Herenhuis oorspronkelijk daterend uit de tweede helft van de 16de eeuw en gerestaureerd circa 1904. Volgens een foto van voor 1903 betrof de restauratie onder meer het vervangen van het 19de-eeuws houtwerk door natuurstenen kruiskozijnen naar het voorbeeld van de behouden geveltopvensters, en herstel van het traceerwerk en de omlijsting met geprofileerd beloop van de benedenvensters; echter behouden 19de-eeuwse verbouwing van twee muuropeningen tot een rechthoekige koetspoort. Na de Eerste Wereldoorlog werd de zwaar beschadigde, doch niet totaal vernielde straatgevel (zie foto van juli 1919) naar de vooroorlogse plannen hersteld.

Dubbelhuis van zes traveeën en twee bouwlagen onder twee aanleunende zadeldaken (nokrichting loodrecht op de straat, leien). Dubbele trapgevel, respectievelijk vier traveeën links en twee traveeën rechts, van gele baksteen op plint van Atrechtse zandsteen. Uitgewerkte hartvormige muurankers. Enerzijds nog reminiscenties aan de laatgotische bouwtrant zie de stenen kruiskozijnen verdiept in geprofileerde omlijsting, respectievelijk spitsbogig op de begane grond en rondbogig op de bovenverdieping, met bakstenen traceerwerk in het boogveld. Anderzijds renaissance-invloeden zie de horizontale gevelgeleding door middel van kordonvormende lekdrempels, echter voornamelijk de uitwerking van de geveltoppen met geprofileerde trappen en getorste fialen, respectievelijk voorzien van natuurstenen dekstenen en uitgewerkte dito topstukken.

Aangepaste 19de-eeuwse verbouwing: rechthoekige koetspoort ingeschreven in een verdiepte korfboogomlijsting met soortgelijke kenmerken als de vensteromlijstingen.