erfgoedobject

Romeins castellum op het Loveld

archeologisch geheel
ID
302884
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302884

Juridische gevolgen

Beschrijving

Algemene situering

Het castellum van Aalter Loveld bevindt zich op een sterk uitgesproken tertiaire opduiking van de Formatie van Aalter (Midden Eoceen), aan de rand van de cuesta in de Vlaamse vallei. De site wordt gekenmerkt door steile hellingen langs de noord-, zuid- en oostzijde van de opduiking. Deze topografische situatie, die zorgde voor een strategische positie, was bepalend voor de inplanting van het castellum.

De site is gelegen op een kleinere uitloper van de rug van Aalter, een tertiaire getuigenheuvel te midden van een relatief vlak zandlandschap. Ten noorden van de site situeert zich de alluviale vlakte van de Durme. Ten westen loopt de rug van Aalter en aan de zuidelijke voet van de zuidwestelijke flank van de helling lag een moerassige zone, vermoedelijk een oude kleine alluviale vallei. Bodemkundig wordt de volledige afgebakende zone gekenmerkt als matig natte lemige zandbodems zonder profielontwikkeling (Sdg).

Archeologische nota

Diverse opgravingscampagnes, prospectie- en toevalsvondsten op het Loveld in Aalter hebben de aanwezigheid van een Romeinse vindplaats van bovenlokaal belang aangetoond.

De opgraving in 2008 door het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed aan de Loveldlaan leverde het bewijs voor de aanwezigheid van een Romeins legerkamp. Tijdens de opgraving werd een dubbele kampgracht aangesneden waarin drie belangrijke militaire occupatiefases te herkennen zijn. Naast de dubbele kampgracht werden ook de funderingen van een torengebouw en een gedeelte van de vermoedelijke westelijke kampgracht onderzocht. De vondsten wijzen op een occupatie vanaf de vroege Keizertijd tot en met de 2de eeuw. Daarna volgt een civiele bewoningsfase, geïllustreerd door het voorkomen van een gebouwplattegrond. De twee diepe parallelle kampgrachten hadden een noordwest-zuidoost oriëntatie en vooraan tegen de Loveldlaan werd ook de westelijke kampgracht aangesneden. Deze opgravingen leverden zeer veel vondstmateriaal op (De Clercq 2009; Moens et al. 2009; Moens et al. (in voorbereiding)).

Het meerfasige verdedigingssysteem met dubbele grachten is typisch voor hout-aarde castella.

Het grachtensysteem werd aan de binnenzijde van het kamp door een palissade geflankeerd. Aan deze binnenzijde werd tevens een palenconfiguratie (7 bij 8 meter) bestaande uit zes zware paalgaten aangetroffen. Deze robuuste constructie maakte vermoedelijk deel uit van een (hoek)toren die samen met de grachten en de flankerende borstwering het verdedigingssysteem voor het militair kamp vormde (De Clercq 2009; Moens et al. in voorbereiding). Achter de kampgrachten, aan de binnenzijde van het kamp werden ook twee rijen kleine en één rij zware paalkuilen terug gevonden die parallel aan de gracht en met een regelmatige tussenafstand (op één rij) ten opzichte van elkaar waren geplaatst. Deze sporen werden geïnterpreteerd als een rijen stutpalen voor een palissade en/of aarden wal die met planken was beschoeid. De wal werd ongetwijfeld opgeworpen met de grond die bij het graven van de grachten vrij kwam. Er wordt tevens ook een wal vermoed tussen beide kampgrachten in (Moens et al., in voorbereiding).

Na het onderzoek van 2008 werden ook de oudere opgravingsgegevens langs de Loveldlaan herbekeken en geherinterpreteerd. Zo zou het recent (land)wegtracé dat werd gedetecteerd tijdens het georadar onderzoek en werd aangesneden tijdens de opgraving van 2007 gezien haar ligging en oriëntatie t.o.v. de kampgrachten mogelijk ook een oudere oorsprong kunnen hebben en misschien zelfs deel uitmaken van het castellum, van de uitbouw rondom het kamp of van de burgerlijke nederzetting die later op dezelfde locatie werd geïnstalleerd.

Zeer indicatief voor een militaire aanwezigheid is de stenen waterput die aan het licht kwam ter hoogte van de Loveldlaan 23. De stenen put bleek te rusten op een houten onderbouw en leek ingegraven te zijn in een heel grote kuil, waarvan de onderzoekers suggereren dat klei-extractie misschien aan de basis kan liggen voor het graven van de kuil.

In 2006 de veldstenen fundering van een rechthoekig gebouw met steunberen onderzocht (Hoorne et al. 2007, Bijlage E: 6). Ten noorden van het gebouw bevond zich een kuil met daarin veel afbraakmateriaal. Hierbij zaten naast veel bouwelementen (dakpannen, natuursteen, nagels) ook heel wat aardewerk dat wat samenstelling betreft, deed denken aan militaire ensembles. Vraag is nu of het gebouw dan wel deel uitmaakte van het kamp of eerder behoorde tot de civiele nederzetting volgend op de (voorlopig) laatst gekende kampfase?

De contouren of afmetingen van het kamp zijn vandaag niet exact gekend. Er wordt op basis van de opgraving van 2008 en de opvallende topografie vermoed dat het in grote lijnen een rechthoek vormt van ca 150 bij 250 meter. Dit is gebaseerd op de positie van de noordwestelijke en noordoostelijke kampgrachten aangesneden in 2008, op een opvallende rechte hoek in de topografie, i.e. de westelijke hoek van het kamp zichtbaar op het digitaal hoogtemodel en op topografische kaarten en op het feit dat een oude perceelsgrens net op deze hoek uitkomt en in het verlengde ligt van de noordwestelijke kampgracht. De afmetingen doen zo denken aan het Romeins castellum van Aardenburg (De Clercq 2009, 382-386; Laloo et al. 2014, 70, 252).

Evaluatie van de bewaringstoestand en motivatie voor de afbakening

*Evaluatie van de bewaringstoestand

De voornaamste verstoring van de vindplaats is in hoofdzaak te wijten aan de verkaveling van het gebied. Deze werd vooral vanaf de jaren 1960 opgedreven. Contradictorisch lagen deze werken ook aan de basis van de ontdekking van de vindplaats.

Op de zuidwestelijke flank van de tertiaire opduiking worden de sporen afgedekt door een zandige (nivellerings) laag die vermoedelijk in recentere tijden werd aangebracht. Deze laag zorgt voor een goede bewaring van de reeds vast gestelde sporen. Zo konden diepe sporen worden aangeboord waarin ook archeologisch materiaal zat.

Alhoewel de sporen op de flank bewaard zitten onder een zandpakket van variabele dikte zorgt de voortschrijdende verkaveling wel voor een potentiële bedreiging van de sporen op die locatie.

De sporen die centraal en in het westen van de voorgestelde afbakening werden gedetecteerd zitten ondiep en worden bedreigd door landbouwactiviteiten die dieper gaan dan de ploeglaag, bijvoorbeeld het bewerken van de natte grond in de winter kan door het wegzakken van landbouwvoertuigen voor aanzienlijke schade zorgen aan het bodemarchief.

Binnen de zone van het castellum zijn reeds noodopgravingen uitgevoerd. In de zone waar in 2008 opgravingen plaats vonden werden diepe grachten aangesneden. Sommigen reikten tot 2,8 m onder het maaiveld en hadden onderin bewaarde aangepunte houten palen steken. Verder toonden ook de diepe en goed bewaarde paalkuilen de goede bewaring aan. Een Romeinse stenen waterput met houten onderbouw is momenteel zelf nog in goed bewaarde omstandigheden aanwezig in de tuin van dhr. Maebe (Laloo et al. 2014, 261-262).

*Motivatie voor afbakening

De afbakening waarbinnen de resten van het castellum en de bijbehorende verdedigingsgrachten met grote waarschijnlijkheid te vinden zijn, is gebaseerd op de verschillende simulaties kan vallen volgens de voorgestelde simulaties van het waarderingsonderzoek’.

  • AMEELS V., DE CLERCQ W., DEFORCE K., DE GROOTE K., LENTACKER A. & MOENS J. in voorbereiding): Romeinse en volmiddeleeuwse sporen op een terrein aan de Lostraat te Aalter (prov. Oost-Vlaanderen) 2011, Intern OE-rapport.
  • CUMONT F. 1903: Antiquités Egyptiennes Grecques et Romaines, n° 1-100, Mariemont.
  • DE CLERCQ W. 1995: De Gallo-Romeinse aanwezigheid in Merendree (Nevele, O.Vl.). Een archeologische survey. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling UG, Gent.
  • DE CLERCQ W. 1996: Archeologisch materiaal, afkomstig van een bouwwerf te Aalter-Loveld, Onuitgegeven rapport, Universiteit Gent.
  • DE CLERCQ W. 2000: Aalter Air Liquide. Archeologische controle van de aanleg van een bluswaterbassin, Jaarverslag van de provincie Oost-Vlaanderen 1999 – Monumentzorg en Cultuurpatrimonium.
  • DE CLERCQ W. 2009: Lokale gemeenschappen in het Imperium Romanum. Transformaties in rurale bewoningsstructuur en materiële cultuur in de landschappen van het noordelijk deel van de civitas Menapiorum. (Provincie Gallia-Belgica, ca. 100 v. Chr. – 400 n. Chr.), Onuitgegeven doctoraatsverhandeling, Archaeology, Ghent University.
  • DE CLERCQ W., VERDONCK L., HOORNE J., LALOO P. & VERBRUGGE A. 2008a: Geofysische prospectie en preventief archeologisch onderzoek van een bouwperceel in het Loveld te Aalter (december 2007): Sporen van Romeinse houtbouw, KLAD-rapport 6.
  • DE CLERCQ W., VERDONCK L., HOORNE J., LALOO P. & VERBRUGGE A. 2008b: Geofysische prospectie en preventief archeologisch onderzoek van een bouwperceel in het Loveld te Aalter (prov. O.-Vl., dec. 2007). Sporen van Romeinse houtbouw, In: DE CLERCQ W., DEMETER S., GUILLAUME A., MASSART C., PARIDAENS N. & VAN BELLINGEN S. (eds.) Romeinendag - Journée d'archéologie romaine. Jaarlijks Belgisch congres voor Romeinse archeologie. 19 april 2008, 27-31.
  • DE GROOTE K., MOENS J. & AMEELS V. (2012), Een waterput uit de volle middeleeuwen te Aalter-Lostraat (Oost-Vlaanderen), Archaeologia Mediaevalis, 35, 101-104.
  • DE LAET S.J. 1975: Chenet celtique à tête de bélier trouvé à Aalter (Flandre Orientale), Helinium, XV, 43-50.
  • DE LAET S.J. & VAN DOORSELAER A. 1976: Nieuwe Oudheidkundige vondsten te Aalter, Oudheidkundige Vondsten en Opgravingen in Oost-Vlaanderen VII - Kultureel Jaarboek voor de Provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen nieuwe reeks, Gent, 11-16.
  • DE VOS A., STOCKMAN L. & DEVOS M. 1991: Meetjeslandse plaatsnamen van voor 1600. Deel II. Houtland; Band 1. Aalter. Maldegem, Stichting Achiel De Vos.
  • DHAEZE W. 2011: De Romeinse kustverdediging langs de Noordzee en het Kanaal van 120 tot 410 na Chr. Een onderzoek naar de rol van de militaire sites in de kustverdediging en drie casestudies over de militaire versterkingen van Maldegem-Vake, Aardenburg en Boulogne-sur-Mer, Proefschrift voorgedragen tot het bekomen van de graad van Doctor in de Archeologie, Gent, Universiteit Gent Vakgroep Archeologie. 4 delen.
  • FAIDER-FEYTMANS G. 1979: Les bronzes romaines de Belgique, Mainz am Rhein.
  • HOORNE J., DE CLERCQ W. & VERBRUGGE A. 2007a: Archeologisch onderzoek Aalter - Loveldlaan. 3 tot 31 juli 2006, KLAD-rapport 5.
  • HOORNE J., DE CLERCQ W. & VERBRUGGE A. (2007b), Een Romeinse steenbouw te Aalter-Loveldlaan (provincie Oost-Vlaanderen), Romeinendag - Journée d'archéologie romaine, 67-71.
  • HOORNE J. & DE LOGI A. 2013: Aalter - Oostmolenstraat. Archeologisch vooronderzoek-maart 2013, DL&H-rapport, 7.
  • JOHNSON A. 1983: Roman forts of the 1ste and 2nd centuries AD in Britain and the German Provinces, New York, St. Martin's Press.
  • LALOO P., CRUZ F., MIKKELSEN J., TAELMAN D., LANGOHR R., ROZEK J. & WINDEY S. 2014: Aalter Loveld. Archeologische evaluatie en waardering van de Romeinse site Aalter Loveld (Aalter, provincie Oost-Vlaanderen), Gate – rapport 74, Bredene.
  • MOENS J., DE CLERCQ W., LALOO P. & VANHEE D. 2009: Aalter Loveld 08, In: VANHEE D. (ed.), Jaarverslag 2008. Kale-Leie Archeologische Dienst, Aalter, Kale-Leie Archeologische Dienst, 48-55.
  • MOENS J., DE CLERCQ W., LALOO P. & VANHEE D. in voorbereiding: Daerment heet te Kestere. Romeinse castella te Aalter-Loveld (prov. O.-Vl.). Onuitgegeven rapport.
  • REYNS N., VAN CELST M. & BRUGGEMAN J. 2012: Archeologisch vooronderzoek Aalter-Lostraat, Rapporten All-Archeo bvba, 75.
  • THOEN H. & SAS K. 1992: Voorlopig verslag van de opgravingen te Knesselare-Flabbaert 1992. interimrapport tweede opgravingscampagne (Onuitgegeven), Universiteit Gent, Gent.
  • THOEN H. & SAS K. 1993: Voorlopig verslag van de opgravingen te Aalter - Loveld 1992. Interimrapport eerste opgravingscampagne.
  • VAN CAMPENHOUT K. & VAN DER VELDE H. 2012: Wonen op historische grond. Archeologisch onderzoek naar nederzettingsresten uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Middeleeuwen aan de Lostraat te Aalter, conceptrapport.
  • VAN DER HAEGEN G. 1992: Archeologische prospectie van de gemeente Aalter, Vakgroep Archeologie, Universiteit Gent.
  • VAN DER HAEGEN G. 1996: Aalter-Oostmolen: ontdekking van een nieuwe Romeinse vindplaats, Appeltjes van het Meetjesland 47, 171.
  • VAN DE VIJVER M., KEPPENS K., VANDENDRIESSCHE H., DE GROOTE K. & DE CLERCQ W. (2013), Een Gallo-Romeins landschap van bewoning en begraving te Aalter-Woestijne (O.-Vl.), een eerste stand van zaken, Signa 2, 152-157.
  • VERMEULEN F. & ANTROP M. (eds.) 1996: Ancient Lines in the Landscape. A Geo-Archaeological Study of Protohistoric and Roman Roads and Field Systems in Northwestern Gaul, Peeters, Leuven.

Bron: OnreoerendErfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/44001/102.1, Het Romeins castellum op het Loveld in Aalter.
Auteurs: Pieters, Marnix; Vanhoutte, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Romeins castellum op het Loveld [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302884 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.