erfgoedobject

Meergezinswoning Lestienne

bouwkundig element
ID
302597
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302597

Juridische gevolgen

Beschrijving

Voorname meergezinswoning in art-decostijl, opgericht in 1933-1934 als eigen woning voor de weduwe J. Lestienne naar een ontwerp van architect Alfons van Braekel uit 1933. Het gebouw is opgetrokken op een perceel voor gesloten bebouwing dat in mei 1933 van de stad Antwerpen werd aangekocht en is één van de vroege realisaties in de Tentoonstellingswijk. Hoewel vergund en gebouwd als een dubbele privaatwoning waarbij de tweede verdieping een afzonderlijk te verhuren wooneenheid vormt, blijken in 1937 behalve de weduwe Lestienne nog vier andere gezinshoofden op het adres gedomicilieerd.

Alfons Van Braekel was als architect actief vanaf 1912 tot zijn overlijden in 1959. Hij ontwierp woonhuizen, meergezinswoningen en flatgebouwen. Van Braekel onderscheidde zich tijdens de vroege jaren 1920 zowel met ontwerpen beïnvloed door het baksteenexpressionisme van de Amsterdamse School, als door de Frans georiënteerde art deco. Tijdens de jaren 1930 laveerde zijn architectuur tussen een zakelijke art deco en een ingehouden modernisme. De art-decomeergezinswoning aan de Camille Huysmanslaan is representatief voor Van Braekels werk uit de jaren dertig. Als zijn belangrijkste realisatie uit het interbellum geldt het appartementsgebouw van de Etablissements Carlier uit 1935 op de hoek van de Meirbrug en de Schoenmarkt.

Exterieur

Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat deze rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder platte bedaking. Dit ruime burgerhuis met inkomtravee aan de linkerzijde groepeert twee wooneenheden met elk een eigen toegang, namelijk de woning van de bouwheer op de begane grond en eerste verdieping, en een appartement op de tweede verdieping. De kroonlijsthoogte werd tot 13 meter beperkt, terwijl 20 meter toegelaten was. Bij de latere oprichting van de belendende flatgebouwen werd dezelfde kroonlijsthoogte aangehouden. Gewapend beton is gebruikt voor de constructie van de vloerplaten terwijl het muurwerk in baksteen is opgetrokken.

Het schema van de lijstgevel volgt de klassieke driedeling in een sokkel, een bovenbouw en een blinde attiek. Voorzien van een parement van rood baksteenmetselwerk in halfsteens verband met grijze schaduwvoegen en oorspronkelijk rood gekleurde platvolle stootvoegen, rust de bovenbouw op een licht overkragende, als sokkel opgevatte begane grond. Deze sokkel is bekleed met later overschilderde witte natuursteen op een plint van blauwe hardsteen.

De eerste bouwlaag vertaalt discreet de opdeling van het pand in twee wooneenheden, met in de linkertravee rechts de deur voor de woning van de bouwheer op de begane grond en de eerste verdieping, en links de deur met het trappenhuis dat naar het appartement op de tweede verdieping leidt. Het getrapt verdiept inkomportaal is geflankeerd door geprofileerde en halfrond beëindigde zuilen met aan rechterzijde daarvan twee brede vensterpartijen.

De bovenbouw vertoont een nadrukkelijk asymmetrische ordonnantie met oplopende erkers in de rechter travee geflankeerd door eveneens oplopende vensterpartijen. Kenmerkend is de sobere articulatie door middel van overhoekse bakstenen vensterposten en contrasterende ornamentering in witte natuursteen voor de vensteromlijstingen en -dorpels, waarvan de lekdrempels op de eerste verdieping geprofileerd zijn met gestileerde consoles. Het brede gevelfront krijgt verder een verticaal tegengewicht in de blinde middenpanelen van de vensters in de inkomtravee en de fors uitgevoerde posten en sokkel van de erkerpartij. Het gevelfront is verder verlevendigd door accenten in witte natuursteen die toegepast zijn in de twee rechthoekige gevelstenen met floraal motief (variant op de 'drietulp') en door de expressieve gecanneleerde kroonlijst. Dit geheel is afgewerkt met een houten kroonlijst geleed met cassettes en een hoge dakrand met brede spuwers, uitgevoerd in blauwe hardsteen.

Alle geveldetails van deze woning zijn gaaf bewaard. Belangrijk voor de ritmering van de gevel is het houten schrijnwerk van de vensters, dat vandaag is vernieuwd, maar met zorgvuldige herneming van de oorspronkelijke roedeverdelingen. De twee stalen voordeuren, gescheiden door een met staal beklede middenpost, zijn deels voorzien van gehamerd glas en verfijnd siersmeedwerk waarin het florale motief van de twee gevelstenen gestileerd hernomen is. Gelijkaardig fijn smeedwerk is aangebracht voor de bovenlichten en is geplaatst als valbeveiliging in alle vensters.

Interieur

Volgens het bouwplan heeft deze ruime tweewoonst een vrij klassieke plattegrond, waarbij vastgehouden wordt aan de gestandaardiseerde 19de-eeuwse enkelhuisindeling, met op de begane grond in de inkomtravee de twee trappenhuizen, en in de erkertravee een enfilade van leef- en ontvangstruimten.

De linker toegangsdeur geeft onmiddellijk toegang tot een smalle traphal en aansluitend een lift, die respectievelijk toegang bieden aan het appartement op de tweede verdieping en één kamer op de eerste verdieping. De rechter deur fungeert als hoofdtoegang, die vanaf de straat naar een opvallend ruime centrale hal met trapzaal leidt, van waaruit de slaapvertrekken van de bouwheer op de eerste verdieping ontsloten worden.

Het hoge souterrain wordt vanuit drie locaties ontsloten: een diensttrap bij de keuken op de begane grond, de traphal van het appartement op de bovenverdieping, en de hoofdtrapzaal met gemeenschappelijke lift. Naast een CV-ruimte, een houtberging, en verschillende kolenkelders, wordt ruimte geboden aan twee wijnkelders, twee grote waskelders en twee provisiekelders.

Op de begane grond biedt de imposante, twee traveeën brede hal van de hoofdwoning toegang tot een vestiaire, bijhal en gastentoilet, en aan de tuinzijde tot de keuken met office en voorraadkamer. In de rechtertravee een enfilade van salon en eetzaal uitgevend op een inpandig terras. In de middentravee, tussen straatzijde en hal, een woonkamer die aansluit bij het salon. De lager gelegen tuin is toegankelijk via het terras en de keuken.

De ruimten op de eerste verdieping zijn georganiseerd rondom een grote centrale hal, met toilet en lavatory, die net als de bovenliggende badkamer en keuken verlicht en verlucht zijn vanuit een open schacht. In de rechtertravee zijn twee slaapkamers, waarvan de kamer aan de tuinzijde met badkamer en-suite en inpandig terras. Nog aan de tuinzijde ontsluit een nachtgang de naaikamer en een derde slaapkamer (mogelijk voor inwonend personeel). Vooraan herbergt de middentravee twee kamers waarvan er één bij het appartement erboven hoort.

Op de bovenverdieping is een appartement ingericht met op het middenplan een hal met daklicht en een keuken. In de rechtertravee wordt de volledige bouwdiepte ingenomen door een L-vormige suite van zitkamer, salon, en eetkamer, uitgevend op een inpandig terras. Achteraan ontsluit een nachtgang met toilet en bergkasten een slaapkamer met badkamer en-suite.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossier, 1933#44663.
  • RATINCKX F. 1937: Adresboek Van Antwerpen, Antwerpen, 135.

Auteurs: Van den Borne, Steven; Bisschops, Tim
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Meergezinswoning Lestienne [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302597 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.