erfgoedobject

Vroeg-modernistische villa

bouwkundig element
ID
216557
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/216557

Juridische gevolgen

Beschrijving

Vroeg-modernistische villa op de hoek van de Ahornenlaan en de Dennenlaan, gebouwd in opdracht van Tony Deckers, naar een ontwerp door de architect Jos Ritzen uit 1926. Aannemer was het bouwbedrijf De Graide & Edwards uit Antwerpen, die de bouw in 1927 voltooide. Het gebouw maakt deel uit van een speculatief vastgoedproject, dat slechts gedeeltelijk werd gerealiseerd.

Historiek en context

Het vastgoedproject opgezet door Tony Deckers, met Jos Ritzen als architect, betrof een combinatie van een villapark en 'country club', dat - op twee reeds bebouwde percelen (Vijverlaan 3 en 5) na - het volledige bouwblok zou beslaan gevormd door Della Faillelaan, Dennenlaan, Ahornenlaan, Sorbenlaan en Vijverlaan, inclusief het tegenoverliggende hoekperceel van Ahornenlaan en Dennenlaan. Op een termijn van zowat tien jaar plande Deckers hier de bouw van een ensemble van een twintigtal villa's, alle individueel ontworpen door Ritzen, variërend naar type, oppervlakte, plattegrond en opstand, maar volgens een uniform stijlconcept. De landhuizen waren landschappelijk gegroepeerd rond een gemeenschappelijke binnentuin, uitgerust met een clubgebouw, een tennisveld, een serre en pergola. Waar Deckers minstens sinds 1923 in het bezit was van de gronden, en de vroegst gedateerde ontwerpen van Ritzen uit december 1924 stammen, werd het project pas in 1926 concreet aangevat met de bouw van het tennishuisje, de serre en pergola, en een eerste reeks van vijf villa’s. Zijn curriculum vermeldt Ritzen als laureaat van een 'prijsvraag' in 1926 voor de uitbreiding van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", waarmee vermoedelijk dit vastgoedproject bedoeld werd. De door de ‘Conventie della Faille’ opgelegde smeedijzeren voortuinafsluitingen vond de architect niet passen bij het open landschappelijk karakter van het project, nog bij de eigentijdse vormgeving van zijn baksteenarchitectuur. Daarom vroeg en verkreeg hij van het stadsbestuur toestemming deze te mogen vervangen door lage, gemetselde tuinmuurtjes en hagen. Ook zijn ontwerpen in meerdere varianten bewaard van vermoedelijk houten tuinpoortjes tussen bakstenen pijlertjes.

Architect Jos Ritzen paste voor de landhuizen dezelfde bouwstijl en -materialen toe als de in 1925 ontworpen villa's Kennes en Peeters op de hoek van Della Faillelaan en Kastanjelaan. Behalve de villa op de hoek van Ahornenlaan en Dennenlaan, zijn van het vastgoedproject Deckers nog twee aanpalende villa's aan de Sorbenlaan bewaard. Een vierde villa Dennenlaan 20 is haast onherkenbaar verbouwd, en een vijfde villa Della Faillelaan 62, werd aan het einde van de Tweede Wereldoorlog door een V1- of V2-inslag vernield en vervolgens gesloopt of in totaal gewijzigde vorm heropgebouwd. Het tennishuisje, een elegant paviljoen met halfronde uitbouwen en glas-in-loodramen in de stijl van de Amsterdamse School, is verdwenen. Van de drieledige serre met centrale rotonde bestemd voor de kweek van sierplanten, druiven en bloemen, zijn enkel de pijlers van de pergola bewaard. Het nooit gerealiseerde clubgebouw met drielobbige plattegrond, is gekend via een archieffoto van de gipsen maquette. Van de overige, nooit gerealiseerde villa’s, ingetekend op een inplantingsplattegrond van het project, zijn slechts enkele ontwerptekeningen bewaard. Eind jaren 1930 werd op het binnenterrein tennisclub Den Brandt opgericht, waarvoor Deckers aan de Ahornenlaan een modernistisch clubgebouw liet optrekken door de architecten Karel Van Riel en Maurice Janssens.

De van oorsprong Nederlandse architect Jos Ritzen, begon zijn carrière in 1919 te Heerlen en later Maastricht, in associatie met de architect Alphonse Jean Nicolas Boosten. Bij zijn vestiging te Antwerpen in 1923, ging hij een associatie aan met Stan Leurs, die een drietal jaar zou standhouden. Naast een reeks privéwoningen ontstonden in deze periode sociale woonwijken in Turnhout, Wuustwezel en Roosdaal, gekenmerkt door een nieuw-zakelijke baksteenarchitectuur met expressionistische inslag. Tot midden jaren 1930 zou Ritzen een toonaangevende rol spelen in de Antwerpse avant-garde, met een baksteenmodernisme dat invloeden verwerkte van zowel Hendrik Petrus Berlage en de Amsterdamse School, als Willem Marinus Dudok en Frank Lloyd Wright. Tijdens de tweede helft van zijn loopbaan wendde Ritzen zich van het modernisme af, ten gunste van een streekgebonden, veeleer traditionalistische architectuur. Een zoektocht naar de geestelijke grondslagen van de bouwkunst onder invloed van de Bossche School en Dom Hans Van Der Laan, vormde de basis voor de vroegchristelijke basilica’s die Ritzen na de Tweede Wereldoorlog tot stand bracht zoals de Sint-Margarethakerk in Knokke en de Sint-Lutgardiskerk in Tongeren.

Architectuur

Behorend tot het vroege oeuvre van Jos Ritzen, zijn de villa’s Deckers illustratief voor de invloed die de architectuur van Frank Lloyd Wright tijdens de jaren 1920 uitoefende op de architectuur in Nederland, vooral via de figuur en het oeuvre van Willem Marinus Dudok. Diens ‘romantisch kubisme’ vormde op zijn beurt een rijke voedingsbodem voor het baksteenmodernisme in Vlaanderen. Het gebouw behoort tot een groep verwante landhuizen in baksteenmodernisme met expressionistische inslag, die Ritzen tijdens de tweede helft van de jaren 1920 in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" ontwierp. Deze gebouwen worden gekenmerkt door "een koele beheersing van de vormen, klare, gave ruimten en de afwezigheid van overdreven versieringen". Andere voorbeelden zijn de reeds vermelde villa's Kennes en Peeters, en de verbouwde villa De Bock aan de Sorbenlaan. Ten slotte is er Ritzens niet gerealiseerde project uit 1928 voor een eigen woning op de hoek van Della Faillelaan en Hagedoornlaan, een meer uitgesproken modernistische villa gekenmerkt door een gestapelde, kubische volumetrie met dakterrassen.

Vrijstaand ingeplant in de diepte van het driehoekige perceel, op een L-vormige plattegrond van drie bij zes traveeën, omvat het gebouw twee bouwlagen onder een complex schilddak met gestrekte dakkapellen. De constructie is volledig opgetrokken uit baksteenmetselwerk in halfsteens verband, dat vandaag wit geschilderd is, met gebruik van rode tegelpannen voor de dakbedekking. Naar analogie met de andere villa's van Ritzen in de wijk, kan voor het metselwerk worden uitgegaan van een subtiel kleurverschil: paarsrode baksteen met grijs voegwerk voor de licht uitspringende sokkel, en donkerrode baksteen met rood voegwerk voor de bovenbouw. Afgezien van de storende gevelbeschildering, die afbreuk doet aan de voor deze architectuur bepalende materiaalkleur en -textuur, lijkt de villa zich althans uitwendig nog zo goed als in oorspronkelijke toestand te bevinden, met uitzondering van het schrijnwerk. Dit laatste bestond oorspronkelijk vermoedelijk uit donker getinte houten kozijnen met metalen raamvleugels.

De architectuur ontleent haar karakter aan een krachtig plastisch silhouet opgebouwd uit twee loodrecht op elkaar staande volumes, gedomineerd door het steile, breed uitkragende schilddak. Bepalend is de gesloten, vlakke expressie en de messcherpe definitie van de muurmassieven, opgetrokken uit sober, doorlopend metselwerk zonder enige profilering, behalve de rollaag ter hoogte van de dorpels van de bovenverdieping. Veelal tot banden gegroepeerde, rechthoekige venstertjes vormen daarbij de enige doorbrekingen, daar waar luifels, breed uitkragende kroonlijsten en gestrekte dakkapellen krachtige horizontale accenten genereren. De op het noorden georiënteerde voorgevel wordt gemarkeerd door een sterk vooruitspringende rotonde met bekronend terras, waartegen het inkomportaal met trappenbordes en luifel aanleunt. Met de schoorsteen als verticaal accent, beantwoordt de gestroomlijnde oostgevel zijde Ahornenlaan aan een evenwichtige compositie, met een nadrukkelijk vlak reliëf en een horizontale geleding. De westgevel zijde Dennenlaan daarentegen, vertoont een uitgesproken dynamische expressie met krachtige accenten. Het door steunberen geflankeerde traplicht en de overluifelde dienstingang bepalen hier het ritme, met verder een kubische uitbouw met dakterras voor de keuken, en de toegangshelling tot de garage in het souterrain. Tegen de op het zuiden georiënteerde tuingevel leunt het overdekte terras aan.

Naar analogie met de andere villa’s van Ritzen, beantwoordt de plattegrond vermoedelijk aan een vooruitstrevende opvatting van het wonen, die ingaat tegen de burgerlijke conventies waaraan de landhuisbouw destijds nog in grote mate onderhevig was. De plattegronden konden niet worden teruggevonden, maar de begane grond lijkt uit een langgerekte enfilade van woonvertrekken te bestaan die de oostelijke helft beslaat, met vermoedelijk de zithoek in de rotonde, een fumoir met open haard in de middenzone, en een eetkamer bij het terras aan de tuinzijde. Ten westen hiervan sluiten de inkom en vestibule bij de centrale traphal met dienstingang aan, waarachter zich de keuken uitstrekt. Op de bovenverdieping is ruimte voor drie tot vier slaapkamers en een badkamer. In het souterrain bevindt zich onder meer de garage.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1926#24269, 1926#24401 (serre en pergola), 1926#23134 (tennishuisje); foto’s GP#4960 en GP#4962.
  • Architectuurarchief Vlaanderen, archief Jos Ritzen, dossier Deckers.
  • Archives d'Architecture Moderne, Archief Jos Ritzen, foto-album.
  • CARPENTIER F. 2011: Between style and modernity: the architecture of Jos Ritzen (Heerlen 1896-Antwerp 1961) near the Nachtegalenpark in Antwerp 1924-1934, onuitgegeven verhandeling Maastricht University-Arts and Culture, Maastricht.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vroeg-modernistische villa [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/216557 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.