erfgoedobject

Kasteeldomein van Horst

bouwkundig / landschappelijk element
ID
303045
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303045

Juridische gevolgen

Beschrijving

Omwald feodaal waterkasteel met onregelmatige polygonale aanleg, voorzien van toegangspoort en vierkante zandstenen donjon met aangebouwde woon- en dienstvleugels in traditionele bak- en zandsteenstijl, teruggaand op bouwfases uit de late 15de eeuw en vroege 16de eeuw; originele stucplafonds van Ian Christiaen Hansche bleven bewaard; waterkasteel met wagenhuis teruggaand op site van feodale motte met relicten van laat-middeleeuwse omgevingsaanleg; geen sporen barokke, classicistische of landschappelijke aanleg.

Het kasteel van Horst – volgens Edouard Van Even "le seul spécimen important d'une grande construction rurale du XVe siècle existant dans nos contrées" – heeft altijd tot de verbeelding gesproken en er is vrij veel over geschreven. Het huidige uitzicht van deze waterburcht, een onregelmatige polygonale aanleg in baksteenbouw met zandstenen speklagen, wordt – met uitzondering van de toegangspoort en de vierkante zandstenen donjon – voornamelijk bepaald door een bouwcampagne aan het einde van de 15de eeuw of het begin van de 16de eeuw, maar het gebouw heeft vermoedelijk een 13de-eeuwse kern. Het is een uitzonderlijk geval. Sinds het midden van de 17de eeuw tot zeer recent onbewoond en ondanks een onrust­wekkende beschrijving uit 1848, staat het er nog steeds. Bovendien bleef een belangrijk gedeelte van het interieur bewaard, met name de prachtige barokke zolderingen van de hand van Jan-Christiaen Hansche. Elders werden kastelen uit die periode minstens van binnen grondig gewijzigd en verbouwd.

Ook voor de onmiddellijke omgeving is de tijd sinds de van de Tympels, de laatste bewoners in het midden van de 17de eeuw, grotendeels blijven stilstaan: geen barokke of classicistische tuin, geen 'landschappelijke' fase. Tot in de 19de eeuw was de slotgracht (Primitief perceel 95) nog herkenbaar maar toen al geruime tijd droog of verland. Pas in 1920 zal ze uit het kadastraal beeld worden afgevoerd. De grote, rechthoekige omgrachting die – zoals in het kasteel van Sint-Joris-Winge, het Oud Kasteel van Boutersem of het kasteel van Rivieren te Aarschot (Gelrode) – ook het neerhof omvatte, is nog steeds voor een groot gedeelte aanwezig. Het wagenhuis, dat ook de watermolen (op de Winge) herbergde en recentelijk tot café-restaurant werd verbouwd, is waarschijnlijk een 17de-eeuwse recuperatie (1658 volgens de muurankers) van een van de vleugels van het primitieve neerhof.

Het kasteel vormt het brandpunt van een net van wegen, dreven en dijken, dat erg archaïsch overkomt, dat ontworpen en aangelegd lijkt in een periode dat de landmeetkunde nog in de kinderschoenen stond. De kaart van Sint-Pieters-Rode die in 1659 door Guillaume Subil werd opgemaakt, toont ongeveer hetzelfde beeld als de Ferrariskaart, meer dan een eeuw later. Op het moment dat de Ferrariskaart werd opgemaakt (1771-1778) was het kasteel al meer dan een eeuw niet meer bewoond. Alleen de watermolen op de Winge, deel van het wagenhuis, en de kasteelhoeve, 300 meter ten oosten van het kasteel, waren nog in gebruik. Van elementen die naar 'lust' of 'plaisantie' verwijzen is elk spoor verdwenen. De componenten van het landschap, voor zover ze op de Ferrariskaart geïdentificeerd kunnen worden, hebben een utilitair karakter: de vier grote vijvers ten noorden van het kasteel (bekend als 'De Vijvers' op het grondgebied Nieuwrode), in de 19de eeuw omgezet in bos, maar de dijken zijn nog duidelijk herkenbaar; vervolgens de beemden op de rechteroever van de Winge (eveneens Nieuwrode); en tenslotte diverse boomgaarden, waaronder de "notelaren boomgaard", zoals de plek ten zuidwesten van het kasteel (waar het huidige parkeerterrein ligt) kadastraal wordt genoemd.

De grote vijver die het kasteel omsluit en die - in tegenstelling tot 1770, toen er een dijk liep tussen de slotgracht en de vijver – vandaag ook de oude (ronde) slotgracht incorporeert, werd pas in de jaren 1930 heraangelegd. De periodieke drooglegging van de vijver voor visteelt of onderhoud zou de stabiliteit van het kasteel beïnvloed kunnen hebben en is mogelijk (mede)oorzaak van de barst in de donjon. De meest opvallende aanlegcomponent wordt momenteel gevormd door de dreven. De reeds geciteerde tekst van 1848 beschrijft de benadering van het kasteel vanuit het dorp Sint-Pieters-Rode via een weg "bordé d'une double plantation de chênes séculaires, vieux témoins de son ancienne splendeur". Dit moet juist vóór hun velling geweest zijn, want de 64 zomereiken (Quercus robur) en één wintereik (Quercus petraea) die we in 1995 hebben geregistreerd langs de Horststraat, het toegangsdreefje naar het kasteel en een van de armen van de oude buitengracht, met stamomtrekken tussen 200 en 305 centimeter gemeten op 150 cm hoogte, werden waarschijnlijk aangeplant in 1860-1870. Dit konden we vaststellen naar aanleiding van de velling in 1997 van een vijftiental gevaarlijke bomen. Een van de zomereiken heeft een uitzonderlijke stamomtrek van 387 centimeter en behoort misschien tot een oudere generatie.

Na het verlaten van het kasteel, bereikten de bezoekers van 1848 via een lange dreef met linden het dorp "Oplinter", wat natuurlijk onmogelijk is want Oplinter ligt in vogelvlucht 18 kilometer verwijderd van Horst; vermoedelijk werd Nieuwrode bedoeld en gaat het om de weg die langs het kasteel doorheen 'de Vijvers' noordwaarts loopt. Ook in een artikel uit 1938 is er nog sprake van "une route particulière, qui, aujourd'hui veuve de ses tilleuls, fut manifestement, jadis, la drêve seigneurale". De holle stronk linde (Tilia platyphyllos) voor het wagenhuis is hier ongetwijfeld een overblijfsel van.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschets Holsbeek 1920/13.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschets Sint-Pieters-Rode 1938/8.
  • DE HAECK A., DENEEF R. 24-4-1995: verslag in Archief Monumenten & Landschappen, Leuven.
  • GENICOT L. e.a. 1971: Bouwen door de Eeuwen heen - Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, deel 1: arrondissement Leuven, het Ministerie van de Nederlandse Cultuur, Brussel, p. 355-357.
  • GENS E. s.d.: Ruines et paysages en Belgique, Bruxelles, A. Jamar, z.d., p. 50.
  • HALFLANTS J. 1984: Architecturaal patrimonium van de gemeente Holsbeek, Oost-Brabant 21(4), (speciaal nr. Holsbeek), 46, 207-209.
  • MOERS E.1934: Het kasteel van Horst te Sint-PietersRode, Toerisme - Orgaan van de VTB 13, 1934, 627-630.
  • PETITJEAN O. 1933: Le château fort de Horst, à Rhode-SaintPierre, Revue du Touring Club de Belgique 39(16), 241-245.
  • OP DE BEECK E. 1976: De heren van Horst uit het geslacht der prinsen van Rubempré, De Brabantse Folklore nr. 210, p. 155-165.
  • VAN EVEN E. 1902: Notice historique [over het kasteel van Horst, annex bij verslag van de zitting van 12-10-1900 van het provinciaal Comité van Briefwisselende Leden Brabant van de Koninklijke Commissie voor Monumenten], Bulletin du Comité des Correspondants 1900-1901, Commission Royale des Monuments, Bruxelles, E. Guyot, 1902, 14-16.

Auteurs: Deneef, Roger; Halflants, Jacques
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Sint-Pieters-Rode

  • Is deel van
    Valleien van de Molenbeek en Winge tussen Lubbeek en Sint-Pieters-Rode

  • Omvat
    Kasteel van Horst


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein van Horst [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/303045 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.