erfgoedobject

Duitse mitrailleurpost

bouwkundig element
ID
301083
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301083

Juridische gevolgen

Beschrijving

Bovengrondse betonnen militaire constructie op akker ten oosten van de boerderij Oosteeklostraat 9, ten zuiden van de Oosteeklostraat, tegen de grens met de gemeente Assenede. In de onmiddellijke omgeving liggen nog vele bunkers.

Historisch overzicht

Duitse bunker opgetrokken als onderdeel van de Hollandstellung. Deze Duitse verdedigingsstelling werd tijdens de Eerste Wereldoorlog opgetrokken langs de grens met Nederland, tussen Knokke en Vrasene (Beveren). Tussen het Zwin (Knokke) en Leeskensbruggen (Maldegem) zijn de bunkers opgetrokken door het Marinekorps Flandern, vanaf Moerhuize (Maldegem) door de Etappen-Inspektion 4 (of Gruppe Gent). De zone rond Strobrugge (Maldegem) vormde een overgangsgebied. Er is een groot verschil merkbaar in de aanleg van de stelling en de bouwwijze van de bunkers in beide zones.

Volgens een legerbevel van 12 september 1916 diende de Hollandstellung tussen Moerhuize en Vrasene te bestaan uit een Vorstellung en een Hauptstellung. Het tracé van beide stellingen stond in nauw verband met zones, die moerassig konden worden gemaakt (zogenaamde Sumpfgebiete). Alle wegen en kruispunten moesten met mitrailleurvuur gedekt kunnen worden.

Tussen Strobrugge en het kanaal Gent-Zeehaven ontdubbelde de hoofdstelling in twee verdedigingslijnen. De eerste lijn van de hoofdverdedigingslinie liep vanaf Celie over Boterhoek en Waai, ten noorden van Lembeke en Oosteeklo via Ertvelde tot Rieme. De overgebleven bunkers kennen min of meer hetzelfde ontwerp.

Op anderhalve à drie kilometer lag de tweede verdedigingslijn. Deze splitste ter hoogte van Celie af van de eerste lijn, liep iets ten zuiden van Balgerhoeke, langs de voormalige spoorlijn 58 ten westen van Eeklo richting Oostveldstraat en Antwerpse Heirweg tot Heide ten zuiden van Lembeke en Oosteeklo, via Tervenen tot Kluizen en Doornzele bij het Kanaal Gent-Terneuzen. Deze verdedigingslijn was dicht bezaaid met bunkers, die in bepaalde zones op nauwelijks enkele tientallen meters van elkaar waren gepositioneerd.

Deze bunker maakte deel uit van deze tweede verdedigingslijn. In 1921 werden er in Lembeke 41 Duitse bunkers geregistreerd. In 2015 zijn er slechts 17 bunkers teruggevonden.

De bunkers tussen Rapenbrug (Maldegem) en Vrasene (Beveren) werden opgetrokken vanaf de winter van 1916-1917. Ze werden bijna allen opgetrokken aan de hand van betonstenen met holtes, waarin wapeningsijzers gestoken konden worden om de betonstenen met elkaar te verankeren. Met deze betonstenen konden als het ware spouwmuren opgetrokken worden, waartussen nog eens beton gegoten werd. Het is niet duidelijk of alle muren op deze manier zijn opgetrokken. Wellicht is voor de bouw met betonstenen gekozen, omdat dit een snellere en gemakkelijker manier van bouwen was. Er werd veel aandacht besteed aan de camouflage van bunkers.

In de voormuur aan noordelijke zijde zitten drie openingen. Volgens een schets uit een voorschriftenboek uit 1916 zou de vierkante opening gediend hebben voor het hanteren van een handzoeklicht. De centrale opening zou bedoeld zijn als schietopening voor mitrailleur, de derde opening als waarnemingssleuf.

Beschrijving

Betonnen constructie met rechthoekig grondplan van 7,9 op 6 meter, met bijhorende borstweringen aan de noordwestelijke en zuidoostelijke hoek. Rondom rond de bunker is een betonnen pad aangelegd van 0,5 meter. De constructie is opgetrokken aan de hand van betonstenen. Het plafond is gegoten op stalen profielen, waartussen halve boomstammetjes geplaatst waren. De twee toegangen aan westelijke en zuidelijke zijden vormen de uiteinden van één geknikte gang (breedte 0,8 meter), die op zijn beurt toegang verschaft tot één binnenruimte van 2 op 4 meter. In de oostelijke muur zitten drie openingen, waarvan er twee van binnen naar buiten toe verbreden. De meest noordelijke opening is nagenoeg vierkant en versmalt naar het midden toe. In de binnenmuren zijn nissen uitgespaard, door het weglaten van betonstenen. In de gang zit een grotere nis van 1,25 meter hoog, 0,8 meter breed en 0,4 meter diep. Er zitten verschillende kleine vierkante openingen doorheen dak en muren. Opvallend zijn de ijzeren elementen in de binnenmuren voor de bevestiging van bedrading. De borstweringen waren oorspronkelijk 2,2 meter hoog, met een platform op ongeveer één meter hoogte die via trapjes te bereiken was. Op de borstweringen zat een opening voor het plaatsen van een mitrailleur.

  • Militärarchiv Freiburg, RM 120/226: Armeebefehl, AOK 4 Ia Nr. 9/12, d.d. 12/9/1916.
  • Stadsarchief Eeklo, Fonds George Spittael, GS6, WOI Hollandstellung.
  • BIERMANN O. 1937: Deutsche Grenzsicherungen gegenüber Holland im Weltkriege, Vierteljahreshefte für Pioniere, 46.2, 104-108.
  • LIPPENS O. 1986: Bunkers uit de Eerste Wereldoorlog te Lembeke, onuitgegeven werkdocument.
  • SAKKERS H. e.a. 2011: De Hollandstellung van Knokke tot Antwerpen. Stille getuige van de Eerste Wereldoorlog, s.l.
  • VAN GEETERUYEN A. & DE JONGH G. 1994: Hollandstellung van de kust tot Strobrugge, toen en nu, Shrapnel, 6.2.

Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Hollandstellung


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Duitse mitrailleurpost [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301083 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.