De Villa Heymans werd begin jaren 1980 opgetrokken naar ontwerp van architect Jean Van den Bogaerde, met medewerking van Romain Berteloot.

Historiek

In 1981 verleende het Gentse stadsbestuur een vergunning aan het echtpaar Heymans-Goris voor het bouwen van een woning naar ontwerp van architect Jean Van den Bogaerde. Op de plannen wordt Romain Berteloot mee vermeld als ontwerper. De woning bleef tot op heden gaaf bewaard met uitzondering van de keuken (noordoostelijke hoek, begane grond) die in 2016 werd verbouwd met aanpassingen van de muuropeningen, en een deel van de buitenaanleg.

Beschrijving

Vrijstaande woning op een hoekperceel gevormd door de Nachtegaalstraat en de Ledestraat. De woning staat diep ingeplant op dit perceel waardoor een ruime, zuidelijk gerichte voortuin ontstaat. Dit principe herhaalde Van den Bogaerde enkele jaren later ook bij de Woning Vergote in Gent. Het gebouwde volume bestaat uit twee volledig symmetrische vleugels die schuin ten opzichte van elkaar staan, beide met de buitengevel evenwijdig aan de straat. Aan de noordzijde telt de woning twee bouwlagen onder een asymmetrisch zadeldak, schuin aflopend tot de eenlaagse zuidzijde. In de oksel van beide vleugels worden de lijnen van deze dakvlakken doorgetrokken tot op het maaiveld met een glazen, ruitvormige uitbouw, op de plannen bij de bouwaanvraag aangeduid als “passieve energiecel”.

Het dak was volgens de plannen bedekt met asbestcementleien (vervangen en recent voorzien van een veluxraam; de centrale zwarte metalen schoorstenen werden vervangen door inox exemplaren). Het parement van de woning bestaat uit diep gevoegd, roodbruin bakstenen metselwerk. Boven de muuropeningen van de begane grond bevinden zich brede betonnen lateien, die aan de west- en oostzijde uitspringen en een balkon vormen. De zuid-, oost- en westgevel worden op de begane grond gekenmerkt door horizontale vensterpartijen die trapvormig verlagen naar de deurvensters toe. De noordgevel is meer gesloten en bevat slechts enkele kleinere vensters, met uitzondering van de halfronde traphal die uitgevoerd is in glasstenen boven een getrapte plint. Typerend is ook dat heel wat vensters over de hoek doorlopen, zowel op de begane grond als boven. De glazen uitbouw in de zuidelijke hoek en het koepeldak van de traphal zijn volgens de plannen uitgevoerd in donkerbruin aluminium, het overige schrijnwerk in hout. Dit bleef grotendeels behouden met uitzondering van de keuken waar de vensters werden vergroot. De houten garagepoort en de typerende houten verluchtingsroosters naast de deurvensters op de eerste verdieping bleven eveneens bewaard.

Bij de planindeling werd de symmetrie van beide vleugels consequent doorgetrokken. Aan de Nachtegaalstraat bevindt zich links de garage en rechts de bibliotheek, van elkaar gescheiden door de inkomhal en een gang. Aan de zijde van Ledestraat is dit grondplan gespiegeld met links de eethoek, rechts de keuken met aansluitende berging en wasplaats (heden samengevoegd) en een WC, en centraal een gang die uitgeeft op de tuin. De scharnierruimte tussen beide vleugels wordt aan de zuidzijde ingevuld door de zithoek met glazen uitbouw en aan de noordzijde door een gang die leidt naar een draaitrap. Op de eerste verdieping bevinden zich drie slaapkamers, een dubbele badkamer en twee zolders, opnieuw heel symmetrisch verdeeld, met centraal een nachthal die beide vleugels verbindt en die open is naar de centrale zithoek. Bij deze planindeling besteedde Van den Bogaerde veel aandacht aan de oriëntatie van de verschillende vertrekken: praktische ruimten zoals de verticale circulatie, garage, wasplaats, badkamers en logeerkamer bevinden zich aan de noordzijde, de slaapkamers en de keuken aan de oost- of westzijde, en de leefruimtes (bibliotheek, eethoek en zithoek) aan de zuidzijde.

Ook in het interieur is veel zichtbaar hout aanwezig, zoals de draagconstructie van het dak en de bovenverdieping, de balustrade van de nachthal en de schuifdeuren naar de eethoek en bibliotheek. Dit houtgebruik en de invulling van die schuifdeuren met rijstpapier verraadt Van den Bogaerdes voorliefde voor de Japanse architectuur die ook teruggevonden kan worden in zijn aandacht voor de buitenruimte. Zo bevinden zich rondom de twee zuidelijke hoeken van de woning vierkante bakken die afgeboord worden door lage muurtjes. Waarschijnlijk waren dit waterpartijen, gezien de uitkragende dakgoten met afloop juist boven deze bakken. Aan die zuidzijde, tussen de twee vleugels, was ook een groot terras voorzien met lage bakstenen muurtjes (verwijderd).