Villa gebouwd naar een ontwerp door de architect Maurice Dieltiëns uit 1928. Opdrachtgever was Ch. Van den Broeck, drogist van beroep. In 1967 werd de garage verbreed en verlengd, gepaard met verlaging van het corresponderende dak en verwijdering van de dakkapellen; van 1987 dateert de uitbreiding met de nieuwe keuken.

Maurice Dieltiëns, zoon van de architect Ernest Dieltiëns, nam na diens overlijden de leiding van het architectenbureau over. Vervolgens was hij tot 1924 geassocieerd met de architect Jef Huygh, en medeontwerper van woning "De Harp" in de Van Breestraat, de verdwenen tuinwijk Zuid-Australië te Lier (met de architect Flor Van Reeth), en het klooster-ziekenhuis "Bethaniën" te Zoersel, naast diverse opdrachten voor de The Antwerp Grainwork Company. Over zijn zelfstandige oeuvre uit de jaren 1920 en 1930 is vooralsnog weinig bekend. Het ontwerp van de villa Van den Broeck lijkt sterk beïnvloed door de vroege architectuur van Frank Lloyd Wright uit de periode van de Prairie School, wat met name tot uiting komt in de aparte, plastische volumetrie met een geaffirmeerde horizontale belijning.

Vrijstaand ingeplant in de breedte van het perceel, op een L-vormige plattegrond van vier bij vier traveeën, omvat het gebouw twee bouwlagen onder een complex schilddak. De oorspronkelijke horizontaal gelaagde gevelafwerking, met een parement uit twee soorten baksteenmetselwerk en bepleistering in brede stroken, wordt vandaag ontsierd door een egaal witte beschildering. Bepalend voor het karakter is de dominante, breed uitlopende dakstructuur, waaruit in het centrum een belvedère oprijst. Opmerkelijke details zijn het portaal met geblokte pijlers en puntgevel, de hoekvensters, breed uitkragende kroonlijsten en de gestrekte dakkapellen. Het houten schrijnwerk van deuren en vensters, oorspronkelijk beluikt op de begane grond is vernieuwd; het smeedwerk van tralies en voortuinhek bleef behouden.

De plattegrond is opgebouwd rond de traphal, die een inplanting kreeg in de kern van de woning, als scharnier tussen beide samenstellende vleugels. Daarbij werden de woonruimten zuidelijk op de tuin georiënteerd, en de dienstruimten noordelijk op de straat. Volgens de bouwplannen wordt de traphal gelijkvloers geflankeerd door de vestibule en de vestiaire. Salon en eetkamer nemen de zuidzijde in, met een ruim overdekt terras als overgang naar de tuin. De eetkamer staat via de office in verbinding met de keuken, die over een dienstingang beschikt. Inpandige garage leunt ten westen tegen het hoofdvolume aan. De eerste verdieping omvat vier slaapkamers, een badkamer, een naaikamer en een kleine zitkamer in de oksel van het gebouw; hierboven bevindt zich nog een vijfde slaapkamer. Het dakniveau van de garage herbergt een atelier.