erfgoedobject

Kasteeldomein Heiberg

bouwkundig element
ID
307115
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307115

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Heiberg
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Het eclectische kasteel werd gebouwd in 1871 op de Heideberg, één van de kenmerkende Diestiaanheuvels, in opdracht van Josephus Van Overstraeten, Leuvense notaris, die het in 1901 overliet aan Emiel Staes en Bertha Van Overstraeten.

Historiek

In 1901 bestond het kasteel uit een T-vormig volume met de brede gevel gericht naar de huidige Kapellekensweg en de haakse uitbreiding richting helling (Bovenloweg). William Quarré erfde het landhuis van zijn tantes. In 1906 werd kasteel Heiberg verkocht aan zijn schoonbroer Camille Lafosse. Hij liet het landgoed herhaaldelijk verbouwen tot het in 1913 zijn huidige kernvorm kreeg. In 1908 werd het kasteel uit 1871 uitgebreid met een vleugel ter hoogte van het haakse volume richting helling. In 1911 liet hij de hovenierswoning met stallen, zuidoostelijk van het kasteel, bouwen. De ligging van deze gebouwen doet vermoeden dat de entree tot het kasteel zich in het zuiden bevond en bereikbaar was vanuit Boven-Lo. Ook de aanwezigheid van een fumoir in de travee links van de inkomhal, begane grond, bevestigt deze theorie. Een dreef, beplant met rode beuken (vandaag privé domein Monte Rosa), vangt aan ter hoogte van de Bovenloweg en leidt naar het kasteeldomein en werd vermoedelijk in deze periode aangeplant. In 1913 werd het kasteel nogmaals uitgebreid met het zuidwestelijke hoekvolume. Door deze uitbreiding werd de nieuwe vleugel uit 1908 symmetrisch ten opzichte van het kasteel uit 1871. In hetzelfde jaar werd de hovenierswoning vergroot. In 1957 werd het domein aangekocht door de Nederlandse zusters van Bethanië om er het jeugddorp Monte Rosa te starten, een gezinsvervangend tehuis voor sociaal verwaarloosde en thuisloze kinderen. De zusters namen hun intrek in het kasteel. De kinderen bewoonden de hovenierswoning. Deze werd daarop in 1958 uitgebreid. In 1960 werd de rechthoekige uitbreiding aan de oostzijde van het kasteel, een kapel, kadastraal geregistreerd. Ook werd de hovenierswoning nogmaals uitgebreid waardoor de oorspronkelijke volumes uit 1911 sterk werden ingebreid. In 1973 werd Monte Rosa overgedragen aan de zusters van de Christelijke Scholen van Vorselaar. Het kasteel werd door de gemeente Kessel-Lo aangekocht en kreeg een publieke functie als open jeugdhuis (inforuimte, vormingscentrum en instuifruimte). Ongeveer tien jaar later werd het kasteel, in beheer door vzw Koning Kevin, gerenoveerd door Toerisme Vlaanderen en erkend als jeugdverblijfcentrum, met een naar deze functie aangepaste inrichting en opdeling van het kasteel tot gevolg.

Beschrijving

Het landhuis ligt ongeveer centraal in een ruime parktuin, gekenmerkt door een grote hellende grasvlakte en bomengroepen, voornamelijk gesitueerd langs de randen van het park. Het domein wordt begrensd door de Kapellekensweg in het noorden en de steil oplopende Heidebergstraat in het westen. Een historische dreef met rode beuken verbindt de Bovenloweg met het kasteel in het zuiden. De historische hoofdingang situeert zich in de zuidelijke voorgevel die vandaag functioneert als achtergevel. Deze toegang zag er oorspronkelijk mogelijk anders uit gezien de huidige gewijzigde situatie waarbij de dreef stopt voor het kasteeldomein dat wordt afgesloten met een omheining. De historische relatie tussen kasteel, dreef en hovenierswoning werd hierdoor afgezwakt.

Het gebouw bestaat uit twee parallelle, langwerpige vleugels (1871 en 1908-1913), door een kortere, brede vleugel (1871) met elkaar verbonden, waardoor een gebouw met H-vormige plattegrond ontstaat. Beide vleugels bestaan uit twee bouwlagen met geel geschilderde, bepleisterde lijstgevels met doorlopende, hardstenen cordons, geprofileerde en grijs geschilderde houten kroonlijsten met tandfries en consoles aan de achterzijde, en met hardstenen plinten (verhoogd langs de noordgevel). De korte, noordelijke vleugel is evenals de centrale verbindingsvleugel gevat onder een leien mansardedak; de noordelijke gevel van deze vleugel is als voorgevel uitgewerkt, maar fungeerde historisch mogelijk als achtergevel. De zuidelijke vleugel heeft een plat dak in combinatie met van twee opvallende zinken koepeldaken met staande naad in de uiterste traveeën, aanvankelijk de hoektraveeën. Deze vleugel werd rond 1960 aan de oostzijde verlengd met een kapel, een gebouw met dezelfde nokhoogte maar met een opdeling in drie bouwlagen. Het schrijnwerk is niet meer oorspronkelijk.

De noordelijke achtergevel telt vijf traveeën met nadruk op de drie risaliterende centrale traveeën waarin de inkom zich bevindt. Een kroonlijst op klossen, waaronder een fries met diamantkoppen en gootlijst met guttae sluit de bepleisterde gevel af. De middenrisaliet van drie traveeën is toegankelijk via een bordestrap en in beide bouwlagen verlicht met drie rondboogvensters, waarvan de middelste telkens als deur dienst doet. In de eerste bouwlaag zijn de penanten voorzien van een hardstenen basis. In de tweede bouwlaag zijn de penanten voorzien van imposten en de rondbooglijsten versierd met een cartouche. De tweede bouwlaag heeft een balkon met smeedijzeren balustrade, gedragen door vier met stucwerk versierde consoles. De twee buitenste traveeën zijn op de eerste bouwlaag verlicht met een segmentboogvenster en op de tweede bouwlaag met een rechthoekig venster, steeds van geprofileerde, hardstenen lekdrempel voorzien. In de opstaande rand van het mansardedak zijn in de buitenste traveeën twee rijkelijk omlijste oeils-de-boeuf ingebracht en centraal een grote rechthoekige dakkapel, bekroond met spits.

In de zijgevels zitten op de eerste bouwlaag telkens segmentboogvensters, op de tweede bouwlaag rechthoekige, waarvan enkele gedicht.

De zuidelijke vleugel heeft een basisvolume van drie brede traveeën van twee bouwlagen uit 1908 en 1913, in 1960 naar het oosten verlengd met drie traveeën van drie bouwlagen. Doorlopende kroon- en kordonlijsten verbinden de traveeën van deze gefaseerd opgebouwde vleugel. Het oudste volume (1908) heeft een centraal toegangsrisaliet, bekroond met een fronton op pilasters. Op de begane grond een centrale rondboogdeur, met aan beide zijden een rondbogig zijlicht. Daarboven een breed korfboogvenster. De zijtraveeën (rechter zijtravee eveneens uit 1908 en linker zijtravee uit 1913) zijn bekroond met koepelvormig dak. De meest linkse travee heeft op beide bouwlagen een rechthoekig vensters. De rechtse travee herhaalt het schema van de drie rondboogopeningen in de eerste bouwlaag en heeft twee rechthoekige vensters op de tweede bouwlaag. De aangebouwde kapelvleugel (1960) herhaalt de gekoppelde, rondbogige muuropeningen op het gelijkvloers, en heeft een rij van vijf rechthoekige vensters op de verdiepingen, volgens een 2-1-2 patroon. De rondbogige ingang van de kapel zit in de oostelijk georiënteerde vrije zijgevel.

Interieur

Het kasteel heeft een kelderverdieping opgedeeld in een wijnkelder en koelkamer in de noordelijke vleugel en waterreservoir en kolenkelder in de zuidelijke vleugel. Op de gelijkvloerse verdieping is langs noordelijke zijde een inkomhal in de centrale travee, met keuken in de oostelijke en de oorspronkelijke traphal met houten bordestrap in de westelijke traveeën. De zuidelijke vleugel omvat eveneens een inkomhal met in de westelijke flank een fumoir of ontvangstkamer. Deze ruimte is nog voorzien van rijkelijk uitgewerkt houten schrijnwerk met onder meer houten lambriseringen met ingewerkt de schouw, vensteromlijstingen, houten vloeren en een trap naar de verdieping. De noordelijke en zuidelijke vleugel worden steeds door middel van drie rondbogige doorgangen (herhaling van de voor- en achteringang) verbonden door de centrale verbindingsvleugel, mogelijk fungerend als grote eetzaal, vandaag activiteitenruimte. De kapel in de oostelijke vleugel veranderde in polyvalente zaal. Op de verdiepingen zijn de kamers ingericht als slaapkamers en kantoren. Op verschillende plaatsen zijn oorspronkelijke houten binnendeuren bewaard.

De hovenierswoning met stallen ligt ten zuidoosten van het kasteel en buiten de grenzen van het huidige domein. De gebouwen werden sterk ingebreid met later toegevoegde volumes waardoor de directe relatie tot het kasteel minder leesbaar is geworden. De hovenierswoning telt één bouwlaag en werd opgetrokken in rode baksteen waarbij het baksteenmetselwerk decoratief werd aangewend onder zadeldaken met rode pannen. Puntgevels met in- en uitzwenkende geveltoppen, hardstenen dekstenen en ronde vensters kenmerken dit bijgebouw.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Leuven, afdeling XIII (Kessel-Lo), 1871/18, 1908/17, 1911/14, 1913/16, 1958/68, 1960/13.
  • HOORNAERT J. 2000: Geschiedenis van de Lo. Lo 100: met buren verbonden. Vereniging van parochiale werken Bovenlo.

Auteurs: Peers, Sarah
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Heiberg [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307115 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.