Panden horend bij brouwerij De Dobbeleer-Mertens, gelegen op de hoek met de Oliebronstraat, waar de bijbehorende, inmiddels verbouwde brouwerijgebouwen gesitueerd zijn. Op deze plaats zou volgens de literatuur al sinds 1755 een brouwerij bedrijvig geweest zijn, één van de vier die op dat ogenblik in Rode bestonden. François De Dobbeleer, die het brouwersvak in brouwerij De Coster in Brussel had geleerd, kocht de brouwerij in 1901 of 1902 van Alphonse De Becker.

Na de Tweede Wereldoorlog stokte de verkoop van artisanale geuze en na de dood van François De Dobbeleer in 1950 beslisten zijn kinderen om de activiteiten stop te zetten en de gebouwen van de hand te doen.

Nummer 7-7A: Het hoekpand met de Oliebronstraat wordt kadastraal geregistreerd in 1906. In 1949 is op de mutatieschetsen een opvallende verbreding van de voorgevel te zien. Het kadaster geeft hiervoor echter een regularisatie als enige verklaring.

De woning heeft een eenvoudige bakstenen lijstgevel op een natuurstenen plint met waterlijst. Ze telt vier traveeën en twee bouwlagen met een licht verhoogde begane grond, onder een pseudo-mansardedak (leien, nok parallel aan de straat) dat voorzien is van vier halfronde dakvensters met sierlijke loden of zinken omlijsting met voluten en cartouche. De witgeschilderde houten kroonlijst steunt op kleine consoles. Een markant element op de eerste verdieping zijn de twee centrale deurvensters voorafgegaan door een balkon met smeedijzeren leuning, op drie hardstenen consoles. Verder eenvoudige, rechthoekige muuropeningen. De vensters zijn voorzien van hardstenen lateien en lekdrempels. Bescheiden geometrische motieven van baksteen sieren de borstweringen. Bij de tweede travee op de benedenverdieping bleef de oorspronkelijke houten vleugeldeur, in vlakke, hardstenen omlijsting, bewaard. Voor het overige werd het schrijnwerk vernieuwd. De keldervensters zijn voorzien van fraaie, smeedijzeren tralies.

Nummer 5: In 1949 behoorde ook nummer 5 tot dit eigendom, volgens de bouwaanvraag die in dat jaar door eigenaar François Dedobbeleer werd ingediend om de vensters op de benedenverdieping te vergroten. Volgens het plan bij de bouwaanvraag bevond zich aan de linkerkant van het pand een café en rechts een beenhouwerswinkel.

Deze halfvrijstaande, onderkelderde dorpswoning telt vier traveeën en twee en een halve bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, leien). De eenvoudige bakstenen lijstgevel heeft een gecementeerde plint en rechthoekige muuropeningen, op de eerste verdieping voorzien van natuurstenen lateien en lekdrempels. Op de mezzanine wisselen blindvensters en vensters elkaar af. Vermeldenswaardig zijn verder de twee voordeuren, één uiterst links en één uiterst rechts, te relateren aan de gecombineerde café/winkelfunctie. De voordeur links heeft een natuurstenen omlijsting, de voordeur rechts een natuurstenen latei. Ook de vensters op de benedenverdieping met metalen lateien en tweedelige natuurstenen lekdrempels getuigen van de verbouwing in 1948. Het schrijnwerk en de kroonlijst werden vernieuwd. De linker zijgevel van dit pand telt twee venstertraveeën, met een blindvenster op de eerste verdieping van de tweede travee.