van de gevelopeningen. Alle gevelopeningen zijn getoogd, op uitzondering na van het rechthoekige venster op de bovenste verdieping, en hebben hardstenen lekdrempels. De gelijkvloerse verdieping is ingedeeld in twee ongelijke traveeën, waarbij in de brede linkertravee een venster aanwezig is en rechts daarvan een rechthoekige houten deur met smeedijzeren deurrooster onder een vast bovenlicht met roedeverdeling. Beide muuropeningen worden geaccentueerd door een booglijst in de bepleistering. De verdiepingen zijn slechts één travee breed en zijn symmetrisch uitgevoerd met telkens centraal een venster. Boven het venster op de eerste verdieping loopt de lijst uit in een punt. Het vensterschrijnwerk is recent, gemaakt naar historisch model.

De ontwerper gaf de woning volgens de bouwplannen een conventionele enkelhuisindeling mee. Hierbij bereikt men de inkomhal met de trap via de voordeur. De linkerzijde van het grondplan wordt ingenomen door een salon aan de straatzijde die in verbinding staat met de eetplaats langs de tuinzijde. Achter de traphal bevindt zich een smallere aanbouw onder schilddak waarin de keuken, toilet en een stal ingericht zijn. Op de verdiepingen bevinden zich waarschijnlijk de slaapkamers. De woning is ook deels onderkelderd.