Brouwerswoning in beaux-artsstijl gebouwd door Nestor Van Lier en in de sluitsteen van de deur 1909 gedateerd. De woning werd in 1910 kadastraal geregistreerd als 'demolition partielle et nouvelle construction' in opdracht van Brouwerij 'Van Lier-Keyaert Nestor, brouwer'.

Historiek

Nestor Van Lier (1877-1946) was de zoon van Louis Joseph Van Lier die de trotse eigenaar was van een brouwerij, een likeurstokerij en te Halle de chicoreifabriek Pacha. In 1899 kocht hij in Hoeilaart de brouwerij Timmermans aan en richtte er de Brouwerij Van Lier op, na de Eerste Wereldoorlog gewijzigd in Brouwerij Groenendaal. In 1909 bouwde hij een nieuwe woning en de brouwerij werd doorlopend uitgebreid. In de jaren dertig vertrokken dagelijks 15 vrachtwagens met bier die overal te lande brouwers gingen bevoorraden met Munich, Gueuze, Export, Bock, Faro, Pils en onder de oorlog met Chico. De Tweede Wereldoorlog betekende echter een zware klap voor de brouwerij: al het rollend materiaal, de paarden en de voorraden werden opgeëist. De brouwerij kon het vooroorlogse niveau niet meer handhaven en stopte ermee in 1956.

De Unie der Belgische Druiventelers richtte in 1956 de SERristenCOöperatieve (SERCO) op. Zij kocht hiervoor de vroegere gebouwen van Brouwerij Groenendaal en maakte er druivensap, wijn en schuimwijn (Méthode Champenoise) van de minderwaardige en overtollige druiven. In 1987 ging Serco in vereffening. De gebouwen werden in 1988 door de gemeente aangekocht en gedeeltelijk gesloopt. Het hoofdgebouw werd door de Academie voor Muziek, Woord en Dans in gebruik genomen, terwijl het zijgebouw rechts tot woonruimte werd omgebouwd.

Beschrijving

Met een gevelbreedte van drie traveeën en een hoogte van twee bouwlagen onder een mansardedak valt deze brouwerswoning op door haar verzorgde uitwerking in een vereenvoudigde beaux-artsstijl. Het geheel werd opgetrokken uit baksteen met decoratieve verwerking van witte baksteen en witsteen onder meer voor de puilijst, de al dan niet doorgetrokken lekdrempels en de architraaf. De lijstgevel met dubbelhuisopstand vertoont een gebosseerde onderbouw met rechthoekige keldervensters. De muuropeningen met gebogen bovenkant zijn uitgespaard in gevelhoge risalieten die in de fries als het ware bekroond worden door een blinde oculus tussen voluutvormige vleugelstukken, een motief dat herhaald wordt op de borstweringen. De muuropeningen op de begane grond worden bekroond door een geprofileerde witstenen waterlijst. Het mooie schrijnwerk met typische roedeverdeling en gebombeerd glas, geel gehamerd glas in de bovenlichten, bleef bewaard. De deur met bloemvormige roedeverdeling in het bovenlicht heeft in de waterlijst een sluitsteen met jaartal 1909 omgeven door wijnranken en wordt bekroond door een deurvenster met Frans balkon. De muuropeningen in de beschilderde zij- en achtergevel zijn aangepast.