erfgoedobject

Villa in cottagestijl

bouwkundig element
ID
215097
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215097

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in cottagestijl
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Historiek en context

Villa in cottagestijl voor eigen rekening gebouwd door de aannemer Petrus Van Schaeren, naar een ontwerp door de architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié uit 1922. Van Schaeren was eveneens verantwoordelijk voor de bouw van de negen woningen van de Naamlooze Bouw- Crediet- en Spaarmaatschappij "Voorspoed", die De Coninck en Potié een jaar eerder op de aanpalende percelen hadden ontworpen. Net als deze laatste was het bouwproject van Van Schaeren vermoedelijk bedoeld om 'sleutel-op-de-deur' te worden verkocht. Het volume van de vrijstaande woning op de hoek van de Acacialaan en de Berkenlaan, stemt niet overeen met de bouwplannen. De aanbouw aan de oostzijde kwam vermoedelijk nog tijdens de bouw of kort daarna tot stand. Een oorspronkelijk vrijstaande garage uit 1931, werd in 1989 aanleunend tegen het hoofdgebouw heropgebouwd.

De woning is een representatief voorbeeld van de landhuisbouw door Léopold De Coninck en Maurice Potié, die tijdens de jaren 1920 van dit type cottagevilla hun handelsmerk maakten. Opgericht in 1909, was het succesvolle architectenbureau drie decennia lang actief tot 1937. Potié zette de praktijk vervolgens minstens tot begin jaren 1950 onder eigen naam verder. Zowel tijdens de beginjaren als het interbellum liet het bureau zich in strikt stedelijke context opmerken met een architectuur in Frans geïnspireerde neorégencestijl, ontleend aan de klassieke beaux-artstraditie. Haast even exclusief was de voorkeur voor de pittoreske 'Old English'-stijl, geïnspireerd op de traditionele Engelse architectuur uit de 16de eeuw, in de landhuisontwerpen van het bureau bestemd voor residentiële verkavelingen. Hun eerste reeks cottagevilla's, waaronder de eigen woning van De Coninck, kwam al vóór de Eerste Wereldoorlog tot stand in de wijk van de Lourdesgrot in Edegem. Met in totaal een veertigtal woningen, drukten De Coninck en Potié tijdens de jaren 1920 hun stempel op de vroege ontwikkeling van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Na hun eerste cottage in de Hagedoornlaan in 1920, bouwde het bureau het jaar daarop volgens hetzelfde standaardtype de negen woningen van de bouwmaatschappij "Voorspoed" in de Acacialaan. De meest voorname cottagevilla's kwamen vervolgens tot stand in de Della Faillelaan, waar een opmerkelijke reeks van een tiental van dergelijke landhuizen het straatbeeld bepaalt.

Typische kenmerken van de cottagearchitectuur door De Coninck en Potié zijn de materiaalpolychromie van bak- en natuursteen in combinatie met houtbouw, het door elkaar toepassen van stijl- en regelwerk, structuurpleister, decoratieve metselverbanden en leien schaliën, het plastische karakter van de informele, ogenschijnlijk organisch gegroeide volumes met complexe dakconstructies, aangevuld met levendige details als luifels, bow-windows, erkers, dakkapellen en schoorstenen. Daarbij zijn meerdere types plattegronden te onderscheiden, van de bescheiden burgercottage tot de standingvolle villa voor de gegoede klasse, met als constante de dominante inplanting van de ruim bemeten traphal in de kern van de woning. De woningen van de bouwmaatschappij “Voorspoed” en aannemer Van Schaeren, behoren binnen de productie van De Coninck en Potié tot de categorie van de veeleer bescheiden burgercottage.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant, op een quasi rechthoekige plattegrond van oorspronkelijk twee bij vijf traveeën, omvat de villa twee bouwlagen onder een complex, overkragend schilddak. De constructie bestaat uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, schaars verwerkt met witte natuursteen voor hoekblokken en lateien, met gebruik van houtbouw en bepleistering in de bovenbouw, en pannen als dakbedekking. De asymmetrische opbouw van de villa beantwoordt aan het pittoreske streven van dit type landhuisbouw, maar weerspiegelt evenzeer de functionele indeling van het interieur. Naast de dominante dakconstructie en de hoog oprijzende schoorstenen, wordt het karakter vooral bepaald door de geveltoppen in stijl- en regelwerk, die zowel voor- als zijgevel markeren. Deze van de voorgevel rust op een driezijdige houten erker, waarvan de basis met leien is bekleed. Het boogveld van het flankerende kloosterkozijn is versierd met een rolwerkcartouche. Het inkomportaal met houten luifel, leunt in de noordelijke zijgevel tegen een sterk geprononceerd, gedrukt risaliet aan. Informeel van karakter, bestaat de ordonnantie uit uiteenlopende venstervormen onder meer met houten kozijnen, smeedijzeren traliewerk en volgens de bouwplannen houten vensterluiken. Het smeedijzeren tuinhek is bewaard.

De oorspronkelijke plattegrond, vóór de recente uitbreiding, volgt min of meer het klassieke schema van het burgerhuis. Volgens de bouwplannen wordt de gebruikelijke suite van salon, eetkamer en overdekt terras, op de begane grond geflankeerd door de relatief ruime inkom- en traphal met vestiaire, en de keuken met office. De eerste verdieping omvat drie slaapkamers, en een badkamer; onder het dak bevinden zich drie mansardekamers.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 238#775, 238#3308 en 222#7372.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215097 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.