erfgoedobject

Emmerbaggermolen B1

varend element
ID
306677
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306677
Dit erfgoedobject heeft geen erfgoedwaarde meer. De erfgoedwaarden waarom we het object opnamen in de inventaris, zijn niet meer aanwezig, bijvoorbeeld door verbouwing of sloop.

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd varend erfgoed Emmerbaggermolen B1
    Deze bescherming was geldig van tot

Beschrijving

Geschiedenis van het vaartuig: De emmerbaggermolen B1 (Bagger 1) werd in 1972 gebouwd op de scheepswerven Sint-Pieter in Hemiksem met het bouwnummer 251. De baggermolen werd door het Gemeentelijke Havenbedrijf Antwerpen ingezet voor het uitbaggeren van de haven van Antwerpen. In de jaren 1990 werd aan boord gevaren met zes bemanningsleden: drie schippers, een baggerman, een machinist en een hulpmachinist. De installatie in werking maakte een enorm kabaal. Het spannendste moment was toen de aangemeerde B1 werd aangevaren door een zeeschip in Zandvliet. Door de aanvaring zat er een groot gat onder de waterlijn. Er is toen een reddingskleed aangebracht en sleepboten zijn langs zij gekomen met grote pompen om het schip droog te krijgen en houden. De emmerbaggermolen B1 werd op de scheepswerf Mercantil hersteld. Rond 2005 onderging het verblijf twee aanpassingen. Ten eerste werden gescheiden kleedkamers en sanitair voor mannen en vrouwen geïnstalleerd. Ten tweede werd er een zwevende geluidswerende vloer geplaatst. De installaties zijn nog grotendeels zoals de Bagger 1 in 1972 werd afgeleverd. Wel werden de twee Scania Vabis D8 hulpgroepen verwijderd. Er kwam in de generatorkamer een Lister Petter CD4 in de plaats. De emmerbaggermolen B1 werd nog verder gebruikt tot de zomer van 2015. Sindsdien ligt het vaartuig in het eerste droogdok aan het Kattendijkdok in Antwerpen.

Eigenaars:

  • 1972-2017: Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen.
  • Sinds oktober 2017 de stad Antwerpen.

Bouwjaar: 1972.

Werf: Sint-Pieter in Hemiksem.

Functie: Baggeren.

Vaargebied: Dokken van de haven van Antwerpen.

Vracht: De baggerspecie werd in langsliggende bakken gestort.

Beschrijving romp, constructie en opbouw: De emmerbaggermolen staat op een gelaste stalen ponton of bak. Op regelmatige afstanden staan er bolders op het dek. Vanaf de voorsteven tot ongeveer het midden van de bak is een insnijding (bun of beun genoemd) aangebracht. De bun is een opening in het ponton van 31,5 meter vanaf het midden van het vaartuig tot aan de voorsteven. In de bun hangt de emmerladder met emmerketting. In die bun van 2 meter breedte kan de emmerladder worden neergelaten of opgetrokken. Vooraan het vaartuig is de emmerladder opgehangen aan de ladderlierbok, een portaal in staal. De grote ladderlier laat de emmerladder in het water zakken of trekt de ladder terug omhoog. De ladderlier heeft een trekkracht van 100 ton en een inhaalsnelheid van 5 meter per minuut. Bovenop de ladderlierbok op het voorschip bevinden zich het bedieningshuis met een bordes. Vanuit het bedieningshuis kan de hele werking van de emmerbaggermolen worden opgevolgd. In het midden van het vaartuig staat de hoofdbok, een in staal geconstrueerd portaal, die het andere einde van de emmerladder ondersteunt. De stortwagen met aan de zijkanten de stortgoten zit hierin gemonteerd. Op de hoofdbok is een dek geïnstalleerd met daarboven een platvorm. Op het dek van de hoofdbok staat de aandrijving van de emmerketting. Achter de hoofdbok staat de achterroef. Bovenop de achterroef ligt het bootdek met de schoorsteen en ruimte voor de werkboot. Hier staan ook de twee lieren om de stortgoten te bedienen.

Tonnage: -.

Tuigage: Bovenaan het platvorm van de hoofdbok zit een signaalmast met helemaal in de top een draaibare davit voor gewichten tot 100 kg.

Motoren: De emmerbaggermolen B1 heeft geen eigen voortstuwing. De emmerbaggermolen wordt door twee baggerpramen langszij genomen om naar een nieuw project te varen. De baggerinstallatie en de ankerlieren worden dieselelektrisch aangedreven. In de machinekamer staan drie dieselmotoren centraal opgesteld. De middelste motor is een ABC 8DX van 600 pk. Aan weerszijden staat een ABC 6DX van 450 pk. De generatorkamer is van de machinekamer afgesloten door een schot met glas. In deze ruimte zijn de emmerladdergenerator (326 KW), de ladderliergenerator bakboord en stuurboord (telkens 130 KW) en de draaistroomgenerator bakboord en stuurboord (twee alternatoren 300 KVA) opgesteld. Aan stuurboord dient een Lister Petter CD4 als hulpgroep. Aan bakboordzijde is een lange omvormergroep (Ward-Leonard schakeling) van Dornhoff geïnstalleerd.

Uitrusting: De emmerladder bestaat uit een hoofdladder van 36,45 meter lang en 1,96 meter breed en een hulpladder van 6,93 meter lengte en een breedte van 2,04 meter. De emmerladder dient voor de geleiding van de emmerketting. Over de 58 leirollen van de emmerladder loopt een gesloten ketting, die bestaat uit lange schalmen waarop de stalen graafemmers van 700 liter zijn bevestigd. De emmerketting loopt aan het boveneind van de ladder over een vijfhoekige trommel en aan de onderzijde over een zeskantige trommel. De stalen emmers scheppen de baggerspecie op. Ze draaien rond de zeskantige ondertuimelaar en worden aan de bovenzijde van de ketting naar boven getransporteerd. Ze kantelen bovenaan de emmerladder rond de vijfkantige boventuimelaar van 4,20 meter doorsnede om in de stortbak. De ketting wordt aangedreven door de draaistroommotor van 15 pk met een trekkracht van 3 ton. In de gewone stand van de ladder wordt met 52 emmers gebaggerd op 18 meter diepte. In de diepste stand met de hulpladder wordt op 22 meter gebaggerd met 59 emmers. Langs beide zijden van de emmerladder zijn grote spatschermen gemonteerd.

In de stortbak (ook stortwagen genoemd), gemonteerd in de hoofdbok, zit een wisselklep om de baggerspecie naar ofwel stuurboord ofwel bakboord te leiden. Er is een stortbakpomp geïnstalleerd die water toevoegt aan de baggerspecie om het te laten schuiven. Zowel aan bakboord als stuurboordzijde voert een stortgoot de baggerspecie in een bak die naast de emmerbaggermolen ligt. Het ponton is aan beide zijden dichtgemaakt ter hoogte van de stortgoten zodat er geen baggerspecie op dek kan belanden. De stortgoten kunnen indien ze niet in gebruik zijn in loodrechte stand worden gezet. Aan iedere zijde staat op het bootdek een lier opgesteld om de stortgoten te hijsen of te vieren.

Op de baggerlocatie wordt de emmerbaggermolen voortbewogen door een ankersysteem met lieren. De emmerbaggermolen wordt met het boeganker verankerd. Het boeganker dient om de emmerbaggermolen in zijn werksnede te houden. De vier zijankers (twee aan bakboord en twee aan stuurboord) dienen om het schip zijwaarts te bewegen. Aan de zijkanten kunnen de draden ook op een vast punt op de kaaimuur bevestigd worden. Met de lieren op de zijkanten wordt een zijwaartse zwaaibeweging gemaakt met als rotatiepunt de verankering van het boeganker. Na elke zwaaibeweging wordt naar voren gestapt door de boegdraad aan te halen. De emmerbaggermolen kan zodoende grote oppervlakten relatief nauwkeurig afgraven. Het achteranker werd enkel ’s nachts uitgezet. De achterlier staat centraal op het achterdek. Aan stuurboord en bakboord ervan op het achterdek staan de lieren van de zijankers achteraan. Op het achterdek staan bovendien twee lieren opgesteld om de uithouders te laten zakken op of te trekken. De grote boeglier met een trekkracht van 20 ton en een draad van 800 meter staat opgesteld op het dek onder de hoofdbok. De lieren voor de zijankers aan de voorzijde van de emmerbaggermolen staan op het dek aan weerszijden van de emmerladder. Om te voorkomen dat de stalen draden het dek zouden beschadigen zijn versterkingen op het dek aangebracht.

Het ankersysteem van de baggermolen is hinderlijk voor het scheepsverkeer. Daarom werd de emmerbaggermolen uitgerust met geleidepalen (zijdraadpalen of uithouders) op de vier hoeken. In buurt van de vaargeul worden de palen naar beneden gelaten. Via de geleidingsschijven worden de ankerdraden naar beneden geleid, zodat ze diep genoeg liggen om de scheepvaart niet te hinderen. Als de emmerbaggermolen dicht bij de kaaimuren baggerde, werden de palen langs de zijde van de kaai naar boven gelaten. De ankerdraden gingen door de bovenste schijven en werden rechtstreeks over de bolders aan de wal gelegd.

Op het achterdek staat een elektrische viertonskraan. Die werd gebruikt om de werkboot en de ankers in en uit het water te halen. Bovenop de brug van de ladderlierbok staat een elektrische zestonskraan voor werken aan de ketting en de emmers en om de ankers aan deze zijde van het vaartuig in en uit het water te laten.

Interieur: Achter de hoofdbok staat de achterroef. De achterroef bevat de schacht boven de machinekamer, een trap naar de verdieping met onder andere douches, toiletten, een keuken met een refter, opslagruimtes en een trap naar het bootdek. De inrichting is zakelijk.

Onder het dek is de indeling als volgt: onder het achterdek bevinden zich op de twee hoeken telkens een ballasttank. Tussen de twee ballasttanks zit de zoetwatertank. Verder naar voor onder het hoofddek zitten twee brandstoftanks van telkens 14200 liter en aan de buitenzijde daarvan staan de twee zeekasten. Daarvoor centraal in de machinekamer staan de drie hoofdmotoren van ABC. Via een trap kan een passerelle boven de machinekamer worden bereikt. De generatorkamer is van de machinekamer afgesloten door een schot met glas. In deze ruimte staan de generatoren voor de elektriciteitsopwekking. De controlekamer bevat de schakelborden en de bedieningslessenaar. De ruimte is afgesloten van de generatorkamer, maar door een venster is er zicht op de generatorkamer en de machinekamer. Een trap leidt omhoog naar de achterroef.

Aan stuurboordzijde van de controlekamer ligt de pompenkamer. Hier staan, naast de centrale verwarmingsketel, twee algemene dienstpompen, de stortbakpomp en de hydrofoorgroep (pomp van Stork met een hydrophoorketel van 500 liter) om druk op de waterleidingen te houden.

Aan stuurboordzijde van de bun liggen verder het magazijn IV, het magazijn III, magazijn II (kabelmagazijn), het magazijn I (emmermagazijn) en uiteindelijk een ballasttank op het uiteinde. Aan bakboordzijde van de bun liggen achtereenvolgens een werkplaats, het magazijn IV (klein), het magazijn III, het magazijn II, het magazijn I (emmermagazijn) en een ballasttank.

  • COLIJN P.J. e.a. 1949-1952: Weg- en Waterbouwkunde, 5 volumes, Amsterdam.
  • DEKKER A., VANDERSMISSEN H. & STAM J. 2011: Het grote baggermolenboek. Bucket Dredgers, Sliedrecht.
  • DE NUL J. 1968: De la drague à godets à la drague suceuse porteuse à élinde trainante - Van baggermolen tot sleepzuiger, Excavator - Trenco 7-8, 13-24.
  • S.N. 1970: Baggeren, in: VAN BEYLEN J. e.a. (red.) Maritieme encyclopedie, volume 1, Bussum, 136-137.
  • VAN WIJNGAARDEN C.M. 1922: De ontwikkeling van het baggerwerktuig, De Ingenieur 44, 896-901.
  • Informatie verkregen van schipper Serge Denys van de emmerbaggermolen B1 (7, 8 en 21 november 2018).
  • Informatie verkregen van machinist Ronald Brouwers van de emmerbaggermolen B1 (22 november 2018).

Auteurs: Van Dijck, Maarten
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Emmerbaggermolen B1 [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306677 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.