erfgoedobject

Stadhuis Oudenaarde en Lakenhal

bouwkundig element
ID
27225
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/27225

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

Het huidige gebouwencomplex van 14de-eeuwse lakenhal en 16de-eeuws stadhuis met deels behouden oud schepenhuis, ligt in de noordwest-zuidoost-lopende grote as die de middeleeuwse stadsstructuur bepaalt en waarvan het stadhuis op de Markt de aanzet is. Over de vroegste bestuurlijke constructies zijn geen gegevens gekend. Het oudste nog bestaande gebouw is de lakenhal, vermoedelijk uit begin 14de eeuw, opgetrokken uit baksteen met een parement van Doornikse steen, met twee bouwlagen onder steil zadeldak (leien, nok loodrecht op de Markt). Hiervoor stond, op de plaats van het huidige stadhuis, dwars op de hal, het oude schepenhuis, vermoedelijk oorspronkelijk één geheel vormend met de lakenhal en eveneens daterend uit de 14de eeuw. Hiervan bleef de oostgevel aan de Nederstraat bewaard. Hoofdtoegang vermoedelijk aan de Hoogstraat en belfort (van hout ?) uitkijkend op de Markt. Vier huizen flankeerden toen reeds het gebouw.

Eerste allusie op de oprichting van een nieuw schepenhuis in 1481-1482; in 1506, vraag naar ontwerp van een nieuw belfort aan bouwmeester Jan van der Eecken, werkzaam aan de Sint-Walburgatoren, naar model van het Brussels schepenhuis, doch ontwerp niet aanvaard. Oprichting van een raadkamer aan de Nederstraat in de oksel van het oude schepenhuis en de lakenhal in 1509-10. Nieuwe plannen voor een volledig nieuw stadhuis van J. Stassins en L. De Vaddere, geweigerd. Uiteindelijk goedgekeurd project van Brabants bouwmeester Hendrik Van Pede en steenhouwer-aannemer Willem De Ronde en deels sloping van het oude schepenhuis in 1525. Eerstesteenlegging van het nieuwe gebouw in Brabantse gotiek op 15 mei 1526 door Filip de Lalaing, stadsgouverneur. Van het voorziene U-vormige complex was in 1537 enkel de zuid- en westvleugel gerealiseerd. Gebouw opgetrokken uit baksteen, oorspronkelijk met parement van Brusselse kalkzandsteen, zogenaamd "witte arduin", bij de vroegere restauraties vervangen door Euvillesteen, thans door Massangissteen, kalkzandsteen van Ecaussines of blauwe arduin, voor maaswerk, zuilen, treden en borstwering en Avesnessteen voor het fijne sculpteerwerk.

In 1816 werden gewelven aangebracht in de benedenverdieping van de lakenhal door Van Loo, de lakenhal zelf werd in 1818 ingericht als theater voor de rederijkerskamer.

Aankoop van een huis in de Hoogstraat om nieuwe ingang te realiseren in 1821, voorzien van classicistisch portaal.

Eerste restauratiecampagne in 1837-1851 onder leiding van architect L. Roelandt waarbij alle gesculpteerde onderdelen vervangen werden. In 1879-91 werd onder leiding van architect J. Helleputte het interieur en stoffering van o.m. de volkszaal aangepakt en plannen opgemaakt voor de restauratie en uitbreiding met een belfort van het oude schepenhuis. Een volgende restauratieperiode (1898-1902) onder leiding van architect P. Langerock behelsde de buitenzijde van de toren die op instorten stond en waaruit de beiaard met 35 klokken van 1759 verhuisd werd naar de Sint-Walburgakerk. Van 1902 tot de Eerste Wereldoorlog werden west- en noordgevel hersteld. Na de zware beschadiging van 1918 volgen nieuwe restauraties in de periode 1927-40 onder leiding van architect V. Vaerwyck onder meer met vernieuwen van delen van de voorgevel en verfraaiing van het interieur, onder meer inrichting van de museumzaal en archiefkamer op de bovenste verdieping. Drie aanpalende huizen aan de Hoogstraat werden gesloopt.

De huidige grondige restauratiecampagne startte in 1956 onder leiding van architect V. Vaerwyck, opgevolgd door de architect R. Warie en het architectenbureau Van Acker en verloopt verder in verschillende fasen.

Beschrijving

Lakenhal

Noordzuid-gerichte, oorspronkelijk aan drie zijden vrijstaande lakenhal op rechthoekige plattegrond, met twee bouwlagen en acht traveeën onder zadeldak (leien, nok loodrecht op de Markt). Grotendeels vrijstaande westgevel met sporen van rechthoekige openingen op de begane grond en behouden kleine rechthoekige venstertjes onder de getande daklijst; twee in de 18de eeuw toegevoegde grote getoogde vensters in de middentravee. Voorlopig behouden buitentrap aanleunend tegen Hoogstraat nummer 1, tot 1989 met in 1821 gebouwde klassieke portiek met ijzeren hek en bekronend driehoekig fronton. De vroegere toegang en trap bleef bewaard in het huis Hoogstraat nummer 5.

Ingebouwde oostzijde (achter Nederstraat nummers 2 tot 10) aansluitend bij twee behouden traveeën van het oude schepenhuis en de torenachtige travee van de raadkamer. Zichtbare kleine rechthoekige openingen onder de getande daklijst.

Interieur

Beneden aanvankelijk bergplaats voor wapentuigen en brandweermateriaal, oorspronkelijk onder houten plafond, in de 17de eeuw vervangen door gedrukt tongewelf en in 1816 deels met bakstenen gedrukte koepelgewelven. Vroegere lakenhal op de bovenverdieping onder open dakstoel met indrukwekkende schaargebinten en vier zware moerbalken op geprofileerde sloffen en natuurstenen consoles, vermoedelijk uit de 16de eeuw, bij restauratie in 1989 voor driekwart vernieuwd; originele telmerken grotendeels verdwenen. Gewitte muren doorbroken door kleine, schuin geplaatste openingen om rechtstreekse lichtinval te vermijden, gevat in natuurstenen omlijstingen. 19de-eeuwse trap met houten balusterleuningen in noordwestelijke hoek, leidend naar de huidige toegang in de Hoogstraat. Thans tentoonstellingsruimte.

Schepenhuis

Van het oude schepenhuis resten twee verspringende traveeën met twee bouwlagen en weergang met overkragende aanzet van een hoektorentje, opgetrokken uit Doornikse steen, onder steil zadeldak (leien, nok parallel Nederstraat). Begane grond met brede korfboog van vroegere poort (naar vroegere opslagplaats), thans opgevuld en met gekoppelde vensters, idem vensters in eerste travee. Horizontaliserende waterlijst en rechthoekige bovenvensters met roedeverdeling.

Rechts, in 1509-10 aangebouwde twee traveeën van de oude raadkameroorspronkelijk met twee bouwlagen van Doornikse steen, vermoedelijk in de 18de eeuw verhoogd met een bouwlaag van bak- en zandsteen onder tentdak (leien). Getraliede rechthoekige vensters tussen doorgetrokken waterlijsten, op de bovenverdieping tussen platte banden; aflijnende geprofileerde zandstenen daklijst.

Interieur

Achteraan in de gang bewaarde indrukwekkende bogen van Doornikse steen van de 14de-eeuwse constructie. Benedenkamer rechts onder de oude raadkamer, met tongewelf; in het oude schepenhuis met balklaag en grote neobarokke haard. Op de bovenverdieping, vroeger kapel, vermoedelijk sinds de 18de eeuw in twee niveaus gesplitst met burgemeesterkabinet met 18de-eeuwse lambrisering en zogenaamde "kapelkamer" met zilvercollectie onder een bepleisterd spitstongewelf erboven. De oude raadkamer kreeg een volledig classicistische lambrisering en gedrukt stucplafond, de bovenste, later toegevoegde kamer (18de eeuw ?) heeft een bepleisterd troggewelf op houten, overhoeks geplaatste balken.

Stadhuis

Het nieuwe stadhuis, een volmaakt voorbeeld van de klassieke stroming in Brabantse laatgotiek, valt op door zijn symmetrische en evenwichtige compositie, hiërarchische opbouw en monumentaal voorkomen. L-vormige plattegrond met hoofdgevel (ten zuiden) aan de Markt en westvleugel aan de Hoogstraat. Symmetrisch uitgebouwde zuidgevel van zeven traveeën en drie bouwlagen gemarkeerd door het centrale belfort met één vierkante en twee achthoekige geledingen uitstijgend boven het dak en afgewerkt met een keizerlijke kroon en beeld van "Hanske de krijger". Imposant leien zadeldak met vorstkam, twee dakvensters en twee rijen kleine dakkapelletjes. Dominerende horizontale geleding door de doorgetrokken lijsten en aflijnende borstwering in evenwicht met de verticaliserende, boven de kroonlijst uitstekende wandpijlers met nissen en bekronende beelden en het centrale belfort. Begane grond met uitspringende zuilengalerij met zeven gedrukte spitsbogen op ronde zuilen met achthoekige basis en koolbladkapiteel; twee zwaardere pijlers ondersteunen de toren. Zeer sobere achterliggende gevel met centrale korfboogdoorgang, blinde linkertravee (sporen van korfboogdeur in eerste travee) en rechts twee vrij recent toegevoegde vensters die een rondboogdeur, oorspronkelijke toegang tot het korenhuis, flankeren. Rijk gedecoreerde borstwering met boogomlijstingen met hogels en kruisbloemen onder blinde boogfries met bladranken en korven. Waterspuwers. Geaccentueerde middelste travee met driezijdig uitgebouwde loggia, op de sokkel verrijkt met beeldreliëf met het "Oordeel van Salomon", verwijzend naar de juridische functie van de pui. Kruisriboverwelving op kraagstukken met onder meer engelen, zeemeerminnen en jachttaferelen.

Twee haast identieke bovenverdieping geritmeerd door hoge spitsboogvensters met gotisch maaswerk, onder geprofileerde booglijsten met hogels en kruisbloemen en overhoekse gekoppelde baldakijnnissen met pinakels op de penanten. Rijkelijk gedecoreerde overwelfde afkondigingspui met bekronend Mariabeeld onder baldakijn. Aflijnende geajoureerde borstwering met beelden op sokkel.

Uit het dak loskomende toren met vierkante geleding met uurwerk en achthoekige beiaardtoren met twee overwelfde klokkenkamers met opengewerkte spitsbogige rijkelijk versierde galmgaten, omlopende borstweringen en een open kroonvormige bekapping met verguld koperen beeld zogenaamd "Hanske de krijger", vervaardigd in 1530 door goudsmid W. Blanstrein naar ontwerp van bouwmeester H. Van Pede, een Spaanse vaandeldragende krijger voorstellend.

Links en rechts van belfort, dakvensters met pinakels met bekronende puttibeeldjes van P. Vander Schelden en vergulde dubbele adelaar als topbekroning.

Westvleugel van zes traveeën waaronder drie rechtse traveeën met puntgevel en drie bouwlagen onder haaks zadeldak met vorstkam en gelijkaardig dakvenster en houten dakkapelletjes. Sobere onderbouw met rechthoekige vensters onder accoladeboog met hogels en kruisbloem in eerste, derde en vierde travee en verschillende deuren in de overige travee: gedrukte spitsboogpoort onder booglijst met hogels en kruisbloem in de tweede travee, rondboogdeurtje onder dito booglijst en toegang voorafgegaan door een dubbele arduinen bordestrap met geajoureerde leuning en vier bekronende heraldische leeuwen in de rechtertravee Identieke bovenverdieping en omlopende borstwering met allegorische beelden op postamenten, onderaan voorzien van waterspuwers. Zijpuntgevel geflankeerd door hoektorentjes en rijkelijk versierde pinakels, trappen en bekronende kruisbloem.

Vrijstaande achterpuntgevel met gelijkaardige hoektorentjes en pinakels en topbekroning met achthoekige belvedère en een vereenvoudigd model van de torenbekroning. Modern metalen beeld van de aartsengel Michaël.

Oostelijke zijgevel met identieke rijk gedecoreerde puntgevel als aan westgevel, thans in restauratie.

Bak- en zandstenen achtergevel met uitgebouwde trapkoker.

Interieur

Op de begane grond door middel van een gewelfde noordzuid-lopende gang (kruisrib- en tongewelf) middendoor gedeeld met ten oosten het vroegere korenhuis met kruisribgewelf op centrale zuil, volgens archiefdocumenten door Symoen De Pape uitgevoerd of aangepast in 1614; grote gotische haard in noordmuur. Gelijkaardige overwelfde westelijke kamer met zuilenrij, oorspronkelijk schepenhuiskeuken, conciërgelokaal met gewelfde kelder en trap naar de verdieping noordelijke muur met grote gotische haard. Westvleugel (Hoogstraat) oorspronkelijk ingericht als "cale" of stadswaag: tweebeukige overwelfde ruimte met bak- en zandstenen kruisribgewelven rustend op arduinen zuilen met koolbladkapiteel; grote gotische haard in noordmuur. Vermoedelijk 17de-eeuwse houten trap met balusterleuningen naar de eerste verdieping. Opmerkelijke stenen trap in een overgangsvorm tussen een wenteltrap en een bordestrap met klimmende kruisriboverwelving achteraan met helemaal bovenaan de munitiekamer, onder bak- en zandstenen kruisribgewelf, later ingericht als smidse met behouden schouw en koelbak.

De twee bovenverdiepingen kregen een identieke indeling met grote representatiezaal aan de zuidzijde en aansluitende vergaderzaal aan de westzijde. Op de eerste verdieping is dit de zogenaamd "Volkszaal" met aansluitende "schepenzaal" en op de bovenste verdieping de "museumzaal" met aansluitende "oppervoogdenkamer". Vermeldenswaardig zijn voornamelijk de houten zolderingen met telkens zes zware moerbalken met gesculpteerde sloffen met wapenschilden van de verschillende rijken en provincies van Keizer Karel, uitgevoerd door onder meer Gillis Spierick en P. Vander Schelden, en de monumentale en rijk uitgewerkte gotische schouwmantels van 1527 en 1529 naar ontwerp van H. Van Pede (en/of P. Vander Schelden), in de volkszaal met leeuwenfiguurtjes, centraal beeld van Sint-Walburga met op de hoeken de symbolische voorstelling van Justitia en Macht, bijgewerkt door beeldhouwer L. Blanchaert tijdens de restauratie door J. Helleputte; in de schepenzaal met beelden van Onze-Lieve-Vrouw, Justitia en Hoop. Verder werd de volkszaal gedecoreerd met neogotische muurschilderingen met voorstelling van ridderfiguren en de wapenschilden van Castillië en Aragon. De noordoostelijke hoek kreeg een neogotische bordestrap naar de zijingang in de Hoogstraat. In de zuidoostelijke hoek van de schepenzaal prijkt het beroemde houten tochtportaal van beeldhouwer Pauwel Vander Schelden en schrijnwerker P. De Merlier in vroeg-renaissancestijl van 1531-1535 met onder meer wapenschilden van Keizer Karel, Vlaanderen en Oudenaarde en bekronende beelden. In de oppervoogdenkamer op de bovenste verdieping, bewaarde archiefgalerij in rococostijl van 1772, met eikenhouten kasten uitgevoerd door A. Lamon.

  • Afdeling Ruimte Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Oost-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Archief.
  • DE SMET M., Het dagboek van Bartolomeus De Rantere, Oudenaarde tussen 1787 en 1825, Oudenaarde, 1973, p. 210, 214, 230, 238, 246.
  • DE MUYNCK P., Het stadhuis van Audenaerde, in Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Oudenaarde van zijn Kastelnij en van den Lande tusschen Maercke en Ronne, IX, 1935-39, p. 13-20.
  • DEVOS P., Het stadhuis van Oudenaarde, Oudenaarde, 1990.
  • DEVOS P., De gemeentehuizen van Oost-Vlaanderen, Inventaris van het kunstpatrimonium van Oost-Vlaanderen, XVII, Gent, 1982, p. 725-762.
  • GOETGHEBUER P.J., Notes sur les sculpteurs et architectes des Pays Bas, manuscript.
  • VANDAMME M., De restauratie van het Oudenaardse stadhuis van 1956 tot heden, Oudenaarde, 1984.
  • VANDEPUTTE J.-DE SMET M., Pauwels Van der Schelden en het stadhuis van Oudenaarde, in Oost-Vlaanderen, VIII, 1, 1959, p. 3-4.
  • VANDE VELDE H., Het Oudenaardsche door de Eeuwen heen, Leupegem, 1946, p. 272.
  • VAN DE VYVERE P., Audenaerde, son histoire, son bombardement, sa ruine, sa restauration, Oudenaarde, 1920, p. 35-42.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K., TACK A. & VERBEECK M. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Stad Oudenaarde met fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Tack, Anja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stadhuis Oudenaarde en Lakenhal [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/27225 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.