erfgoedobject

Modernistisch burgerhuis

bouwkundig element
ID
305131
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305131

Juridische gevolgen

Beschrijving

Modernistische eengezinswoning met voortuin in de rij, gebouwd in opdracht van Fr. De Cock naar een ontwerp van bouwmeester en beëdigd landmeter Edward H. Cogge uit 1936. Het maakt deel uit van een reeks van drie gelijktijdig opgetrokken en aaneensluitende rijwoningen van zijn hand (nummers 112-116), elk voor een andere opdrachtgever. Het ontwerp van huisnummer 114 werd aanvankelijk ingediend en goedgekeurd voor het nummer 112, maar is uiteindelijk uitgevoerd op het belendende perceel. In 1954 is naar plannen van de oorspronkelijke architect de verdieping uitgebreid.

Over de in 1908 geboren Edward H. Cogge is vooralsnog weinig bekend, behalve dat hij met zekerheid in Antwerpen actief was tussen 1935 en 1969. De ontwerpen voor de woningen aan de Oudedonklaan situeren zich vroeg in zijn loopbaan, in een periode waarin hij als architect ook optrad voor de Naamloze Maatschappij C.A.M.O. Bouwen van Werkmanswoningen, die onder meer in de Berchemse wijk Groenenhoek actief was.

De panden dateren van net na de voltooiing in 1932 van de Unitaswijk, die nagenoeg de gehele westzijde van de Oudedonklaan inneemt. Tussen de overwegend twee bouwlagen hoge rijwoningen met een art-deco- of modernistische inslag onder een plat dak, kenmerkend voor de oostzijde van de straat, onderscheidt het geheel zich in het straatbeeld door de uitgesproken geometrische vormgeving, een sterke variatie in het materiaalgebruik en een expressieve volumewerking in de toegangen, de balkons en de overkragende luifels. De voortuin van de woning De Cock is begrensd door lage breukstenen muren en heeft een toegangspad in eenvoudige betontegels, dat het door een kerselaar gedomineerde plantvak omsluit.

De twee bouwlagen hoge burgerwoning onder een plat dak, heeft een nagenoeg vierkant gevelfront dat als eigentijdse interpretatie van de klassieke enkelhuisopdeling gestructureerd is volgens een asymmetrische lengteas, waarlangs horizontale en verticale openingen mekaar in evenwicht houden. De gevelindeling veruitwendigt daarbij helder de interne planverdeling. De constructie in gewapend beton heeft een gevelparement in gele baksteen gemetseld in halfsteens verband met Dudokvoeg (dieperliggende lintvoegen met platvolle stootvoegen). De toegang is gemarkeerd door een tot aan de vensterdorpels van de bovenbouw reikend gevelvlak in platvol gevoegde bruine baksteen, dat ook aangewend is voor de aansluitende lage sokkel in de bredere venstertravee. Kleurcontrasten delen het gevelfront zo op met twee in elkaar grijpende ongelijke L-vormen. Blauwe hardsteen is gebruikt voor het dekken van de breukstenen muren, de trappen in het portaal, en voor de vensterdorpels.

Op de begane grond omgeeft dit gevelvlak het licht verzonken, door vier blauwe hardstenen treden ontsloten portaal, toegankelijk langsheen een bordes overkraagd door een betonnen en met buisvormige lijst en zinken kraal omsloten luifel. Links van het portaal verlicht een iets hoger uitgewerkt, smal licht de inkomhal. Het bekroont de straattoegang naar het souterrain, dat van de hoofdtoegang naar de woning afgesloten is met een getrapte tussenmuur uit breuksteen, oorspronkelijk met een heden verwijderde buisleuning bij het portaal. De rechtse travee heeft een op dit gevelvlak aansluitend horizontaal bandraam, en in de sokkel drie patrijspoortramen die het souterrain verlichten.

Het geroteerd herhalen van verticale en horizontale openingen ter hoogte van de verdieping, hier tegen elkaar gepositioneerd, creëert een evenwichtige gevelcompositie en een blind gevelvlak dat de achtergelegen slaapkamerfunctie vertaalt. Een halfrond betonnen balkon, ontsloten door het smalle hoge slaapkamervenster, verbindt de verschillende gevelvlakken en benadrukt met de centrale stijl van de buisleuning de axiale opbouw en de middenas van de gevel. Meer recent geplaatste regenafvoeren in pvc verstoren de expressie en belijning van de gevel. Het geheel is beëindigd door een eenvoudige betonnen kroonlijst.

Het deur- en vensterschrijnwerk is op de begane grond en de verdieping volledig vernieuwd, waarbij de oorspronkelijke roedeverdeling van de houten of stalen vensters niet gevolgd is (driedelig in de horizontale vensteropeningen, vierdelig in het traphallicht). Van de metalen onderdelen zijn de voortuinafscheiding met het nummer 114, de buisvormige traliën van de patrijspoortramen in het souterrain, de balustrade van het balkon en het deurrooster in gevlochten staaldraad van de keldertoegang aan de straat bewaard. Rechts boven de sokkel is een zwart geglazuurde gevelsteen ingemetseld met signatuur van de ontwerper ("ED. COGGE/ ARCHITEKT/ BORGERHOUT").

Het bouwplan toont op de begane grond tegen de straat een ruime inkomhal met achteraan tegen de scheidsmuur een zijdelings ingeplante trap, gericht naar de deuropening van de naastgelegen eetkamer. Tegen de tuin bevinden zich de meer intieme ruimten: de leefruimte met bandraam en deuropening die via een trap rechtstreeks uitgeeft op de tuin, en achter de eetkamer de keuken en aansluitende badkamer met ligbad. Op de oorspronkelijk ter hoogte van de achtergevel terugspringende verdieping met twee slaapkamers zijn in 1954 een bijkomende slaapkamer en badkamer aangebouwd. Het souterrain volgt de opdeling in twee traveeën met achter de vanaf de straat toegankelijke (fietsen)bergruimte een kolenkelder, en rechts twee achter elkaar gelegen provisiekelders.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 329#13525, 329#13526, 329#14056, 626#15627.

Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Modernistisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305131 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.