erfgoedobject

Neogotisch burgerhuis met restant steen en stadsomwalling

bouwkundig element
ID
25393
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/25393

Juridische gevolgen

Beschrijving

In de 14de eeuw hoort dit, in oorsprong 13de-eeuwse pand, toe aan de familie Damman (Gelloot Damman in 1400), waarna in de 15de eeuw Raas van Vaernewijck (priester, deken van de Sint-Janskerk en kanunnik 1405) en Jan Van Caneghem (1406) hen opvolgen. In de 16de-eeuw behoorde het toe aan de familie Boreels die mogelijk de verbouwing van 1560 uitvoerde, waarna het pand overging in de 17de eeuw in handen van de belangrijke familie Triest. Wanneer in 1882 kanunnik Nobels het pand aankoopt laat hij de gevel herstellen en binnenin grote veranderingen uitvoeren. Het pand wordt reeds vermeld door A. Heins en De Potter.

Het pand vertoont momenteel de uiterlijke kenmerken van een neogotisch dubbelhuis met schilddak maar gaat terug op een 13de-eeuws steen waarvan de gewelfde kelder met zuilen bewaard bleef. De achtergevel bleef eveneens bewaard. De huidige straatgevel is een reconstructie uit 1882 (opdrachtgever Kanunnik Nobels) naar de toestand van het pand voor de grote verbouwing van 1560. Het pand werd toen vermoedelijk met één bouwlaag verlaagd, de druipstrook tussen het Huis Damman en de Kleine Sikkel werd bebouwd en het interieur in 19de-eeuwse stijl ingericht.

Gebouwd met Doornikse steen heeft de kelder een onregelmatig vierhoekig grondplan (gemiddeld circa 8,30 meter bij 11,30 meter) en is door 2 x 2 zuilen in negen onregelmatige vierhoekige grondvlakken verdeeld die door een bakstenen graatgewelf overspannen zijn. Het gewelf rust op bladkapitelen met vierkante dekplaat met kwartholprofiel en wordt tegen de muren opgevangen door kraagstenen met kwartbolprofiel, met erop een uitstekende dekplaat. Van de zuilen in Doornikse steen is slechts twee en een halve trommel te zien, 0,5 meter diameter. De hoogste punten van de gewelven bevinden zich 3,45 meter boven de huidige vloer. Het midden van de gewelven is van een ijzeren ring voorzien. De toegang bevond zich waarschijnlijk in de noordoosthoek, waar ook nu nog een trap naar het straatniveau leidt. De zuidwesthoek is doorbroken voor een trap die de huidige verticale circulatie naar het gelijkvloers verzorgt. In de oostwand bevindt zich nog een vensteropening die nu uitgeeft op de naastliggende kelder, de muurdikte bedraagt hier 80 centimeter. Ook aan de achterzijde (zuidwand) bevindt zich een gedichte lichtopening.

Momenteel heeft het pand een gekanteelde lijstgevel uit regelmatig gekapte Doornikse kalksteen. Ter hoogte van de borstwering bevinden zich muurankers met kram en krul. De raamopeningen zijn gekoppelde stenen kruiskozijnen op de benedenverdieping voorzien van spitsboogvormige boogvelden met een ingeschreven driepas onder ontlastingsbogen. De getoogde deur met steektrap als toegang tot het pand. De gekanteelde gevelbekroning steunt op kwartronde kraagstenen en centraal een getrapt dekvenster met twee bolkozijnen. De linkeraanbouw is een blinde muur met links een gotisch spitsboogpoortje met zandstenen booglijst en hoekblokken. De voorgevel is een fraai voorbeeld van de restauratie / reconstructie binnen de monumentenzorg in het laatste kwart van de 19de eeuw.

De bovenbouw is een fraai 19de-eeuws pand met alle decoratie-elementen eigen aan het laatste kwart van de 19de-eeuw. Schouwmantels, stucwerk, binnenschrijnwerk, trap,… bleven bewaard.

Aansluitend bij het pand ligt een deel van de oude omwalling van de eerste portus van Gent, daterend uit het vierde kwart van de 10de eeuw. Dat een deel van deze reeds in 19de en 20ste eeuw geprivatiseerde omwalling nog grotendeels onbebouwd is, is vrij uitzonderlijk. Het bodemarchief bleef vermoedelijk goed bewaard. Het aansluiten van een 12de-eeuws steen bij de oude omwalling vertelt het uniek verhaal over de groei van de stad in de 11de en 12de eeuw, tussen eerste en tweede omwalling.

  • DE POTTER F. 1882-1901: Gent, van den oudsten tijd tot heden - Geschiedkundige beschrijving der stad door Frans De Potter - tweede deel, Gent.
  • LALEMAN M.-C. & RAVESCHOT P. 1991: Inleiding tot de studie van de woonhuizen in Gent Periode 1100-1300 De kelders, Verhandelingen van de Koninklijke maatschappij voor Wetenschap, Letteren en Schone Kunsten van België 54, Brussel.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002325, Middeleeuwse stenen.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Neogotisch burgerhuis met restant steen en stadsomwalling [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/25393 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.