Eengezinswoning met kantoren van het studiebureau BTC, gebouwd in opdracht van Oscar Pfeffermann, naar een ontwerp door de architecten Herman De Winter en Herman Van Hunsel uit 1976-1977. Van het nieuwbouwproject kwam een eerste ontwerpversie tot stand in 1976, op basis van een gelijkaardig programma, maar met gevelopstanden die zich kenmerkten door geslotenheid en een dynamisch plastische expressie in het metselwerk. Het uitgevoerde ontwerp, met een uitgeklaarde en opengewerkte gevelopstand dateert van 1977. Aannemer Algemene Bouwonderneming Laureyssens uit Zoersel voerde de bouwwerken uit, waarvoor een neoclassicistisch burgerhuis werd gesloopt.

Ingeklemd tussen een klassieke, laat-19de-eeuwse neoclassicistische huizenrij en een modernistisch appartementsgebouw uit het late interbellum, was het ontwerp erop gericht een overgang te creëren tussen beide “stijlen”. De voorgevel ambieert enerzijds het rijzige, de présence en monumentaliteit van de burgerhuizen zonder deze te willen domineren, en trekt anderzijds de horizontale gelaagdheid van het flatgebouw door. Aan het ‘expressionistische’ zaagtandprofiel dat het eerste gevelontwerp bepaalde, herinneren in het uitgevoerde ontwerp nog slechts de afgeschuinde scheimuren en de overhoekse, tot in de gevelbekroning doorgetrokken middenpijler.

Het gebouw met een gevelbreedte van 8 m, omvat vier bouwlagen onder een plat dak. Waar de constructie wordt gevormd door dragende scheimuren uit metselwerk en gewapend-betonplateaus, combineren de gevels lichtkleurige baksteen met zichtbeton en donkerkleurig schrijnwerk uit tropisch hardhout. De voorgevel is opgebouwd uit een rijzige, veeleer gesloten en dubbelhoge pui met inkomluifel, en een opengewerkte, overstekende en afgeschuinde bovenbouw. Deze bestaat uit gestapelde, gevelbrede erkerpartijen met een horizontale gelaagdheid van beglazing en muurwerk. Een inkeping uit de middenas trekt de lijn van de overhoekse pijler door, tot in de geprononceerde driehoekige spuwer die de gevelbekroning accentueert.

Het programma groepeert de woonfunctie op de eerste twee bouwlagen, georiënteerd op de stadstuin. Op de begane grond nemen de garage en de inkomhal annex hoofdtraphal met lift de straatzijde in, via de privé-traphal met vestiaire gescheiden van de woonruimten. Deze omvatten de eetkamer volgens de bouwplannen met waterpartij en de lager gelegen woonkamer met haard, geflankeerd door de keuken met ontbijthoek, en geven uit op een verdiept terras met hellende keermuren als overgang naar de hoger gelegen tuin. De eerste verdieping omvat aan straatzijde het privé-kantoor, en aan tuinzijde ontsloten door de nachthal de ouderslaapkamer met annex badkamer en sauna en twee kinderkamers met douchekamer. De drie slaapkamers geven uit op het terras, volgens de bouwplannen met ruimte voor beplanting. Het studiebureau beslaat de twee bovenste verdiepingen, met een secretariaat, tekenzaal, dienstkeuken en sanitair op het eerste, een vergaderzaal en tekenzaal op het tweede niveau.