erfgoedobject

Sociale woonwijk Oude Arendonkse Baan

bouwkundig element
ID
302691
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302691

Juridische gevolgen

Beschrijving

Kleine woonwijk met 24 sociale woningen ontworpen door Carli Vanhout voor de Turnhoutse Maatschappij voor de Huisvesting, met een groenaanleg van Rik Carlier. Het ensemble eengezinswoningen van 1963-1965 is een van de eerste voorbeelden van het laat-modernisme en brutalisme dat kenmerkend is voor de architecten van de Turnhoutse school.

Bouwgeschiedenis en context

De sociale woningen werden rond 1965 gerealiseerd op een terrein in de buurt van de Steenweg op Mol in Oud-Turnhout, gelegen tussen de Oude Arendonkse Baan, de Meibloemstraat, de Veldbloemstraat en Brooseinde. De Turnhoutse Maatschappij voor de Huisvesting kocht het terrein in 1961 aan van de Commissie van Openbare Onderstand van Turnhout, met de bedoeling er in totaal een 80-tal woningen te bouwen. In 1963 werd de bouwaanvraag goedgekeurd voor de eerste 24 woningen, elk met eigen garage (op de plannen nog aangeduid als bergingen). Het ontwerp werd opgemaakt door Carli Vanhout, met bijdrage van Paul Schellekens met wie hij zich twee jaar later zou associëren. Vanhout en Schellekens behoren tot de zogenaamde Turnhoutse School, die bekend staat omwille van haar laat-modernistische architectuur. Het ensemble woningen aan de Oude Arendonkse Baan is een van de eerste ontwerpen van Vanhout en Schellekens waarin het laatmodernisme en in het bijzonder het brutalisme tot uiting komen. De groenaanleg werd ontworpen door Rik Carlier, die vaak samenwerkte met de architecten van de Turnhoutse School. In 1975 en 1976 werd de wijk aan de Veldbloemstraat, Meibloemstraat, Korenbloemstraat en Brooseinde uitgebreid met 49 woningen naar ontwerp van architect Luc Nuyens (niet opgenomen in de afbakening; geen erfgoedwaarde).

Beschrijving en typering

Het ensemble vormt een omsloten bouwblok opgebouwd uit twee parallelle rijen van telkens twaalf eengezinswoningen onder plat dak met private tuin, aan de zijkanten afgesloten door twee tuinmuren. Elke woning beschikt over een eigen garage. Door de traditionele zonering (straat, trottoir, groenstrook, woning, private tuin) sluit de wijk nog aan bij vroegere voorbeelden van sociale woningbouw van de Turnhoutse School. Vernieuwend is echter de geschrankte opstelling van de woningen en garages, gecombineerd met het toepassen van woningtypes met verspringende traveeën, wat voor een zeer levendige en kubistische compositie zorgt (in het bijzonder langs de Veldbloemstraat). De opstelling is zoals bij een halfopen bebouwing, met per twee gekoppelde woningen in alternerend schema met ertussen garages in spiegelbeeldschema. Rondom de woningen was een uniforme doorlopende groenstrook voorzien (anno 2014 vaak geprivatiseerd en deels verhard), langs de zijkanten van het bouwblok verlevendigd met groenbeplanting; op de hoek van de Oude Arendonkse Baan en de Meibloemstraat een pleintje met zitbank.

Het bouwblok is opgebouwd uit vier woningtypes die telkens per twee gekoppeld zijn: langs de Oude Arendonkse Baan worden het type A en B alternerend geschakeld; langs de Veldbloemstraat het type C en D. De planopbouw van de vier typen (A, B, C en D) zijn vroege voorbeelden van doorzonwoningen, met een woonkamer die zich van voorkant tot achterkant uitstrekt. Er werd bij de opbouw rekening gehouden met de interne organisatie, de perspectieven en de oriëntatie. De types A en D zijn opgebouwd uit twee tegenover elkaar verschoven traveeën. Type A, B en C beschikken over drie slaapkamers op de verdieping; type D binnen hetzelfde volume over vier. De woningen zijn niet onderkelderd, maar beschikken over een ‘kelderkast’, die 95 cm onder de vloerpas ligt. Het type B heeft een open-plan-indeling met kastenwand tussen de slaapkamers.

De woningen zijn opgetrokken in donkere baksteen onder een plat dak en exemplarisch voor het baksteenmodernisme van de Turnhoutse School. Stilistisch vormt de wijk een van de eerste uitingen van het brutalisme dat het latere bureau Vanhout & Schellekens zou typeren. Typerend voor het brutalisme zijn onder meer de elementen in zichtbeton: de betonnen dakplaat van de woningen en de garages die tot in de gevel is doorgetrokken (glad bekist beton, anno 2014 merendeels beschilderd), de uitkragende dakranden boven de garages, de uitstekende blokjes in gewapend beton als ondersteuning van de dakplaten (bijvoorbeeld als esthetisch motief op de scheidingsmuren van de garages), de afdekstukken van de schouwen. Opmerkelijk sculpturaal-brutalistisch is de vormgeving van de garages van de hoekwoningen (brede betonnen dakrand met smalle bandramen).

Typisch (laat)modernistische kenmerken zijn de ramen die tot tegen de dakrand of vloerplaat komen, en de vrije gevelcompositie die smalle hooggeplaatste bandramen combineert met verticale stroken met ramen en gevelvlakken (oorspronkelijk in donkere panelen in asbestcement, anno 2014 vervangen door metselwerk). Twee gekoppelde woningen vormen telkens één aaneengesloten gevelcompositie. Raamopeningen, invulpanelen, schrijnwerk en raamindelingen werden bij renovatie gewijzigd (vermoedelijk rond 1980 door Carli Vanhout). Oorspronkelijk donker schrijnwerk (wellicht staal) en donkere gevelpanelen; anno 2014 wit PVC en invulmetselwerk. Oorspronkelijk aan de woonkamers raamopeningen van vloer tot plafond.

Volgens literatuur werd ook het interieur van de woningen gekenmerkt door een brutalistische vormgeving, met zichtbare natuurlijke materialen (actuele toestand onbekend). Zo zou de oostwand van de woonkamer in het type C opgebouwd zijn uit een verticale beplanking, waarin deuren en doorgeefluik naar de keuken zijn geïntegreerd. Ook werden binnenmuren in zichtbaar gelaten buitenmetselwerk opgetrokken.

Evaluatie

De erfgoedwaarde betreft enkel de 24 woningen naar ontwerp van Carli Vanhout en niet de latere fasen. Dit ensemble heeft architecturale waarde, als een van de eerste voorbeelden van de laat-modernistische architectuur van de Turnhoutse School (in casu Carli Vanhout). Het ensemble heeft ook een stedenbouwkundige waarde die schuilt in de geschrankte opstelling van de woningen (schakelwijze), en een relatief hoge ensemblewaarde.

Erfgoedelementen die deze waarden onderbouwen zijn: volume (in het bijzonder de verspringende traveeën en plat dak) en materialiteit (baksteen) van de woningen en de compositie van raamopeningen en gevelvlakken (voor zover bewaard). In het bijzonder onderbouwen de brutalistische elementen de erfgoedwaarde, zoals de dakranden en steunblokken in zichtbeton (oorspronkelijk). Het oorspronkelijk donker coloriet van de gevelpanelen en schrijnwerk is verloren gegaan. Ook de groenaanleg, naar ontwerp van Henri Carlier, heeft erfgoedwaarde (bomen, struiken, pleinen, en doorlopende groenstrook rond de woningen).

  • Agentschap Onroerend Erfgoed, dia-archief van Rik Carlier.
  • Depot Vilvoorde van de Vlaamse overheid, Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, bouw- en renovatieplannen, dossiers .
  • Onroerend Erfgoed, Archief Inventaris sociale woningbouwpatrimonium (2011-2016), Sitenaam TURNHOUT_OUDE_ARENDONKSEBAAN_1290.
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Dienst Onroerende Transacties, registratiefiches, SHM 129, Oud-Turnhout, Steenweg op Mol.
  • Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Patrimoniumdatabank.
  • DE BONT Y. & STRAUVEN F.(red.) 2012: Architectuur in de golden sixties. De Turnhoutse School, Tielt, 248-251.

Auteurs: Van Herck, Karina
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sociale woonwijk Oude Arendonkse Baan [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302691 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Gemeente Oud-Turnhout

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.