erfgoedobject

Tudor Nook

bouwkundig element
ID
215129
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215129

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Tudor Nook
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Historiek en context

Villa in cottagestijl gebouwd in opdracht van J. Coutrin, naar een ontwerp door de architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié uit 1927.

"Tudor Nook" is een representatief voorbeeld van de landhuisbouw door Léopold De Coninck en Maurice Potié, die tijdens de jaren 1920 van dit type cottagevilla hun handelsmerk maakten. Opgericht in 1909, was het succesvolle architectenbureau drie decennia lang actief tot 1937. Potié zette de praktijk vervolgens minstens tot begin jaren 1950 onder eigen naam verder. Zowel tijdens de beginjaren als het interbellum liet het bureau zich in strikt stedelijke context opmerken met een architectuur in Frans geïnspireerde neorégencestijl, ontleend aan de klassieke beaux-artstraditie. Haast even exclusief was de voorkeur voor de pittoreske 'Old English'-stijl, geïnspireerd op de traditionele Engelse architectuur uit de 16de eeuw, in de landhuisontwerpen van het bureau bestemd voor residentiële verkavelingen. Hun eerste reeks cottagevilla's, waaronder de eigen woning van De Coninck, kwam al vóór de Eerste Wereldoorlog tot stand in de wijk van de Lourdesgrot in Edegem. Met in totaal een veertigtal woningen, drukten De Coninck en Potié tijdens de jaren 1920 hun stempel op de vroege ontwikkeling van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Na hun eerste cottage in de Hagedoornlaan in 1920, bouwde het bureau het jaar daarop negen woningen van hetzelfde standaardtype voor de bouwmaatschappij "Voorspoed" in de Acacialaan. De meest voorname cottagevilla's kwamen vervolgens tot stand in de Della Faillelaan, waar een opmerkelijke reeks van een tiental van dergelijke landhuizen het straatbeeld bepaalt.

Typische kenmerken van de cottagearchitectuur door De Coninck en Potié zijn de materiaalpolychromie van bak- en natuursteen in combinatie met houtbouw, het door elkaar toepassen van stijl- en regelwerk, structuurpleister, decoratieve metselverbanden en leien schaliën, het plastische karakter van de informele, ogenschijnlijk organisch gegroeide volumes met complexe dakconstructies, aangevuld met levendige details als luifels, bow-windows, erkers, dakkapellen en schoorstenen. Daarbij zijn meerdere types plattegronden te onderscheiden, van de bescheiden burgercottage tot de standingvolle villa voor de gegoede klasse, met als constante de dominante inplanting van de ruim bemeten traphal in de kern van de woning. Binnen de productie van De Coninck en Potié behoort "Tudor Nook" tot het type van gemiddelde oppervlakte en standing.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant, op een onregelmatige, quasi rechthoekige plattegrond van drie bij vier traveeën, omvat de villa twee bouwlagen onder een complex, overkragend schilddak met dakkapellen. De constructie bestaat uit rood baksteenmetselwerk, schaars verwerkt met witte natuursteen voor hoekblokken en kozijnen, met gebruik van houtbouw en bepleistering in de bovenbouw, en leipannen als dakbedekking. De asymmetrische opbouw van de villa beantwoordt aan het pittoreske streven van dit type landhuisbouw, maar weerspiegelt evenzeer de functionele indeling van het interieur. Naast de dominante dakconstructie en de hoog oprijzende schoorstenen, wordt het karakter vooral bepaald door de sterk geprononceerde risalieten met een bovenbouw of geveltop in stijl- en regelwerk, die drie van de vier gevelzijden markeren. Daarbij steunt het door een schilddak afgedekte risaliet van de voorgevel op de erker van de begane grond, en is dat van de noordelijke zijgevel uitgewerkt als een tweeledig overkragende puntgevel. Informeel van karakter, bestaat de vensterordonnantie uit traditionele bol- of kruiskozijnen, sommige met decoratieve ontlastingsboog en waterlijst, oorspronkelijk voorzien van houten schrijnwerk met loodglas. Een rondboogloggia met sluitsteen vormt het inkomportaal; oorspronkelijke houten inkomdeur, smeedijzeren venstertralie en gevelsteen met de huisnaam. Het smeedijzeren tuinhek met postamenten is bewaard; de garage, ingeplant achteraan op de perceelsgrens, maakt deel uit van het oorspronkelijke bouwprogramma.

De plattegrond is georganiseerd rond de centraal ingeplante, ruime traphal, die wordt voorafgegaan door de inkom met vestiaire. Volgens de bouwplannen nemen het fumoir met een haard in de vorm van een typische 'inglenook' en de eetkamer de zuidelijke helft van de begane grond in, aangevuld door een overdekt terras op het westen. Achter de traphal bevindt zich de keuken met office, washuis en dienstingang. De eerste verdieping groepeert drie slaapkamers rond de traphal, waarvan de grootste beschikt over een ‘en suite’ badkamer en boudoir, en een terras. Onder het dak, bereikbaar via een afzonderlijke trap, bevinden zich drie mansardekamers. De villa kende tijdens de jaren 1950 een bescheiden uitbreiding aan de tuinzijde, waarbij de oorspronkelijke, houten terrassen en het washuis werden overbouwd.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1927#28329 en 1927#28677.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tudor Nook [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215129 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.