erfgoedobject

Appartementsgebouw Eastwick

bouwkundig element
ID
302601
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302601

Juridische gevolgen

Beschrijving

Flatgebouw in zakelijke art-decostijl, gebouwd naar een ontwerp van architect Joan Coninck Westenberg uit 1939, in opdracht van de Belgische scheepsmakelaar 'John' P. Eastwick, op dat ogenblik gevestigd in de Rue Lecourbe 45, Paris XV.

John Eastwick, geboren Pierre Jean Eastwick en getrouwd met Ida Scheurwegen, was de zwager van schrijver Willem Elsschot. Aannemer van de werken was de firma Jos. Bossaerts, gevestigd aan de Hooftvunderlei 17 te Deurne. Het gebouw was wind- en waterdicht in de zomer van 1939, maar pas na het einde van de Tweede Wereldoorlog zou het volledig worden afgewerkt. Het gebouw liep in 1944 of 1945 schade op bij een bombardement, en in de tuin van het complex zou in 1944 door geallieerde troepen een bunker zijn gebouwd.

Joan Coninck Westenberg (1880-1964), die vóór de Eerste Wereldoorlog een aantal jaren succesvol geassocieerd was met zijn schoonbroer architect Florent Vaes, bouwde tijdens het interbellum een zelfstandige loopbaan uit in dienst van de betere kringen. Zo ontwierp hij een vijftal villa’s en burgerhuizen in de prestigieuze villawijk "Den Brandt", tekende hij riante herenhuizen en stadsvilla’s aan de Jan van Rijswijcklaan, en zorgde hij voor enkele geslaagde realisaties in de wijk Rivierenhof, bedoeld voor de gegoede burgerij. Waar Westenbergs villa's uit de jaren 1920 nog aanknopen bij de klassieke beaux-arts- en pittoreske cottagestijl waarmee het bureau Vaes-Westenberg vóór de oorlog naam maakte, evolueerde zijn latere architectuur vanaf circa 1930 in een meer eigentijdse richting. Westenberg zal in de jaren 1930 zijn oeuvre ook verruimen met enkele appartementsgebouwen waaronder een complex in zakelijke art-decostijl op de hoek Haringrodestraat - Larmorinièrestaat voor arts J. Notteau (1933). Het flatgebouw voor John Eastwick in gereduceerde zakelijke art-decostijl behoort tot het late oeuvre van Westenberg.

Exterieur

Dit flatgebouw in de rij, met rechthoekig grondplan, heeft een vrij diepe achtertuin die uitgeeft op het Rockoxplein, waar het afgesloten is door een ijzeren hek op een sokkel in blauwe hardsteen, centraal voorzien van een poort en tuinpad voor gemeenschappelijk gebruik.

Met een gevelbreedte van vijf traveeën omvat het flatgebouw een souterrain en drie bouwlagen onder een plat dak. Het gebouw, 20 meter breed, 12 meter hoog, en gebouwd op de rooilijn, heeft een centrale toegang en groepeert zes appartementen, twee per bouwlaag die identiek en spiegelend tegenover elkaar zijn uitgewerkt. Van de constructie zijn de vloer- en dakplaten uitgevoerd in gewapend beton terwijl het muurwerk in baksteen is opgetrokken.

De onversierde lijstgevel heeft een parement uit geel bezand baksteenmetselwerk van het Belvédère-type (Maastricht) gemetseld in halfsteens verband met verdiepte grijze lintvoegen en platvolle gele stootvoegen. De bovenbouw, met een vlakke dakrand in blokken blauwe hardsteen, rust op de als sokkel uitgewerkte begane grond, die bekleed is in witte natuursteen (wellicht Euville-steen), op een plint in blauwe hardsteen die opengewerkt is met vier platte kelderlichten.

Symmetrisch ontworpen volgens een spiegelende middenas, onderscheidt de lijstgevel zich door zijn krachtige horizontale ritmering, veruitwendigd in langgerekte stroken van afwisselend vensterregisters en bakstenen muurdelen. De contrasterende werking wordt versterkt door een geprofileerde belijning van doorlopende vensterdorpels en de bekleding van de vensterposten, telkens twee panelen, in witte natuursteen. Ter benadrukking van de inkomhal en de leefruimten zijn de vensterpartijen ter hoogte van de midden- en zijtraveeën voorzien van een uitkragende omlijsting, respectievelijk hoger en lager uitgewerkt. Het gevelfront wordt zo een dynamisch gebroken lijnvoering verleend die zich het sterkst toont in de centrale inkomtravee. Hier is het inkomportaal getooid met een dubbele omlijsting: een binnenste voor de toegangsdeur en een tweede die het bovenlicht incorporeert en uit het register springt. Beide zijn afgewerkt met afgeschuinde dagkanten, uitgezonderd de vlakke tussendorpel van de inkomdeur. Ook de leefruimten in de zijtraveeën krijgen verder een plastische gevelbehandeling, waarbij de vensterpartijen voorzien zijn van afgeschuinde en terugwijkende dagkanten en zijlichten.

De elegante smeedijzeren toegangsdeur en bovenlicht is behouden. Het overige stalen vensterschrijnwerk is vervangen in kunststof. Bij drie appartementen werd de oorspronkelijke raamgeleding in het nieuwe schrijnwerk hernomen.

Gezien de ligging aan het Rockoxplein krijgt ook de achtergevel een verzorgde vormgeving met vensteromlijstingen in witte natuursteen, zij het functioneler opgevat dan de straatgevel. Verder wordt de centrale toegangstrap tot het kelderniveau duidelijk benadrukt.

Interieur

Ontworpen voor een gegoed cliënteel en uitgerust voor inwonend personeel, worden de appartementen ontsloten vanuit een centrale inkomhal met een dwars hierop ingeplante traphal.

Het kelderniveau, waarvan het plafond ongeveer een halve meter boven de straatpas ligt, wordt volgens de bouwplannen zowel vanuit de traphal als de tuin ontsloten. De trap naar de tuin is voorzien van een fietshelling en komt uit op een fietsenstalling met zes staanplaatsen. Naast een meterruimte en twee kleine gemeenschappelijke kelders, biedt het souterrain ruimte aan zes private kolenkelders, telkens gekoppeld aan een eigen verwarmingslokaal. Twee van de kolenkelders hebben hun keldermond aan de achterzijde, zodat brandstofleveringen via de tuin en het Rockoxplein dienden te gebeuren.

De plattegrond groepeert twee grote appartementen per bouwlaag, volgens een spiegelend schema. De traphal leidt tot een L-vormige inkomhal op het middenplan, waarachter de secundaire ruimten (afzonderlijke keuken met kamer voor dienstbode, compacte badkamer en toiletruimte) samengebracht zijn in een compact blok. Op die manier wordt op de begane grond ruimte geboden aan een slaapkamer aan straatzijde waarnaast, van straat naar tuin, een doorlopende suite van salon en woonkamer, waarbij een buitenterras aansluit. Dit platform leidt naar de tuin middels dwars ingeplante trappen. De badkamer en het toilet genieten via een lichtschacht indirect daglicht.

De verdiepingen zijn ingedeeld volgens een telkens herhaald grondplan, dat voor wat betreft de slaap- en woonkamers aan straatzijde, afwijkt van de begane grond. Aan linkerzijde is een ruim tweeslaapkamerappartement voorzien, terwijl rechts een wooneenheid met één slaapkamer is ingericht. Het midden- en achterplan zijn georganiseerd volgens een spiegelend schema. Aan tuinzijde is ruimte voor een slaapkamer en een aanpalende functionele blok, hier met deels inpandige koer aan de keuken, en op het middenplan leidt de inkomhal naar een bergruimte. Deze laatste scheidt de achtergelegen slaapkamer van de L-vormige woonkamer en salon aan de straatzijde. In het linker deel van het complex is aan de Camille Huysmanslaan een tweede slaapkamer voorzien, terwijl in het aanpalende kleinere appartement het salon als tweede slaapkamer kan worden gebruikt.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossier, 18#12063.
  • AMCV-LETTERENHUIS, zakelijk archief Alfons De Ridder, Map J. Eastwick - I. Correspondentie 15.11.1938-2.3.1940. (J.P. Eastwick aan o.a. architect J. Coninck Westenberg over de bouw van het appartementencomplex aan de Kolonielaan 78).
  • VAN DE REIJT V. 2012: Elsschot. Leven en werken van Alfons De Ridder, Amsterdam.

Auteurs: Van den Borne, Steven; Bisschops, Tim
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementsgebouw Eastwick [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302601 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.