erfgoedobject

Burgerhuis De Schampheleire-Vereecken

bouwkundig element
ID
302602
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302602

Juridische gevolgen

Beschrijving

Grote burgerwoning met praktijk, gebouwd in opdracht van psychotechnicus Marcel De Schampheleire-Vereecken naar ontwerp van Eduard Van Steenbergen uit 1950-1951. De werken zijn postuum uitgevoerd door zijn zoon Edward. Ingenieur R. Ponsaerts was verantwoordelijk voor de studie van de betonwerken. De gevelvormgeving sluit aan bij de laatste grote opdracht van Eduard Van Steenbergen, namelijk het gemeentehuis van Deurne (1947), waar hij opteerde voor een monumentaal maar sober karakter.

Historiek van het ontwerp

Er zijn minstens drie voorontwerpen bewaard gebleven, waarbij voor wat het gevelontwerp betreft een evolutie van een eerder traditionele vormgeving naar een meer moderne en persoonlijke uitdrukking zichtbaar is. Het eerste ontwerp (opgesteld op 2 oktober 1950) toont een onderkelderd volume van drie bouwlagen met lijstgevel onder platte bedaking. Van Steenbergen opteert hier voor een bovenbouw met op beide verdiepingen drie vensters, op de eerste verdieping met een rechthoekige vorm en op het bovenliggende niveau vierkant. De twee latere voorontwerpen (nummer 2 opgemaakt op 12 november, nummer 3 ongedateerd) geven vier bouwlagen aan, waarbij een schoon-verdieping is ingebracht en alle verdiepingen met bandramen zijn uitgewerkt. Ieder ontwerp voorziet twee inkomdeuren en trappenhuizen, die een gescheiden toegang bieden tot de praktijkruimte enerzijds en de woon- en slaapvertrekken anderzijds. Enkel de eerste voorstudie voorziet een tuinontwerp met rechthoekige groenstroken en tussenliggende paden, verfraaid met onder meer een omzomende waterpartij en een breder uitgewerkte strook met een halfcirkelvormige bekroning.

Exterieur

Het uitgevoerde ontwerp, opgesteld op 10 december 1950, toont een ruime rijwoning met stadstuin, aangelegd als een centrale graspartij met vooraan een vijver en achteraan een beeldhouwwerk (motief), waarrond een pad en plantenstroken. Achterin de tuin voorziet Van Steenbergen een rechthoekig terras met turntoestel uitlopend in een halfronde zitbank met daarnaast een zandbak. Opvallend voor dit ontwerp is het spel van rechthoekige en halfronde elementen. Deze indeling is nog leesbaar, hoewel de tuin overwoekerd is. Zitbank, beeldhouwwerk en turntoestel zijn, indien uitgevoerd, in een latere fase weggenomen.

Het betreft een vier bouwlagen hoog burgerhuis onder plat dak, bestaande uit een voor- en achterbouw, verbonden door een smallere en deels lagere tussenbouw. De constructie bestaat uit baksteen voor de opgaande muren met gewapend beton voor de roosteringen (vibrabetonwelfsels) en vensterlateien. Verder zijn betonnen pijlers en ronde kolommen gebruikt respectievelijk voor de constructie van het trappenhuis en het buitenterras.

De bekleding van de straatgevel is tweeledig. De begane grond is uitgewerkt als sokkel, bekleed met gepikkoteerde blauwe hardsteen. De licht overkragende bovenbouw van drie verdiepingen heeft een parement van witte natuurstenen platen (Brauvillier), tegen een smalle, zijdelingse achtergrond in baksteen, uitgevoerd in halfsteens verband met Dudokvoeg (dieperliggende lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen). Qua kleurstelling sluiten deze smalle baksteenstroken aan bij deze van de buurwoningen: gele Belvédère op nummer 95 en rode, handgevormde ruwe baksteen bij nummer 91. In de loggia’s en boven de ramen van de hoogste verdieping zijn geglazuurde plaketten in tegelverband voorzien. De deurposten en onderdorpels van de ramen zijn in blauwe hardsteen uitgevoerd. De kroonlijst, die ook bekleed is in Brauvillier, is afgedekt met een betonnen dakrand.

Net zoals bij de voorontwerpen bevindt de toegang zich aan linkerzijde, met rechts daarvan een vierdelige garagevouwpoort, uitgevoerd in Fins berkenhout en eik. Boven de toegangsdeur hangt een figuratief beeld van een lezende vrouw. Het is uitgevoerd in witte natuursteen (wellicht Euville) en is vervaardigd door Oscar Jespers (gesigneerd aan de zoom van de rok, ter hoogte van linkerbeen: O. Jespers).

De bovenbouw is horizontaliserend opgevat waarbij elke verdieping naar gelang de functie individueel is vormgegeven. Zo zijn de tweede en de derde bouwlaag contrasterend uitgewerkt: het smalle, naar voor hellende vensterregister van de woonruimten heeft totaal ander verhoudingen en indelingen als het venster van de praktijk. De slaapkamers op de derde verdieping zijn ontworpen als attiek, waarbij de centrale vensterpartij aan weerszijden voorzien is van loggias. Verdere dynamiek komt tot stand door het naar voor hellend bandraam met hoge bochtscharnieren op de schoon-verdieping, dat verder afgedekt is met vergleisde tegels en net zoals de bovenste verdieping voorzien van ijzeren schrijnwerk. Dit contrasteert met de meer traditionele verhoudingen en uitvoering van de drie gekoppelde hoge houten ramen op de eerste verdieping.

Het gevelbeeld boven de deur werd in 2011 gerestaureerd en recent onderging de gevel instandhoudingswerken. Het houten en stalen schrijnwerk is grotendeels bewaard gebleven. Zo is de toegangsdeur een terugkerend element in het oeuvre van Van Steenbergen (zie onder andere woning De Bock in de Van Varickstraat) met kruisvormige roedeverdeling en gedraaide schijf in eikenhout, waarbij de voorziene wit metalen bol verdwenen is. De oorspronkelijk blinde zijpanelen van de garage zijn recent voorzien van beglazing.

Aan tuinzijde voorziet het ontwerpplan een eenvoudig ingedeelde lijstgevel met een parement van gevelsteen. De lage begane grond is overschaduwd door het terras van de bel-etage. Elke verdieping wordt verlicht door een eenvoudig, identiek bandraam met houten schrijnwerk en hardstenen dorpels. In 2008 liet de huidige eigenaar aanpassingswerken uitvoeren naar ontwerp van architect Tom De Maeyer, gevestigd aan de Camille Huysmanslaan 110. Toen is het buitenterras van de bel-etage uitgebreid door een opengewerkte metalen structuur bovenop het bestaande betonnen terras.

Interieur

De woning heeft een rechthoekige plattegrond, met een voor- en achterbouw verbonden door een smallere tussenbouw, die zorgt voor de verbinding tussen de verdiepingen en voor de verlichting en verluchting van alle kamers. Het pand heeft een ondergronds niveau, dat is ingericht met een schuilkelder en waar verder ook voorraad- en stookkelders zijn voorzien. Op het gelijkvloers verschaft de voordeur toegang tot een kleine, rechthoekige inkomhal. Van daaruit kun je de twee traphallen en de autobergplaats bereiken. De zijdelings ingeplante traphal, met expressief uitgewerkte trappaal, leidt naar de praktijk en de centrale traphal naar de woonvertrekken. Een centrale gang tussen traphallen en garage, voorzien van toilet, leidt verder naar een kleedkamer en bergplaats. Van daaruit is de grote, naar tuinzijde geopende overdekte speelplaats te bereiken, die de volledige perceelsbreedte inneemt.

Op de verdiepingen zijn de werk- en leefvertrekken gesitueerd aan de straat- en tuinzijden, met daartussen een functioneel blok van traphallen, sanitair en opbergkasten. De privévertrekken zijn op de eerste en derde verdiepingen ingericht, met tussenin een verdieping met de praktijkruimte. De bel-etage op de eerste verdieping herbergt een eetkamer en keuken aan straatzijde met daarachter een salon en woonkamer. Deze laatste geeft uit op een terras met trap, die naar de tuin leidt. Op de eerste verdieping is de scheiding tussen de ontvangstruimtes (onderzoekskamer en wachtzaal) aan straatzijde en de niet voor publiek toegankelijke vertrekken (werkplaats en bibliotheek) aan tuinzijde benadrukt door een langgerekte verbindingsgang. De bovenliggende nachtvertrekken hebben een gelijkaardige indeling, zij het met een opdeling in twee kamers aan straat- en tuinzijde, een kamer boven de praktijktrap en centraal een grote badkamer voor gezamenlijk gebruik.

Ondanks de aanwezigheid van ‘verloren’ ruimten (onder meer de lange verbindingsgang op de eerste verdieping), die het ongebruikelijke planconcept met zich meebrengt, realiseert Van Steenbergen een aantal geslaagde ruimtelijke ingrepen. Dit komt vooral tot uiting bij de leefruimtes achteraan op de schoon-verdieping waar gebruik gemaakt is van beglaasde (schuif)deuren tussen de woonkamer, het salon, en de hal. Deze laatste is samen met de hoofdtraphal uitgewerkt als scharnier tussen de voorbouw, het salon en de achterliggende woonkamer en was volgens de ontwerpplannen van daglicht voorzien middels een glasbetonvloeren koepeloverwelving. Bij de uitvoering is evenwel geopteerd voor een tegelvloer en een overkapping met plat licht, voorzien van kleinroedes waarin gegraveerde glazen ruitjes met voorstellingen van sterrenbeelden. Verder toont de inkom een streven naar een ononderbroken circulatie, langsheen de centrale hal en de kleedkamer. Dit geldt ook voor de achterliggende open speelplaats met (later weggebroken) doorlopende betegeling voor wat betreft de tuinterrassen- en paden.

De oorspronkelijke bevloering met rode keramische tegels (Wasserbillig-Luxembourg) en parketvloeren is grotendeels bewaard gebleven. Het schrijnwerk uit eik of grenenhout met onder meer patrijspoorten ter hoogte van het gelijkvloers en oorspronkelijk schrijnwerk voor de ingebouwde kasten in de verbindingsgangen (onder andere met Finsberken multiplex) is behouden. De marmerbekleding (onder andere Comblanchien) voor de bakstenen schouwmantels en de venstertabletten is nog aanwezig. In de achtergevel van de voorbouw zijn de praktijk- en woontraphal voorzien van respectievelijk een vlak rechthoekig en een kwartbol, over de volledige bouwhoogte doorlopend traplicht. Beide zijn ingevuld door glas-in-loodraamfiguurtjes van de Hamse kunstschilder Roger Boutens. Mogelijk realiseerde hij ook een figuratieve voorstelling op de schouwboezem in de woonkamer, maar deze is vandaag wit overschilderd.

Omstreeks 1991 zijn verbouwingswerken uitgevoerd naar ontwerp van Architectenbureau Storme- Storkebaum-Van Ranst. Hierbij is de elektriciteits- en verwarmingsinstallatie vernieuwd. Verder is de open speelplaats afgesloten van de tuin waarbij de doorlopende fabrieksdallen aan de binnenzijde zijn weggebroken.

  • Architectuurarchief Vlaanderen, dossier woning Schampheleire, EVS 5003, doos 56.
  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossier, 18#27804.
  • BOYENS J. 2013: Oscar Jespers: beeldhouwer en tekenaar, 1887-1970: met een geïllustreerde, kritische en gedocumenteerde catalogus van de beeldhouwwerken, Noord-Holland.
  • LAUREYS D. 2004: Eduard Van Steenbergen (1889-1952) in: LAUREYS, D. (red.), Bouwen in beeld: de collectie van het Architectuurarchief van de Provincie Antwerpen, Turnhout, 295-301.
  • VAN DEN BERGHE V. 1955: Eduard Van Steenbergen. Bouwmeester en binnenhuiskunstenaar (1889-1952), Antwerpen, 23, ill. 165-169.
  • VERMEULEN F. 1990: Eduard Van Steenbergen (1889-1952). Een stille voorvechter van de moderne woningkunst. Ontstaansgeschiedenis en analyse van het woningcomplex gebouwd in 1932 in de zo betekenisvolle Volhardingstraat te Antwerpen, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven.
  • VAN DEN BORNE S. & VAN LERBERGHE B. 2016: Terreinbezoek Camille Huysmanslaan 93 (Antwerpen) (terreinbezoek op 19 augustus 2016).

Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis De Schampheleire-Vereecken [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302602 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.