erfgoedobject

Villa in beaux-artsstijl

bouwkundig element
ID
215370
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215370

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

Villa in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van P. Losdijck, naar een ontwerp door de architect Florent Vaes uit 1924. In opdracht van een latere eigenaar, Simonne Galmart, werd het landhuis in 1946 door architect Frans Laporta uitgebreid en verbouwd. De villa Losdijck maakt deel uit van een homogene groep van vier aanpalende, klassiek geïnspireerde landhuizen, aan de zuidzijde van de Sorbenlaan (nummers 24 tot 30).

Florent Vaes, die vóór de Eerste Wereldoorlog een aantal jaren succesvol geassocieerd was met zijn schoonbroer, architect Joan Coninck Westenberg, bouwde tijdens het interbellum een zelfstandige loopbaan uit in dienst van de betere kringen. De villa Losdijck is één van de vijf villa's die de architect in de loop van de jaren 1920 in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" tot stand bracht. Samen met de uit 1926 daterende, verdwenen villa Van Cauteren op de hoek van de Della Faillelaan en de Olmenlaan, is de meest opmerkelijke daarvan de villa Samuels aan de Acacialaan. Naar type en stijl stond deze architectuur sterk onder invloed van de contemporaine landhuisbouw uit Engeland, waar Vaes zijn jeugd had doorgebracht. De architect knoopte daarmee aan bij de ervaring die hij tijdens de vroege jaren 1910 samen met Coninck Westenberg had opgebouwd. Naast het meer klassieke burgerhuis in beaux-artsstijl, legde het bureau zich in het bijzonder toe op de pittoreske cottagevilla, die traditionele en regionalistische stijlkenmerken geïnspireerd op de 'Old English'-stijl, koppelde aan een op huiselijkheid gerichte vernieuwing van de wooncultuur. Tot deze eerste generatie cottagevilla's van Vaes en Coninck Westenberg, behoort de villa Drory in de Hagedoornlaan, één van de vroegste landhuizen die in “Den Brandt” tot stand kwamen. Tijdens het interbellum liet Vaes zich evenzeer opmerken met appartementsgebouwen van hoge standing in art-decostijl, waarvan de "Résidence du Centenaire" op de hoek van de Koninklijkelaan en de Elisabethlaan in Berchem tot de meest imposante en luxueuze behoorde.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant in de breedte van het perceel, op een rechthoekige plattegrond van drie bij drie traveeën, omvat het gebouw twee bouwlagen onder een afgetopt tentdak met dakkapellen. Het gevelparement bestaat uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van contrasterende witte natuursteen voor de deur- en vensteromlijstingen, en leien voor de dakbedekking. Axiaal symmetrisch van opzet, appelleert de architectuur aan de Palladiaanse villa, in de interpretatie van het Engelse classicisme uit de 18de eeuw. Oorspronkelijk beantwoordden de vier gevelzijden aan een symmetrisch compositieschema, gemarkeerd door hoekpilasters met vazen. De klemtoon lag daarbij op de middenas, in de voorgevel bepaald door het inkomportaal, en in beide zijgevels door de monumentale schoorstenen met geïntegreerd dakvenster. Van de voorgevel overleefden enkel het inkomportaal en de dakkapel met voluutfronton de ingrijpende verbouwing van 1946. Het inkomportaal met bordestrap, gevat in een brede, geprofileerde omlijsting wordt bekroond door een gebroken fronton met een rolwerkmedaillon, guirlandes en rozetten, op voluutconsoles. De huidige centrale oculus en de flankerende raampartijen met oplopende spiegelboogomlijstingen, guirlandes, stalen schrijnwerk en smeedijzeren borstweringen, vervangen de oorspronkelijke gelijkvloerse drielichten en de hoge bovenvensters met hanenkammen die destijds voorzien waren van guillotineramen met kleine roeden. Ook de golvende meanderfries boven de plint werd in 1946 toegevoegd. Waar in de zijgevels van de oorspronkelijke opstand de centrale tweelichten met hanenkammen en de schoorstenen behouden bleven, is de huidige ordonnantie de van de tuingevel eveneens terug te voeren tot 1946.

Zoals de opstand beantwoordde de plattegrond oorspronkelijk aan een strikte axialiteit, op de begane grond over de volledige diepte van het gebouw ingedeeld door de centrale inkom- en traphal. Deze werd ten oosten geflankeerd door de eetkamer en de keuken met office en dienstingang, waartegen de garage en de wasplaats aanleunden. Ten westen van de inkom- en traphal strekte zich de suite van salon en woonkamer, die via een ruim terras in verbinding stond met de tuin. De bovenverdieping bood ruimte aan vier slaapkamers waarvan één met een balkon op de tuin, een badkamer en een naaikamer. Het dakniveau, slechts bereikbaar via de zoldertrap, herbergde drie mansardekamers wellicht bestemd voor inwonend personeel, en twee zolders. De verbouwing van 1946 liet de bovenverdiepingen ongemoeid. Op de begane grond werd de traphal vergroot en uitgerust met een vestiaire, ten koste van de vroegere eetkamer, office en keuken. Deze ingreep reduceerde de eetkamer tot een kleine bibliotheek, bracht de keuken onder in de vroegere garage en wasplaats, en integreerde de office onder de nieuwe staatsietrap. Aan de tuinzijde werd een nieuwe woonkamer met driezijdige sluiting aangebouwd; samen met het salon verbreed en uitgebreid met een overdekt terras, kreeg de vroegere woonkamer een nieuwe functie als eetkamer. De garage verhuisde naar de ondergrond van de keuken, bereikbaar via een hellingbaan.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 238#1070 en 238#6122.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215370 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.