erfgoedobject

Meir Center Building

bouwkundig element
ID
302444
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302444

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Meir Center Building
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Historiek en context

Kantoorgebouw in naoorlogs modernisme op de hoek van Meirbrug, Eiermarkt en Sint-Katelijnevest, naar een ontwerp door de architecten Léon Stynen en Paul De Meyer uit februari 1947, gewijzigd in oktober 1948. Opdrachtgevers waren de gebroeders Fernand Schwalbe (Antwerpen, 1898-?, 1985), Léon Schwalbe (°Sokolów, 1900) en Jacques Schwalbe (Antwerpen, 1901-New York, 1995), die de gronden in 1937 hadden aangekocht. Zij waren de drie jongste zonen van de Russisch-Pools Joodse sigarettenfabrikant en -handelaar Itzek Schwalbe, geboren Schuelber (Lublin, 1861-Antwerpen 1905), die zich begin 1893 vanuit Alexandrië (Egypte) in Antwerpen gevestigd had. Hij huwde er in 1898 met Fradel Letzter (°Sokolów, 1876), met wie hij vier zonen en een dochter kreeg geboren tussen 1897 en 1902. Weduwe geworden hertrouwde zij in 1911 te Antwerpen met de diamantkoopman Wolf Les (°Amsterdam, 1869), die het tabakbedrijf voortzette. Fernand Schwalbe was gehuwd met Gisela Bochner (Wenen, 1911-Londen, 1984), Léon Schwalbe met Serrette Eisenmann (°Basel, 1904) en Jacques Schwalbe met Hanna Breuer (°Frankfurt am Main, 1914).

Voordien bevond zich hier een heterogene cluster van winkelpanden met laat 19de-eeuws uitzicht. Léon Stynen werkte in 1937-1938 al een eerste bouwproject uit op dit perceel, dat een vermoedelijk principiële goedkeuring kreeg van het stadsbestuur. Een concreet bouwdossier kon echter niet worden teruggevonden. De werken aan het huidige gebouw, waarvan de bouwvergunning van december 1947 dateert, werden pas tijdens de tweede helft van 1948 aangevat door de aannemer Algemeene Bouwwerken Jules Somers en C° uit Antwerpen. Op dat moment onderging het ontwerp nog een belangrijke wijziging, met name in de detaillering van de pui en de gevelbekroning, en door het weglaten van de oorspronkelijke geplande dakverdieping. In 1950 volgde de voorlopige voltooiing, met de ingebruikname van de winkels op de begane grond. De volledige afwerking van de bovenverdiepingen door de nieuwe eigenaar van het gebouw, verzekeringsmaatschappij "Union-Vie" (L’Union Compagnie d’Assurances sur la Vie Humaine) kreeg pas zijn beslag in 1951-1952, onder leiding van de Brusselse architect Gaston Deru, met als aannemer de Société d’Etudes et de Constructions eveneens uit Brussel. "Union-Vie" liet in 1955 door Deru twee terugwijkende dakverdiepingen toevoegen. Tot de latere structurele verbouwingen behoort de verwijdering van het inkomportaal en het openbreken van de eerste verdieping, die werd betrokken bij de winkelpuien.

De Meir Center Building behoort tot het vroege naoorlogse oeuvre van Léon Stynen en Paul De Meyer. Gelijktijdig ontstaan met het Casino-Kursaal in Oostende, behoort het gebouw tot de periode die door Albert Bontridder wordt gekarakteriseerd onder de noemer "modern klassisisme". Deze kwalificatie ontleent hij aan de bundeling van drie basisprincipes die de doctrine van Léon Stynen uitmaken: "uiterste rationalizatie van de bruikbaarheid van het gebouw, (...) maatvoering onderworpen aan een wiskundig schema waarvan de minste afwijking als een fout aangerekend wordt, en (...) krampachtige zorg voor de bouwfysisch volmaakte uitvoering." Het oorspronkelijk opzet van de Meir Center Building was uitsluitend commercieel-speculatief van aard, met winkels op de begane grond, kantoorplateaus op de verdiepingen en een tearoom in het penthouse, alle bestemd voor verhuur. Binnen het ensemble van art-deco-hoogbouw (Boerentoren, “Meir” Building en Etablissements Carlier) op de Meirbrug, onderscheidt de neutrale architectuur van Stynen en De Meyer zich slechts door imposante verhoudingen, een sobere representativiteit en een rigoureus modulaire maatvoering.

Architectuur

Het aan drie zijden vrijstaande gebouw, waarvan de plattegrond in de vorm van een geknikt parallellogram de contouren van het perceel volgt, omvat acht bouwlagen en twee terugwijkende dakverdiepingen onder een plat dak. Opgetrokken met een gewapend-betonskelet op een fundering van Franki-heipalen, werd een vlak parement uit witte natuursteen toegepast voor de bovengevels, gebouchardeerd beton voor de pui- en kroonlijst, en staal of aluminium voor het schrijnwerk. In de volledig beglaasde pui met hardstenen plint, tekende zich oorspronkelijk uit de middenas zijde Meirbrug het rechthoekige inkomportaal in een geprofileerde omlijsting van hardsteen of graniet af. Vanaf de puilijst beantwoordt de bovenbouw aan een modulair verticaal ritme, alternerend opgebouwd uit oplopende vensternissen met een breedte van 1,40 meter en muurpenanten van 0,76 meter. Zo tellen de gevels zijde Meirbrug en Eiermarkt elk elf traveeën, en de gevel zijde Sint-Katelijnevest twaalf. Verder ontbreekt elke vorm van profilering of decor. De hoge vensters met lekdrempel gescheiden door borstweringen van 0,52 meter hoogte, waren oorspronkelijk voorzien van zesdelig schrijnwerk met fijne roeden; de aluminium borstweringen zijn later toegevoegd. Opmerkelijk verzorgd is het modulair opgebouwde parement, waarbij de in verband aangebrachte, maatvaste steenplaten ter hoogte van de lekdrempels worden gelardeerd met platte steenstroken. Een kroonlijst en opengewerkte attiekbalustrade die de dakverdiepingen afschermt, vormt de gevelbeëindiging.

Volgens de bouwplannen biedt de begane grond ruimte aan zestien overwegend kleine winkelruimten, ingeplant in gesloten formatie rond de centrale traphal met liften. Deze laatste wordt ontsloten door de inkomhal, waarvan het portaal uit de middenas de hoofdgevel zijde Meirbrug doorbreekt. De bovenverdiepingen vormen open kantoorplateaus, in te delen door verplaatsbare wanden volgens de wensen van de huurders, met als vast kern achteraan de traphal met liften en sanitair voor dames en heren. Oorspronkelijk planden Stynen en De Meyer slechts één dakverdieping, die ruimte bood aan een tearoom met keuken en vestiaire, omringd door een dakterras.

  • Architectuurarchief Vlaanderen, archief Léon Stynen, dossier Meir Center Building.
  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#22722, 18#25467, 18#26210 en 18#34257; foto's GP#1831, FOTO-OF#6595, FOTO-OF#6596, FOTO-OF#6580 en FOTO-OF#6581; vreemdelingendossiers 481#76494 (Schwalbe-Letzter), 481#119241 (Schwalbe-Letzter-Les), 481#188011 (Fernand Schwalbe), 481#219507 (Léon Schwalbe) en 481#230583 (Jacques Schwalbe).

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Meir Center Building [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302444 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.