erfgoedobject

Villa De Fraiture

bouwkundig element
ID
307099
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307099

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa De Fraiture
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Statig, neoclassicistisch burgerhuis gelegen ten zuiden van de parochiekerk Sint-Ambrosius. Gebouwd in 1853 voor Maria Elisabeth Carolina de Fraiture, de weduwe van baron Ludovicus De Succirca. In de eerste decennia van de 20ste eeuw was het pand in gebruik als gendarmerie.

Historiek

In 1760 bouwde men in de Ketelstraat een nieuwe classicistische kerk, die in 1924 vergroot werd met een dwarsbeuk, koor, zijkoren en sacristie. Het perceel van de villa, net ten zuiden van het kerkhof, was toen onbebouwd en in gebruik als landbouwgrond. Het primitief kadasterplan (1830-1834) toont twee halfopen bebouwingen, gebouwd tot aan de Ketelstraat. Perceelsnummers 313, 314 en 317 zijn tuingedeelten, afgescheiden van het kerkhof door een beek, langsheen de ‘Groten weg van St- Truyen naar Diest’.

In 1853 werden drie percelen samengevoegd en de bestaande halfopen bebouwingen werden gesloopt ten voordele van een nieuwbouw in opdracht van de weduwe van baron Ludovicus De Succirca. Opdrachtgeefster Maria Elisabeth Carolina de Fraiture kwam van een adellijke familie die sinds de tweede helft van de 17de eeuw Hoeve Schoonbeek in de nabijgelegen Kraaistraat bezat. De bouw van de villa werd bekostigd door de erfenis van haar in 1833 overleden man. De Fraiture bleef woonachtig in de villa tot haar overlijden in 1860. Een jaar later werd de woning verkocht aan de  weduwe van Josephus Coenegrachts. Hierbij werd eveneens een gedeelte van achter het kerkhof aangekocht om te dienen als tuingedeelte. Vanaf dat ogenblik werd de villa ingedeeld in twee woningen. De familie Storms (zoeaaf Joannes Storms tot aan zijn dood in 1880, hierna weduwe Joanna Croonenborgh en zoon Paul Storms) woonde in het rechtse gedeelte van de villa tot de verkoop aan de familie Jacobs-Vanschoonbeek in 1920. Het linkergedeelte van de villa werd tot op een onbekende datum bewoond door eigenares weduwe Coenegrachts. Na haar overlijden was de woning in gebruik als gendarmerie tot 1928. Hierna verhuisde de dienst naar een bijgebouw langs de pastorie in de Persoonsstraat en was de woning bewoond door weduwe Timmermans. In 1961 werden de twee woningen door de nieuwe eigenaars opnieuw samengevoegd tot een eengezinswoning.

Beschrijving

Vrijstaande neoclassicistische burgerwoning, gelegen ten zuiden naast de parochiekerk. De woning is centraal gelegen in een ruime tuin, die met een westelijke lage tuinmuur aansluit bij het kerkhof. Het smeedijzeren, groen geschilderde hekwerk dat de voortuin afsluit van de straat is origineel. In deze voortuin zijn langs weerszijden van het centrale toegangspad links een taxus (taxus baccata)en rechts een laurierboom (Laurus nobilis) aangeplant. Net voor beide aanbouwen staan twee afgeknotte hazelaars (Corylus avellana). In de achtertuin staat een Amerikaanse eik (Quercus rubra) net naast de tuinmuur omringd door de bijgebouwen.

De woning bestaat uit een als dubbelhuis uitgewerkt en onderkelderd hoofdvolume op rechthoekige plattegrond, drie traveeën en twee bouwlagen onder leien tentdak. Lage aanbouwen aan de noord- en zuidgevels, gevat onder platte bedaking. De woning is opgetrokken uit bruine baksteen op een blauwe hardstenen plint met keldergaten; de lijstgevels zijn afgezoomd met geprofileerde, houten kroonlijsten en met platte muizentandfriezen. Sobere, onversierde achter- en zijgevels; de focus ligt op de voorgevels, die zowel bij het hoofdvolume als bij de aanbouwen decoratief uitgewerkt zijn. De voorgevel van het hoofdvolume is aan beide hoeken afgezet door een pilaster uit kalkzandsteen en boven de kroonlijst bekroond door smeedijzeren topstukken. Verder wordt de gevel horizontaal geleed door de doorlopende lekdrempels van de bovenvensters, uitgewerkt in blauwe hardsteen. Nadruk op de centrale deurtravee, met zware natuurstenen omlijsting van de rechthoekige voordeur, waarboven een balkon met vernieuwde leuning en een rechthoekig deurvenster in smalle hardstenen omlijsting met entablement. Zwart geschilderde houten voordeur met bovenlicht bestaande uit glas achter een ijzeren sierornament. De venstertraveeën hebben op elke bouwlaag een hoog rechthoekig venster met vermoedelijk bewaard houten kozijn onder een hardstenen latei en bakstenen ontlastingsboog. De bewaarde luikduimen geven aan dat de vensters in de voorgevel vroeger van luiken voorzien waren.  De blauwe hardstenen lekdrempels op de gelijkvloerse verdieping (van zowel het hoofdgebouw als de aanbouwen) worden ondersteund door natuurstenen consoles. De achtergevel van het hoofdgebouw heeft grote rechthoekige vensters in de eerste en tweede bouwlaag. Anders dan bij de voorgevel, zijn eveneens drie kleine zoldervensters net onder de kroonlijst zichtbaar.

De voorgevels van de bakstenen verankerde aanbouwen zijn bekroond door natuurstenen attieken. De platte daken fungeren als terrassen, bereikbaar via rondbogige deurvensters in de zijgevels van het hoofdvolume. De voorgevels worden geopend door een centraal rondboogvormig venster in een verdiept, rondbogig muurveld dat als omlijsting is uitgewerkt, met natuurstenen sluitstukken. De zijgevel van de rechtse aanbouw is blind, terwijl de zijgevel van de linkse aanbouw een rondboogvenster heeft. De achtergevels van de symmetrische aanbouwen hebben elk een toegangsdeur (toegankelijk door enkele treden) en een rondboogvenster. De originele blauwe hardstenen plinten zijn aan de achtergevels van de aanbouwen verwijderd.

Het interieur bevat nog veel authentieke elementen, zoals enkele haarden, houten lambrisering en deuren, stucwerk. Op de zolderverdieping zijn onder het spant twee kleine kamers voor dienstpersoneel met lemen wanden bewaard. Achterin de tuin bevinden zich nog drie vrijstaande bouwvallige stallen en opslagruimten van één of twee bouwlagen.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten, Geetbets, afdeling II (Rummen), 1854/7, 1861/5.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Primitief kadaster Geetbets, afdeling II (Rummen), 1830-1834.
  • Atlas Cadastral parcellaire de la Belgique de Geet-Betz, Philippe-Christian Popp, uitgegeven in 1842-1879, schaal 1:5000.
  • Atlas van de Buurtwegen, opgesteld naar aanleiding van de wet op de buurtwegen van 10 april 1841, schaal 1:2.500 (overzichtsplannen schaal 1:10.000).
  • Kaart van Villaret, Institut National de l’Information Géographique et Forestière, Sint-Mande (France), CH 292, uitgegeven in 1745, schaal 1:14.400.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.
  • GYSSELING M. 1960: Toponymisch woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland vóór 1226. Belgisch Interuniversitair Centrum voor Neerlandistiek, 872.
  • LEUS G. 1999: De heren van Bets : kroniek van de rijke historiek van een dorp “zonder” geschiedenis. Geetbets.
  • LEUS G. & ROGGEN J. 2016: Ver-gelijk. Geetbets, 156.
  • DIRIX E. & GOVAERTS S. 2018: Terreinbezoek Villa de Fraiture (Rummen) (terreinbezoek op 13 december 2018).

Auteurs: Dirix, Evelien; Goovaerts, Sebastiaan; Cornelissen, Tom
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa De Fraiture [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307099 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.