erfgoedobject

Burgerhuis

bouwkundig element
ID
304947
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304947

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Burgerhuis
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Neotraditionele gevelwand
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Burgerhuis met zowel art-deco- als neotraditionele stijlelelementen, gebouwd in 1929 voor de in Merksem gevestigde diamantbewerker Emiel Antoon Nieus-Gaillaerd. Het oprichtingsplan is niet bewaard waardoor de ontwerper niet met zekerheid gekend is. Mogelijk is het van de hand van de Merksemse architect Jules De Munter, die in 1932 ook de aanbouw van een pomphuis op de eerste verdieping voor zijn rekening nam.

Het in 1932 als meergezinswoning herbestemde burgerhuis behoort tot de uit het interbellum daterende verkaveling van de zuidzijde van de Sint-Bartholomeusstraat tussen de Frans de l’Arbrelaan en de Trammezandlei, die samen ging met een ingrijpende heraanleg van de ruimere omgeving en waarbij de overwegend neotraditionele bebouwing tegenover de Sint-Bartholomeuskerk een passend historiserend kader moest scheppen. Stilistisch refereren deze ontwerpen sterk aan de contemporaine wederopbouwarchitectuur toegepast in vele door de Eerste Wereldoorlog getroffen stads- en dorpskernen. Het ontwerp van het nummer 29 sluit in zijn stilistische kenmerken zowel aan bij de ornamentele rijkere voorbeelden in neo-Vlaamserenaissance-stijl, als bij de gevels die een meer sobere, van art-deco- of modernistische invloeden getuigende vormgeving hanteren. In schaal en typologie duidt het de overgang aan tussen de statige huizenrij tegenover de Sint-Bartholomeuskerk, en de twee bouwlagen hoge arbeiderswoningen van de nijverheidswijken rond het Albertkanaal en het Groot en Klein Dok.

Met een gevelbreedte van twee traveeën omvat de rijwoning met puntgevel twee bouwlagen onder een met pannen gedekt zadeldak, waarvan de nok evenwijdig aan de straat georiënteerd is. Rustend op een blauwe hardstenen plint waarin ook de vensterdorpels opgenomen zijn, heeft de gevel een polychroom parement uit tweekleurig (rood en bruin) baksteenmetselwerk in kruisverband met knipvoegen, en een contrasterende toepassing van witte natuursteen voor onder meer de speklagen, de vensteromlijstingen, de negblokken, de middenstijlen, de vensterposten, de erkerbasis, de versiering van de postamenten en de dekstenen. Gemetseld in bruine baksteen zijn de erker, de postamenten, het boogveld van het bovenlicht, en de muurvlechtingen. Blauwe hardsteen is behoudens voor de plint ook aangewend voor de toegangstreden en de vensterdorpels.

Horizontaal geleed met speklagen, beantwoordt de gevelopstand aan een onregelmatig schema van gevelopeningen onder gestrekte rollagen of witte natuurstenen lateien, met uitzondering van het licht in de geveltop omgeven met negblokken. Eigen aan het enkelhuistype, vertoont de puntgevel de kenmerkende asymmetrische compositie van een smalle toegangstravee en een brede venstertravee. Ter hoogte van de pui is de toegang in de linkse travee geflankeerd door een tweelicht, gescheiden door een gebiljoende witte natuurstenen stijl. De rollagen die de openingen ontlasten zijn gevelbreed uitgewerkt als decoratieve lijst die de overgang naar de verdieping markeert, onder de erker bijkomend verfraaid met rode geschilderde baksteenranden.

De verdiepingen zijn gevat tussen doorlopende en met sterk geprofileerde, geometrisch vormgegeven topstukken bekroonde postamenten, rustend op basementen met witte natuurstenen consoles gekenmerkt door guttae of met een getrapt profiel. Een zware erker met rechthoekige plattegrond op de eerste verdieping domineert de gevel. Steunend op geometrisch behakte consoles, is deze erker behoudens de verticaal in strekkenlagen gemetselde bakstenen borstwering en entablement uitgevoerd in natuursteen. Het is geopend met een centraal drielicht, en in de zijkanten telkens een smal enkelvoudig licht. De natuurstenen sokkel van de borstwering en de lateien hebben een verspringende bovenlijn. De topgevel met getrapte schouderstukken en muurvlechtingen heeft een klein en smal tweelicht met decoratief spitsboogveld in bruine baksteenstrekken.

Het vensterschrijnwerk is volledig vernieuwd, maar de houten beglaasde toegangsdeur met metalen rooster voorzien van spiraal- en gekrulde motieven is bewaard.

De plattegrond van het deels onderkelderde woonhuis beantwoordt aan de klassieke enkelhuistypologie. De links ingeplante inkomhal met trap, met daarnaast in de venstertravee een salon een eetkamer in enfilade, is gevolgd door een slechts één travee brede en door een koer geflankeerde achterbouw met een opbergkast, de keuken en een pomphuis met afzonderlijk toilet. Op de verdiepingen zijn omheen de traphal telkens twee kamers geschikt, en op de eerste verdieping boven de achterbouw een minder diepe badkamer. Bij de opdeling van het burgerhuis in twee woonkwartieren in 1932 is achter deze badkamer een tweede pomphuis met wc toegevoegd.

  • Kadasterarchief Antwerpen, Leggers Antwerpen, afdeling XL (Merksem), artikel 3775.
  • Kadasterarchief Antwerpen, Mutatieschetsen Antwerpen, afdeling XL (Merksem), 1929/169, 1938/85.
  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossier 103#7223.

Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Neotraditionele gevelwand


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304947 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.