erfgoedobject

Gekoppelde villa's in cottagestijl

bouwkundig element
ID
215080
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215080

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

Geheel van twee gekoppelde villa’s in cottagestijl, gebouwd in opdracht van de heer L. Eyben, naar een ontwerp door de architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié uit 1922. Samen met deze tweewoonst liet Eyben op het aanpalende perceel nog een derde cottagevilla optrekken. Het ontwerp van de gekoppelde villa’s kwam in twee fasen tot stand, waarbij de eerste versie uit mei 1922 aan een iets ambitieuzer opzet beantwoordde, dan de definitieve versie uit september van hetzelfde jaar. Grosso modo met behoud van het initiële bouwprogramma werd de bebouwde oppervlakte daarbij gereduceerd, wat vooral zijn weerslag had op de grootte van de individuele vertrekken. Uit bouwaanvragen voor kleine aanpassingen en de bouw van een garage op naam van de heer A. Grobet in 1924, kan worden afgeleid dat het rechter pand (nummer 47) al kort na de voltooiing van eigenaar was gewisseld. Waar dit laatste pand intact lijkt, onderging het linker pand (nummer 45) in de loop van de jaren 1990 een belangrijke verbouwing en uitbreiding aan de noord- en oostzijde. De drie cottagevilla's Eyben maken deel uit van een homogeen ensemble van zeven landhuizen (nummers 31 tot 53) door De Coninck en Potié, dat in de periode 1922 tot 1925 tot stand kwam, en nagenoeg een volledig bouwblok van de Della Faillelaan beslaat, tussen Kastanjelaan en Olmenlaan, achteraan palend aan Park Den Brandt.

De gekoppelde villa’s Eyben zijn representatief voor de landhuisbouw door Léopold De Coninck en Maurice Potié, die tijdens de jaren 1920 van de cottagevilla hun handelsmerk maakten. Opgericht in 1909, was het succesvolle architectenbureau drie decennia lang actief tot 1937. Potié zette de praktijk vervolgens minstens tot begin jaren 1950 onder eigen naam verder. Zowel tijdens de beginjaren als het interbellum liet het bureau zich in strikt stedelijke context opmerken met een architectuur in Frans geïnspireerde neorégencestijl, ontleend aan de klassieke beaux-artstraditie. Haast even exclusief was de voorkeur voor de pittoreske 'Old English'-stijl, geïnspireerd op de traditionele Engelse architectuur uit de 16de eeuw, in de landhuisontwerpen van het bureau bestemd voor residentiële verkavelingen. Hun eerste reeks cottagevilla's, waaronder de eigen woning van De Coninck, kwam al vóór de Eerste Wereldoorlog tot stand in de wijk van de Lourdesgrot in Edegem. Met in totaal een veertigtal woningen, drukten De Coninck en Potié tijdens de jaren 1920 hun stempel op de vroege ontwikkeling van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Na hun eerste cottage in de Hagedoornlaan in 1920, bouwde het bureau het jaar daarop negen woningen van hetzelfde standaardtype voor de bouwmaatschappij "Voorspoed" in de Acacialaan. De meest voorname cottagevilla's kwamen vervolgens tot stand in de Della Faillelaan, waar een opmerkelijke reeks van een tiental van dergelijke landhuizen het straatbeeld bepaalt.

Typische kenmerken van de cottagearchitectuur door De Coninck en Potié zijn de materiaalpolychromie van bak- en natuursteen in combinatie met houtbouw, het door elkaar toepassen van stijl- en regelwerk, ruwe beraping, decoratieve metselverbanden en leien schaliën, het plastische karakter van de informele, ogenschijnlijk organisch gegroeide volumes met complexe dakconstructies, aangevuld door levendige details als luifels, bow-windows, erkers, dakkapellen en schoorstenen. Daarbij zijn meerdere types plattegronden te onderscheiden, van de bescheiden burgercottage tot de standingvolle villa voor de gegoede klasse, met als constante de dominante inplanting van de ruim bemeten traphal in de kern van de woning. De gekoppelde villa’s Eyben, één van de enige tweewoonsten in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", behoren tot het type van gemiddelde grootte en standing.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant in de breedte van het perceel, op een quasi rechthoekige plattegrond van in totaal zes bij vier traveeën, omvat de tweewoonst twee bouwlagen onder een complex, overkragend schilddak met dakkapellen. De constructie bestaat uit rood baksteenmetselwerk (papesteen) in kruisverband, met contrasterend gebruik van paarse baksteen (klampsteen) voor de plint, witte natuursteen voor de deuromlijstingen, gevelstenen, hoekblokken, kozijnen, lateien en dorpels, en rode pannen ('tuiles de Courtrai') als dakbedekking. De grenenhouten ('sapin du Nord') vakwerkbouw gecombineerd met bepleistering (Terra Nova), die in de bovenbouw van de voorgevel is toegepast, bepaalt met de dominante dakconstructie en de hoog oprijzende schoorstenen het karakter van deze architectuur. Waar het complex aan een volkomen symmetrische, gespiegelde opbouw beantwoordt, maakt de compositie van het gevelfront een licht onderscheid tussen beide panden, in overeenstemming met het pittoreske streven van dit type landhuisbouw. De klemtoon ligt telkens op het middenrisaliet met het overluifelde inkomportaal, dat als enige variante links wordt bekroond door een overkragende puntgevel, en rechts door een in de aflopende bedaking geïntegreerde, forse dakkapel, beide in stijl- en regelwerk. Typische details zijn de erkers van salons en eetkamers, de kruisvormige gevelstenen met ruitmotief boven de portalen, en de boogvelden met waterlijst in metselwerk van sommige vensters. De ordonnantie bestaat uit brede, overwegend drieledige kozijnen. Het houten schrijnwerk van de inkomdeuren, kozijnen en vensters met kleine roedeverdeling is bewaard of naar oorspronkelijk model vernieuwd; voor zover behouden is het smeedijzeren voortuinhek overgroeid door de haag.

De gespiegelde plattegronden van beide villa’s beantwoorden volgens de bouwplannen aan een identiek, drieledig schema, georganiseerd rond de ruime, centraal ingeplante traphal, die met de aansluitende vestibule en vestiaire de volledige diepte van de begane grond beslaat. Deze laatste wordt enerzijds geflankeerd door de suite van salon, fumoir en overdekt terras, gekoppeld in de middenzone van het complex, en anderzijds door de eetkamer, de office met dienstingang en -trap en de keuken, die zich aan beide uiteinden van het complex situeren. De bovenverdieping met een balkon aan de tuinzijde, groepeert telkens vier slaapkamers en de badkamer rondom de traphal. Het dakniveau, slechts bereikbaar via de diensttrap, herbergt in beide panden vier mansardekamers en een zolder.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1922#13276, 1922#14098, 1924#18401, 1924#18770, 1924#18993 en 1924#19083.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Villa in cottagestijl

  • Is deel van
    Della Faillelaan


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gekoppelde villa's in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215080 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.