Villa in eclectische stijl, gebouwd voor rekening van Felix Demol-Polderman, de latere burgemeester van Dworp, kort voor 1931.

De omgevende tuin is van de straat gescheiden door een bakstenen witgeschilderde tuinmuur met buisleuningen.

Villa in rode baksteenbouw met witte natuurstenen elementen en talrijke uitsprongen en erkers. Alle gevels zichtbaar vanop de straat zijn voorzien van witstenen hoekblokken en muurbanden. De eclectische bouwstijl combineert historiserende elementen met aspecten uit de cottagestijl.

Villa op L-vormig plattegrond van twee bouwlagen onder een complex leien dak; onderkelderd met souterrain. In de oksel een lagere toegangspartij onder een mansardedak met een overluifeld portaal. Aan straatzijde domineert een puntgevel van één travee met driezijdige erker op de begane grond. De gevel heeft een natuurstenen plint en is horizontaal belijnd met witte natuurstenen hoekblokken, muurbanden, vensteromlijstingen en gevellijst onder een houten kroonlijst. De benedenverdieping wordt geaccentueerd door een uitspringende met simili bezette erker die op de eerste verdieping het terras vormt met een korfbogig drieledig deurvenster. In de gevelpunt twee kleine gekoppelde rondbogige vensters.

De opvallende toegangspartij sluit hier rechts bij aan. De lagere aanbouw telt één + één travee met een afgeschuinde hoek. Beneden de rondbogige voordeur en dito zijlichten, allemaal met sierlijk smeedwerk, voorafgegaan door een ruime overluifelde portiek. De afgeschuinde hoek loopt uit in een verhoogde gevel met twee gekoppelde rondvensters.

De noordelijk zijgevel telt twee traveeën onder een afgewolfd dak. Het linker risaliet omvat twee omlijste boven elkaar geplaatste vensters. Het risaliet is met een klein zadeldakje afgewerkt. De rechter travee die steunt op een gecementeerde plint heeft op elke verdieping twee gekoppelde vensters en in de geveltop zit een zolderraam. Alle vensteropeningen in deze gevel zijn rondboogvormig. De zuidelijke zijgevel is een gesloten lijstgevel afgelijnd met een houten kroonlijst. Het pand behield zijn origineel schrijnwerk met elegant uitgewerkte kleinhoutverdelingen in de bovenlichten en gekleurde beglazing, wat sterk bijdraagt tot de architecturale kwaliteiten van dit pand. Het interieur heeft op elke verdieping drie kamers rond een centrale trappenhal met een houten trap. Woonkamers waren gelegen op de gelijkvloerse verdieping en de slaapkamers op de bovenverdieping. De kamers hebben sobere stucplafonds. Het binnenschrijnwerk met geslepen glas, hang- en sluitwerk, bleef bewaard, net als de oorspronkelijke tegelvloeren met decoratieve patronen en de schouwmantels in art-decostijl. In de achterkeuken vermoedelijk een Cubexkeuken. De bovenverdieping werd gerenoveerd bij de omvorming tot een appartement. De structuur bleef er bewaard.