erfgoedobject

Domein Boutersem

bouwkundig / landschappelijk element
ID
300792
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300792

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Domein Boutersem
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Watermolen en eclectisch kasteel uit 1890 omgeven door park in landschappelijke stijl, aangelegd vanaf begin 19de eeuw; aanzienlijk uitgebreid (tot 13 hectare) en herwerkt in laat-landschappelijke stijl; diverse oude en zeldzame bomen.

Van molen tot kasteel

Dit kasteel heeft geen uitstaans met het oude feodale kasteel van Boutersem, het "Cas­tell­um Bautersem" dat wordt afgebeeld op een gravure van Harrewijn uit 1694, behalve dat ze tot dezelfde heerlijkheid behoorden, het ene als watermolen, het andere als kasteel. De sites liggen ongeveer een halve kilometer van elkaar verwijderd. Het nieuwe kasteel van Boutersem is genetisch te typeren als een molenvijvergoed. Het basisgegeven van de aanleg wordt gevormd door een molenvijver, zoals het Groot Park te Bierbeek (Lovenjoel), het Vijverhof te Bierbeek (Korbeek-Lo) of, wat bescheidener en heel wat later, het Papiermoleken te Bierbeek (Korbeek-Lo) en het Berkenhof te Bierbeek (Bierbeek).

Het watermolencomplex van Boutersem ligt aan de steen­weg Leuven-Tienen, bij de samenvloeiing van de Kleine Vondelbeek en de Velpe. Het molengoed strekte zich bij het begin van de 19de eeuw stroomopwaarts langs de Velpe uit als een smalle (maximaal 50 meter breed), langgerekte enclave van Boutersem in het grondgebied van Vertrijk. De eigenaar rond 1830 was de rentenier Jan-Baptist Janssens. Het goed omvatte een graanmolen, een brouwerij, een woonhuis, een boerderij met binnenplaats en een substantiële "jardin d'agrément" (primitief perceel sectie B nummer 196, 23 are 80 centiare). Ten zuiden hiervan bevonden zich de twee vijvers (nummers 194 en 195), die op de Ferrariskaart en ook bij het uit­te­ke­nen van de Primi­tieve kadasterkaart in 1815 nog één grote waterpartij van circa 1,2 hectare vormden. Helemaal in de zuidpunt van het eigendom, op ongeveer een halve kilometer van de molen, bevond zich daarenboven een "ter­rain d'agrément". Bij de aanleg van de spoorlijn Brus­sel-Luik in 1838 werd deze 'lustgrond' van de rest van het molen­goed afgesneden, maar op kadastrale mutatiete­keningen uit 1899 en 1900 wordt een verbinding onder de spoorweg aan­gegeven, waarvan het metselwerk nog zichtbaar is. Dit blok ten zuiden van de spoorweg werd nog tot ver in de 20ste eeuw als lustgrond omschreven en tussen het hakhout (vooral gewone esdoorn) komen nog enkele oude stronken of opslag van sierbeplanting voor, onder meer paardenkastanj­e en linde. Het watermolencomplex was dus al minstens vanaf het begin van de 19de eeuw niet uitsluitend functioneel-productief ingericht, maar werd ook als huis van plaisantie of buitengoed gebruikt.

In 1854 onderging het watermolencomplex enkele belangrijke verbouwingen. De aan de molen vastgebouwde brouwerij werd helemaal afgebroken; daardoor verdween het binnenkoeraspect en werd het erf naar de 'lusthof' toe opengelegd. Bovendien verscheen er een achthoekig gebouwtje, dat niet afzonderlijk werd geka­dastreerd maar zonder twijfel een tuinpaviljoen was. Uit een expertise van 1867 weten we dat het landhuis, de remise en het paviljoen ("joli pavillon construit en bri­ques, couvert de tuiles, ayant quinze fenêtres") op één lijn langs één zijde van de binnenplaats lagen, de bedrijfsgebouwen (molen, molenaarswoning en brouwerij) langs de andere zijde, tegen de Velpe aan. Het landhuis werd ook niet permanent, maar slechts "tot november" bewoond.

Joseph Bertrand en het nieuwe kasteel

In 1890 kwam het goed in handen van Joseph Bertrand, die langs moederszijde familiebanden had met Joseph Janssens, "fabricant van suyker te Thienen" en nazaat van de Primitieve eigenaar. Bertrand was mede-eigenaar van de Tiense suikerfabriek 'P.P. Van den Bossche frères et Janssens'. In dit zelfde milieu verkeerde ook ex-diplomaat Léon Van den Bossche, die rond de eeuwwisseling de 'Hortus Thenensis' uitbouwde, waarvan het huidige stadspark van Tienen een relict is. Deze connectie verklaart misschien de aanwezigheid van enkele dendrologische rariteiten. In het goed was ondertussen ook de hoek tussen de Vondelbeek, de steenweg Leuven-Tienen en de Stationsstraat opgenomen. Het huis dat daar stond was al in 1877 afgebroken; het ge­heel werd in 1890 ommuurd en als moestuin ingericht. In datzelfde jaar werd ook het hele blok tussen de Stationsstraat en de molenvijvers op het grondgebied Vertrijk – voor­ een hoofdzakelijk akkerland – als "lusthof" bij het domein ingelijfd. Op de stafkaarten van 1894 en 1908 is deze transformatie duidelijk zichtbaar in de vorm van een golvend randplantsoen langs de Stationsstraat en in de hoek van deze straat met de spoorweg – duidelijk geïndividualiseerd op eerstgenoemde kaart en nog zichtbaar in situ – een beplantingsheuveltje, waarvan de oorspronkelijke beplanting nog aanwezig is in de vorm van drie witte paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum). Vanuit het nieuwe kasteel gezien vormde deze bomengroep het eindpunt van de belangrijkste vista; door nieuwe aanplantingen en allerlei opslag is dat nu niet meer het geval.

Het huidige kasteel, dat Bertrand in 1890 liet optrekken 30 tot 40 meter ten zuiden van de molen, is een bakstenen eclectisch gebouw op een vierkante platte­grond met erkers en terrassen en een naar het park (zuidwes­ten) gekeerd portiek. Het telt twee verdiepingen op een hoog souterrain en heeft een substantiële zolderverdieping, met zandstenen speklagen, hoek- en sierlijsten, van neo-Vlaamserenaissance-inspiratie. Het gaat om een rijke, verzorgde architec­tuur, met een gevarieerd volumespel. Centraal in de erker boven het portiek bevindt zich een boogveld met in halfreliëf het bouwjaar 1890 en het familiewapen. Een gedeelte van het oude molen-brouwerijcomplex aan de steenweg Leuven-Tienen werd herbouwd in een vereenvoudigde, sobere versie van het kasteel. Vlakbij het molengebouw, onder oude platanen, bevindt zich een 'speelhuisje' uit 1910 in baksteen­bouw, typisch wegens het picturaal gebruik van rode en gesinterde baksteen voor de omlijsting van vensters, deuren en 'schiet- of asemgaten'.

De hoofdtoegang van het domein was, aansluitend op de oriëntatie van het nieuwe kasteel, gesitueerd in het zuidwesten, aan de Stationsstraat. De topografische kaart van 1893 sugge­reert – maar niet helemaal duidelijk – het volgende: de toegang bevond zich aan de overzijde van de spoorweg, tegenover het station van Vertrijk, op het lustgrondperceel dat in 1838 door de aanleg van de spoorweg van de rest van het domein was af­gesneden. De bezoeker kwam via het reeds vermelde – op mu­tatietekeningen van 1899 en 1900 aangeduide – tunneltje onder de spoorwegbedding in het eigenlijke park en bereikte het kas­teel langs een kronkelende toegangsweg tussen Velpe en de vijvers. De kaart van 1908 suggereert vervolgens dat er ten noorden van de spoorweg vanuit de Stationsstraat, op circa 300 meter van het kasteel – ongeveer ter hoogte van de in 1965 gebouwde villa – een nieuwe toegang werd gemaakt. De oprijlaan bewoog zich met een weidse slingerbeweging in de richting van het kasteel. Langs dit tracé, ongeveer zoals het wordt voorgesteld op de topo­grafische kaart van 1908, staan momenteel nog enkele zware bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') met stamomtrek­ en tussen 350 centimeter en 483 centimeter. Sommige van deze bomen stam­men vermoedelijk nog uit de Janssens-periode, begin 19de eeuw.

Aanleg van het oostelijke parkgedeelte

Een tweede, belangrijke zichtas in zuidoostelijke richting, op het grondgebied Vertrijk, die in het huidige park nog herkenbaar is, kon niet in 1890 worden gerealiseerd, zelfs al waren de meeste van deze percelen eigendom van Bertrand. De storende factor was het brouwerij-herbergcomplex dat toebehoorde aan de naza­ten van de brouwer-burgemeester Guillaume Vanderwaeren, de Primitieve eigenaar (de percelen 189, 190, 191 en 192). Deze percelen konden pas in 1919 bij het kasteelgoed worden gevoegd. Op dat moment was een andere Tien­se coryfee, Eugène Beauduin, eigenaar van het kasteel, maar pas onder zijn opvolger, Georges de Kerchove d'Exaerde, verkreeg het herbergbrouwerijcomplex, nadat twee van de drie vleugels gesloopt waren, zijn huidige uitzicht en werd het park naar het oosten toe uitgebreid, waarbij het meer dan verdubbelde in oppervlakte, tot bijna 13 hectare. Het paviljoen in de verste zuidoostelijke hoek vertoont hetzelfde type van baksteen en metselverband als het kasteel, maar of dit paviljoen gelijktijdig met het kasteel werd gebouwd is niet zeker. Het heeft, in tegenstelling tot het kasteel, een duidelijk classicistisch karakter, door de achthoekige plattegrond, de rondboogvorm van de vensters en deu­ren en het zwak hellende schilddak. Het enige ornament is de licht uitspringende gootlijst van baksteen met een uitspringende sierlijst van kopse bakstenen die een soort van hoekige guir­lande vormt. Men zou hier kunnen spreken van een 'gazebo', want het paviljoen bevindt zich op een iets hoger gelegen, strategische plaats, met uitzicht op het kasteel en een groot ge­deelte van het park. Dit uitzicht wordt momenteel door aller­lei opslag belemmerd.

De vroegere weilandpercelen tussen de Velpe en dit paviljoen werden door de Kerchove d'Exaerde gestoffeerd met een drietal bomengroepen en een golvende randbeplanting. De structuur van deze nieuwe beplanting is duidelijk afleesbaar van de stafkaart van 1930. De grootste van deze bomengroepen be­vindt zich tegen de Velpe aan en bestaat momenteel voor­al uit door­geschoten hakhout van gewone esdoorn (Acer pseudop­la­nanus) en gewone (Fraxinus excelsior), maar ook uit en­kele grote exemplaren van beide soorten (stamomtrekken van 262 en 272 centimeter). Tot diezelfde groep maar mogelijk tot een oudere gene­ratie behoren ook enkele gewone platanen (Platanus x hispa­nica) met stamomtrekken tussen 251 en 371 centimeter. Waarschijnlijk gaat het om overblijfselen van een oudere oeverbeplanting langs de Vel­pe.

Een tweede bomengroepje, meer naar het zuid­oosten, bestaat uit moerascipressen (Taxodium dis­tichum), waarvan één de cultivar 'Pendens'. Een derde bomengroep bevindt zich aan de zuidooste­lijke rand, niet ver van het tuinpaviljoen, in een typische opstelli­ng die door eigenaars vaak "de Twaalf Apostelen" wordt genoemd: een ovaal heuveltje met (meestal) twaalf bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), hier met stam­omtrek­ en rond 250 centimeter. Vergelijkbare opstellingen vinden we terug bij, onder meer, het kasteel van Rivieren te Aar­schot (Gelrode), het kas­teel van Kersbeek te Kortenaken (Kersbeek-Miskom) en, twee­maal zelfs, in het kasteeldomein van Meldert te Hoegaarden (Mel­dert). Het pa­vil­joen wordt omge­ven door rode bastaardpaar­den­kas­tanj­es (Aescul­us x car­nea). Te oordelen naar de af­metingen date­ren alle bomen in het park­gedeelte ten oosten van de Vel­pe, behalve de platanen langs de oever van de Velpe, uit het interbell­um.

Vermoedelijk ook door de Kerchove d'Exaerde aangeplant is de groep eenbladige essen (Fraxinus excelsior 'Diversifolia') in het zuidwestelijke gedeelte met stamomtrekken tussen 135 en 237 centimeter, waarvan sommige tot de selectie 'Hessei' gerekend kunnen worden. De drie zeldzaamste bomen van het domein bevinden zich aan de oevers van de grote vijver: een cultivar van gewone es met onregelmatige blaadjes (Fraxinus excelsior 'Elegan­tissima'), die een eigenaardig gedrongen vorm heeft en waarvan de leeftijd moeil­ijk is in te schatten, en twee linden met een stamomtrek van 267 en 244 centimeter die vermoedelijk een kruising zijn tussen hangende zilverl­in­de en Krimlinde, door Krüssmann Tilia x or­bicularis genoemd.

De versnippering

De dood van Georges de Kerchove d'Exaerde in 1937 betekende vermoedelijk het einde van het actieve beheer van het domein als geheel. In 1965 werd in de zuidwestelijke hoek van het domein, tegen de Stationsstraat aan, een villa gebouwd. Ongeveer één vierde van het kasteelgoed met de rond 1900 aangelegde oprijlaan werd aldus van de rest afgescheiden, ook visueel, door de aanplanting van een boomgaardje. Daardoor ging de zuidwestelijke vista teloor. De familie de Kerchove d'Exaerde bewoonde het kasteel tot het einde van de jaren 1980. Rond die tijd werden ook de beschikkingen van het gewestplan Tie­nen-Landen uitgevoerd, die de percelen op de hoek Stations­straat-Leuvensesteenweg, de vroegere moestuin dus, in de 'woonzone' had opgenomen; om de ontsluiting van de twee bouwpercelen mogelijk te maken werd de in 1890 gebouwde tuinmuur afgebroken.

Sinds de verkoop van het kasteel in 1993 ligt het door Bertrand aangelegde kasteelgoed verspreid over zes eigendommen: de al vermelde nieuwbouwpercelen, de voormalige brouwerij ('Kasteel­ hoeve'), de voormalige watermolen die in een verge­vorderde staat van verval verkeert, de in 1965 gebouwde villa, het vroegere brouwerij-herbergcomplex (voormalige eigendom Van­der­wae­ren) en het kasteel zelf. Deze versnippering is uiteraard niet bevor­derlijk voor het beheer, noch voor het behoud of herstel van de oorspron­kelijke parkarchitectuur. Het oudste bomenbestand heeft in de voorbije jaren ook geleden onder verschillende activi­teiten, onder meer de ruimingswerken aan de Velpe, waar­door schade werd berokkend aan één van de twee Tilia x orbicularis. Bij de aanleg van een nieuwe toegangsweg naar het kasteel werden grondwerken uitgevoerd in de wortelzones van de groep oude bruine beuken bij het kasteel, met enigs­zins voor­spelbare gevolgen.

Merkwaardige bomen

(opname 6 augustus en 16 september 1998)

  • 12. eenbladige es (Fraxinus excelsior 'Diversifolia') 152
  • 13. eenbladige es (Fraxinus excelsior 'Diversifolia') 135
  • 15. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 343
  • 16. eenbladige es (Fraxinus excelsior 'Diversifolia') 237
  • 17. eenbladige es (Fraxinus excelsior 'Diversifolia') 182
  • 18. eenbladige es (Fraxinus excelsior 'Diversifolia') 221
  • 26. tamme kastanje (Castanea sativa) 329
  • 28. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 483
  • 36. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 494
  • 37. bastaard van krimlinde & hangende zilverlinde (Tilia x orbicularis)(?) 267
  • 38. gewone es (Fraxinus excelsior) 330
  • 39. Tilia x orbicularis (?) 244
  • 40. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 334
  • 43. hemelboom (Ailanthus altissima) 238
  • 44. gewone es, cultivar met onregelmatige blaadjes (Fraxinus excelsior 'Elegantissima') 176 (100)
  • 48. oosterse plataan (Platanus orientalis) 488
  • 49. eenbladige es (Fraxinus excelsior 'Diversifolia') 210
  • 54. oosterse plataan (Platanus orientalis) 486
  • 55. gewone plataan (Platanus x hispanica) 367
  • 57. gewone plataan (Platanus x hispanica) 394
  • 61. gewone plataan (Platanus x hispanica) 374
  • 67. gewone es, met eigenaardige consoleachtige uitstulpingen (Fraxinus excelsior) 272
  • 68. gewone moerascipres, cultivar met hangende twijgen (Taxodium distichum 'Pendens') 244
  • 71. gele bindwilg (Salix x rubens) 305
  • 87. witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) 391
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale legger Boutersem, artikel 876, 1009 en Vertrijk, artikel 896, artikel 1042.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschetsen Boutersem, 1838/7, 1854/1, 1877/3, 1891/4 en 1900/6; Ver­trijk 1899/4.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger Boutersem, artikels 101 en 665; Vertrijk, artikels 710 en 757.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Primitieve kadastrale legger Boutersem, artikel 103 en Vertrijk, artikel 92.
  • ARREN P. 1997: Van kasteel naar kasteel, deel 7, Kapellen-Hoogboom, 30-35.
  • DE CANTILLON 1770: Vermakelykheden van Brabant en deszelfs onderhoorige landen, Anas­tatische herdruk van 1981, Amsterdam/Antwerpen, A. N°5.
  • DENEEF R. & VRANCKEN L. 1993: De 'Hortus Thenensis', Monumenten & Landschappen 12.6, 25-40.
  • KRÜSSMANN G. 1978: Handbuch der Laubgehölze (III), Berlijn, 421.

Bron: DENEEF R., 2004: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Bierbeek, Boutersem, Glabbeek en Oud-Heverlee, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Maegd, Christiane; De Jaeck, Herlinde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Boutersem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300792 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.