Burgerhuis met neoclassicistische uitstraling uit het begin van de 20ste eeuw. Oude prentkaarten van rond de voorgaande eeuwwisseling tonen op deze plaats nog een merkelijk lagere dorpswoning. In 1881 werd op het kadaster de splitsing van het bestaande volume in twee woningen geregistreerd door de erfgenamen van veldwachter Guillielmus Broes; omstreeks 1909 werden de panden, op dat ogenblik eigendom van landbouwer Joannes Van Meerbeek-Schoonejans en konsoorten, opnieuw samengevoegd; vermoedelijk dateert het neoclassicistische uitzicht uit deze periode.

Vandaag gaat het om een in de lintbebouwing opgenomen breedhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak van mechanische pannen. De met schijnvoegen gecementeerde en beschilderde lijstgevel wordt geopend door beluikte, rechthoekige benedenvensters in een eenvoudige entablementomlijsting; de steekbogige bovenvensters zijn gevat in een geriemde omlijsting voorzien van een decoratief uitgewerkte sluitsteen met guirlande en een borstwering met bolmotieven. De rechthoekige deur in een vlakke omlijsting van blauwe hardsteen wordt bekroond door een geprofileerde waterlijst. Het schrijnwerk werd integraal vernieuwd. De uiterst rechtse travee vertoont een gewijzigde poort op de begane grond en een blind venster op de verdieping. Houten kroonlijst op klossen.