erfgoedobject

Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl

bouwkundig element
ID
304924
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304924

Juridische gevolgen

Beschrijving

Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl, gebouwd in 1913 naar een ontwerp van bouwmeester Robert Horta (zie gevelinscriptie). De opdrachtgever was de in Merksem gevestigde Prosper Adriaan Maximiliaan Sneyers-Theunis. Zeker in 1946 was het opgedeeld in twee wooneenheden, waarbij de achterbouw op de verdieping uitgebreid is met een keuken. In 1985 is de achterbouw op de begane grond aangepast.

Van de hand van de toen in Antwerpen gevestigde architect, aannemer, metser en schrijnwerker Robert Horta, die in de vooroorlogse periode vooral actief was in de wijk Zuid, zijn enkele conventionele neoclassicistische burgerhuizen bekend. Het ontwerp voor de Victor Jacobslei 25 in Berchem en dat van de Molenlei, tonen evenwel aan dat hij ook een meer inventieve eclectische of neotraditionele stijl hanteerde.

Het burgerhuis behoort tot de reeds voor de Eerste Wereldoorlog te dateren bouwcampagne in de Molenlei, waarbij aan noordoostzijde van de straat de huidige gevelrij van voornamelijk eclectische gevels in baksteenpolychromie tot stand kwam, gekenmerkt door voortuinen. Het nummer 20 vormt in zijn neorenaissancistische stijl een stilistische uitzondering, met een afwijkend maar voor die stijl typerende toepassing van bruine baksteen in combinatie met een witte natuurstenen ornamentiek.

De vandaag open en merendeels met vernieuwde klinkers verharde voortuin, was oorspronkelijk voorzien van metalen hekwerk. Met een gevelbreedte van twee traveeën omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een met natuurleien gedekt zadeldak waarvan de nok evenwijdig aan de straat georiënteerd is, en met aan straatzijde een hoog standvenster uitgewerkt als puntgevel. Rustend op een plint in blauwe hardsteen met kwarthol geprofileerde waterlijst, heeft de gevel een gevelparement uit bruin baksteenmetselwerk in kruisverband met knipvoegen, waarin contrasterend witte natuursteen toegepast is voor de speklagen, waterlijsten, middenstijlen, tussendorpels, lateien, ketting- en hoekstenen, de erkerbasis, de schouderstukken, dekstenen en het geveltopornament.

Horizontaal geleed door speklagen en waterlijsten, kenmerkt de gevel zich door een voor het enkelhuis typerende asymmetrische compositie, bestaande uit een smalle toegangstravee rechts, en een brede risaliterende venstertravee links, benadrukt met hoekkettingen. De opstand beantwoordt aan een onregelmatig schema van gevelopeningen, met op de begane grond naast de smalle deuropening twee kruiskozijnen. De nadruk ligt op de verdieping, met in de venstertravee een drielichtkozijn met centraal balkon op een witte natuurstenen basis met druipmotief. De ontlastingsboog van het venster is benadrukt met door schuifmotieven versierde hoekstenen. Rechts in de speklaag naast het balkon is de signatuur van de architect gebeiteld ("R. HORTA/BOUWMEESTER"). De topgevel, van de ondergelegen verdieping gescheiden door drie verzorgde sierankers, is geopend met een verlaagd kruiskozijn, en heeft getrapte schouders en dito gevelpunt die bekroond is met een overhoeks fioel. In de smalle toegangstravee zijn de openingen uitgewerkt als enkelvoudige lichten, met in de borstwering op de verdieping een witte natuurstenen paneel, het geheel bekroond met een sierlijst en een verzorgde houten en blauw geschilderde kroonlijst op uitgelengde smalle consoles. Daarboven is een klein met puntdak bekroonde dakkapel beëindigd met een smeedijzeren topornament.

Het vensterschrijnwerk is vernieuwd, maar de houten toegangsdeur met oorspronkelijke metalen vensterroosters is bewaard.

Het oprichtingsplan van de woning is niet bewaard, maar de oorspronkelijke plattegrond kan worden afgeleid uit de verbouwingsplannen van 1946 en 1985. De sinds de negentiende eeuw gangbare enkelhuisindeling van het burgerhuis volgend, had de voorbouw een smallere achterbouw met natte ruimtes, geflankeerd door een koer, het geheel ontsloten door een zijdelings ingeplante traphal. Naast de inkomhal waren op de begane grond in de venstertravee in enfilade twee kamers ingericht. In de achterbouw, volgend op de inkomhal, waren zoals gebruikelijk de keuken, het pomphuis en de wc ondergebracht. In 1985 werd de oorspronkelijke indeling op de gelijkvloerse verdieping aangepast. Op de verdiepingen zijn telkens twee (zolder)kamers ingericht. Op de eerste verdieping is in 1946 de achterbouw heringericht.

  • Kadasterarchief Antwerpen, Kadastrale leggers Antwerpen, afdeling XLI (Merksem), artikel 3597.
  • Kadasterarchief Antwerpen, Mutatieschetsen Antwerpen, afdeling XLI (Merksem), 1913/6.
  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers 1974#2500, 1974 # 6942.

Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304924 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.