erfgoedobject

Villa in cottagestijl

bouwkundig element
ID
305586
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305586

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in cottagestijl
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

De villa in cottagestijl, gebouwd in opdracht van Karel Wolfs naar een ontwerp van architect Paul Van Dormael van 1927, is beeldbepalend voor de hoek gevormd door de Jules Vandenbemptlaan en de Kloosterlaan.

Paul Van Dormael is voornamelijk gekend als een architect die aanleunde bij het modernisme zoals gekend uit de jaren 1930. In de volgende decennia realiseerde hij ook gebouwen die onder invloed stonden van de Expo ’58-stijl. Naast verschillende kwalitatieve ontwerpen was kwantiteit soms belangrijker dan kwaliteit. Deze monumentale villa uit 1927 in cottagestijl is een erg vroeg werk van Paul Van Dormael, waarbij hij nog erg aansluit bij het werk van zijn vader Theo Van Dormael. Beiden gingen in eerste instantie vaak samen te werk. De realisaties uit deze periode stonden sterk onder invloed van een historiserende architectuurstijl, al dan niet met regionalistische en cottagekenmerken. Talrijke villa’s uit deze periode bevinden zich in de Kardinaal Mercierlaan en de Jules Vandenbemptlaan. Deze stijl is dan ook kenmerkend voor de villa in de Jules Vandenbemptlaan.

In 1966 werd de woning uitgebreid met een aanbouw, ter hoogte van de rechtergevel van de villa, in opdracht van de heer A. Van Hulle. Deze plannen werden getekend door de architect Jozef Vanlaer. De linker zijgevel kende een gelijkaardige uitbreiding. Voor deze laatste toevoeging bleef echter geen bouwaanvraag bewaard.

De villa maakt deel uit van een geheel van opeenvolgende villa’s op grote percelen, in vele gevallen achterin gelegen, die het overgrote deel van de Kardinaal Mercierlaan, de Jules Vandenbemptlaan en de Koning Leopold III-laan kenmerkten. Deze straten waren een geliefde woonplaats voor de welgestelde bewoners van Heverlee, in veel gevallen personeel (professoren) verbonden aan de Leuvense universiteit. Grote, vrijstaande villa’s werden opgetrokken in een verscheidenheid aan stijlen.

De villa werd overhoeks gebouwd op een glooiend, vierkant perceel op de hoek van de Jules Vandenbemptlaan en de Kloosterlaan. De vier gevels van de woning richten zich naar de hoeken van het perceel. Dit perceel wordt rondom rond omgeven door een hoge haag die de woning grotendeels aan het zicht vanop de straat ontneemt. Een houten toegangspoort (reeds vernieuwd), gevat in twee bakstenen pijlers verschaft de toegang vanaf de straathoek tot een pad van gekasseide treden. Een gelijkaardige poorttoegang, bevindt zich langs de Jules Vandenbemptlaan. In de oostelijke hoek van het perceel bevindt zich een tuinhuis met een schuine bedaking van rode pannen. Aangezien dit tuinhuis niet wordt vermeld op de bouwaanvraag van 1927, is het onduidelijk of dit deel uitmaakt van de eerste bouwfase van de woning.

Het hoofdvolume van de villa heeft een bijna vierkante plattegrond. De woning telt twee bouwlagen en drie op twee traveeën, onder een hoog dak, en is volledig onderkelderd. Dit monumentale tentdak, bedekt met zwarte leien, wordt doorbroken door een zadeldak ter hoogte van de voorgevel en door dakkapellen op de andere dakvlakken. Een pinakel bekroont het tentdak. De woning werd hoofdzakelijk opgetrokken in rood baksteenmetselwerk dat contrasteert met het imitatievakwerk, geïnspireerd op de cottagestijl, dat de gevels ter hoogte van de tweede bouwlaag kenmerkt. Alle muuropeningen zijn rechthoekig, verschillend van breedte, en op de verdieping gevat in de kaders van het imitatievakwerk.

De voorgevel, gericht naar de hoek van de Jules Vandenbemptlaan en de Kloosterlaan telt drie traveeën. De gelijkvloerse verdieping wordt van de eerste verdieping gescheiden door een gevelbreed, schuin aflopend afdak met zwarte leien. De rechter travee is benadrukt door een puntgevel en door een driezijdige erker op de begane grond. Op de verdiepingen verlichten twee vensters de achterliggende vertrekken, ter hoogte van beide bouwlagen. Het bovenste venster doorbreekt het imitatievakwerk van de puntgevel. De linker- en centrale traveeën worden afgelijnd door een gootlijst. De linkertravee omvat op het gelijkvloers twee rechthoekige vensters en een dubbel venster op de verdieping. In de centrale travee zit de rechthoekige deur met bovenlicht. Een smalle vensteropening op de verdieping volgt de geleding van deze voordeur. Een dakkapel met schuin aflopende bedaking doorbreekt het dakschild.

De zuidelijk georiënteerde rechterzijgevel, bestaande uit twee traveeën, is grotendeels bebouwd door een aanbouw uit 1966. Het ontwerp in het bouwdossier toont het oorspronkelijke uitzicht, gekenmerkt door een monumentale schoorsteen die het dak doorbreekt en in de gevel, ter hoogte van de linkertravee, eveneens decoratief werd uitgewerkt in baksteenmetselwerk. De rechtertravee omvatte op het gelijkvloers een dubbele deuropening met twee vensters aan weerszijden. De uitbreiding van de woning in 1966 omvatte een woonkamer en een bureauruimte op het gelijkvloers en een garage op het kelderniveau. Hiertoe werden delen van de oorspronkelijke gevel, zoals de zijingang op het gelijkvloers, afgebroken. Deze uitbreiding werd opgevat als een sobere rechthoekige toevoeging die echter weinig aansluiting vindt bij het oorspronkelijk ontwerp van het hoofdgebouw. Op de verdieping bleef de schoorsteenaanzet zichtbaar. Ook het grote venster in de rechtertravee bleef onaangeroerd. De noordelijk georiënteerde linkerzijgevel wordt op het gelijkvloers eveneens gekenmerkt door een balkvormige uitbreiding. Op de tweede bouwlaag werd centraal in de gevel tenslotte eveneens een rechthoekig venster voorzien, omgeven door het vakwerk, kenmerkend voor deze woning.

De achtergevel in het oosten werd soberder uitgewerkt door middel van rechthoekige vensters ter hoogte van beide bouwlagen, op de verdieping ingepast in het imitatievakwerk. Naast een hoge schoorsteen, doorbreekt een eenvoudige dakkapel met leien bedaking het dakschild.

De plattegrond van de woning volgt de drieledige travee-indeling van de voorgevel. In het verlengde van de centrale deurtravee bevindt zich een langwerpige hal met trapkoker. Deze verbindt de kelder met de zolder. De linkertravee omvat een toiletruimte en een waskamer. In het verlengde van beide traveeën bevindt zich de keuken, noordoostelijk georiënteerd. De brede rechtertravee omvat twee leefruimtes; de woonkamer en de eetkamer. Deze laatste staat in verbinding met de keuken. De uitbreiding uit 1966 vergrootte de eetkamer of woonkamer en voegde een bureauruimte toe. De kelderverdieping werd gelijktijdig uitgebreid met een garage en berging. De eerste verdieping behoudt de plattegrond zoals deze ook werd toegepast op het gelijkvloers. Behalve drie slaapkamers, is er een linnenkamer en een badkamer voorzien, voor en links van de trapkoker. De plattegrond van de zolderverdieping is niet gekend, wegens het ontbreken van een plan van deze bouwlaag in de bouwaanvraag. In de kelder bevinden zich opslagkamers voor etenswaren enerzijds en kolen anderzijds.

Het witgeschilderde houten schrijnwerk, steeds bestaande uit rechthoekige ramen met bovenvensters voorzien van een kleine roedeverdeling, is nog als dusdanig leesbaar in de verschillende gevels. Mogelijk werd dit reeds vernieuwd, en gebeurde dit naar oorspronkelijk model. Afgezien van de uitbreidingen langs beide zijgevels, bleef de woning gaaf bewaard.

  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 1927/11 (bouwvergunning 12.02.1927) en dossier 1966/18 (bouwvergunning 18.03.1966).

Auteurs: Elsen, Liedewij
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305586 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.