erfgoedobject

Eclectisch burgerhuis

bouwkundig element
ID
305069
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305069

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Eclectisch burgerhuis
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Vandaag nagenoeg vrijstaand en oorspronkelijk half vrijstaand, beeldbepalend en uit 1941 daterend burgerhuis met referenties naar de middeleeuwse koopmanswoning met houten gevel, stilistisch een bijzondere en late toepassing van de neogotiek en neo–Vlaamserenaissance-stijl. Het ontwerp is van de hand van E. Keersmaekers (zie gevelsteen), een architect over wie verder, behoudens enkele verbouwingsdossiers uit de jaren 1940 in het Antwerpse, weinig bekend is. Opdrachtgevers waren de meubelmakers Arthur Petrus en Carolus Jozef Verselder, die gelijktijdig het achterliggende werkhuis lieten uitbreiden tot meubelfabriek. In 1958 is de fabriek herbestemd als magazijn, nadien als wijnaftrekkerij en thans als natuursteenatelier. De huidige flankerende toegang is toegevoegd in 1982, na sloop van het aanpalende woonhuis nummer 128, wanneer ook het woonhuis van de meubelmakerij hersteld en gereinigd is.

In de gevelwanden met uitgesproken conventionele bescheiden burgerhuizen en appartementsgebouwen uit het interbellum en de naoorlogse periode, maar ook in ruimere context vormt de woning een stilistische en typologische uitzondering. Het valt op door het rijke sculpteer- en snijwerk in de voorgevel, toegepast als uithangbord van de meubelfabriek, en de zijgevel met verzorgd metselwerk en imitatievakwerk.

Twee traveeën breed, telt het burgerhuis drie bouwlagen onder een thans met roofingshingles bekleed zadeldak waarvan de nok haaks op de straat georiënteerd is. Rustend op een witte natuurstenen plint met kwarthol profiel, ter hoogte van de gevelopeningen hoger uitgewerkt en met een afwijkende geprofileerde bovenlijst, heeft de puntgevel onderaan een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met hol getrokken voegen, en op de verdiepingen houten vakwerk en gevelplanken die verwijzen naar de overkragende verdiepingen uit de traditionele vakwerkhuizen. Witte natuursteen is verder aangewend voor de poort-, deur- en rondvensteromlijsting, de negblokken, en de cordonlijst met kraagsteen.

De begane grond is opgedeeld in twee met witsteen omlijste poorttraveeën met stompe spitsboogopeningen, respectievelijk de oorspronkelijke poorttoegang tot de meubelfabriek en een garagepoort. In de rechtse travee is de lagere poort, met boven de negblokken twee verzorgde consoles in de vorm van een vrouwen- en mannenhoofd die de spitsboogomlijsting dragen, bekroond met een gelobd roosvenster, ingevuld met een imitatie in fonds-de-bouteille gevat in een brede houten lijst. De overgang naar de verdieping is gemarkeerd door een opvallende witstenen cordonlijst. Ondersteund door een centraal mannenhoofd op een met wijnranken overgroeide kraagsteen, functioneert deze als basis voor de weinig vooruitspringende gevelbrede pseudo-erker in (imitatie)vakwerk, door stijlen verdeeld in zes vensteropeningen met decoratief metselwerk in de borstweringen (keperverband in rode en gesmoorde baksteen). De weinig uitkragende houten bovenbouw is boven de stijlen van de pseudo-erker gedragen door verzorgd gesneden saters en chimaera’s (mens-dierfiguren) onder een kroonlijst. Tussen de figuren bevindt zich een kwartholle lijst met loofwerk in hoogreliëf (eikenblad, acanthus en wijnranken). De zolderverdieping is geopend met twee schuiframen die een centraal luik flankeren, waarboven een smal tweedelig bovenlicht. De overkragende dakrand op klossen is bekroond met een makelaar, onderaan met gesneden mannenhoofd of saterkop. De windveren zijn versierd met imitatienerven.

De blinde westgevel heeft een afwijkend baksteenparement in kettingverband, geritmeerd door een cordonlijst die imitatievakwerk draagt, centraal met rode en gesmoorde bakstenen borstweringen in keperverband, bekroond door vier gekoppelde dakvensters die net als de fries bekleed zijn met een houten bebording. De eveneens blinde oostgevel, sinds de sloop van het nummer 128 vrijstaand en thans gecementeerd, heeft centraal een dakkapel met houten bebording, windveren en een houten pinakel (?) als makelaar.

Het houten vermoedelijk met carbolineum behandelde houtschrijnwerk is algemeen erg gaaf bewaard, met inbegrip van het verzorgde smeedijzeren sierbeslag. De met briefpanelen versierde poortvleugels van de garage hebben bovenaan in hoogreliëf gesneden panelen, geschilderd in natuursteenimitatie. Enkel de vensters op de eerste verdieping zijn vernieuwd.

Het oprichtingsplan is niet bewaard, maar uit de plattegrond bij een milieuvergunning uit 1959 kan worden afgeleid dat de begane grond is ingedeeld in een inrij naar de fabriek in de linkse travee, en een garage in de rechtse travee, die de achterliggende, haaks georiënteerde steektrap naar de woonverdiepingen ontsluit. In de smallere achterbouw zijn de bedrijfsruimten gesitueerd, met een bureel en kamer gescheiden door een trap naar de verdieping van de achterbouw, achteraan met halfronde buitentrap.

  • Kadasterarchief Antwerpen, Kadastrale Leggers Antwerpen, afdeling XXXI (Deurne), artikel 2634.
  • Kadasterarchief Antwerpen, Mutatieschetsen Antwerpen, afdeling XXXI (Deurne), 1941/6.
  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossier 627#30154.
  • Stadsarchief Antwerpen, Milieuvergunningen, 1112#1928, 1112#3956.

Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eclectisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305069 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.